HC.3.6 – pijnbestrijding Flashcards
waar staat NSAID voor?
non-sterile anti-inflammtory drugs
wat is de rol van prostaglandine bij pijn?
heeft op jezelf geen effect maar i.c.m. andere stoffen heeft het een synergie
wat is het effect van aspirine?
bij lage concentratie is het een bloedverdunner
bij hoge concentratie helpt het tegen pijn
hoe kan NSAIDs 2 verschillende effecten hebben?
je hebt een COX-1 en 2. 1 is altijd aanwezig en 2 is induceerbaar bij hogere dosis. COX 2 is vooral voor de pijn en 1 meer voor de doorbloeding.
wat is de werking van paracetamol?
is niet-inflammatoire werker omdat COX-1 en 2 niet sterk genoeg remt. het helpt wel tegen pijn en verlaagt de temperatuur
wat geef je bij leverschade?
welke 3 soorten pijn zijn er?
- nociceptieve pijn
- ## neuropathische pijn
welke 3 receptoren kent pijn?
- tast en aanraking
- kou/hitte
- chemische stoffen/vloeistoffen
welke vezels zijn actief bij nociceptieve pijn?
a-delta en C vezels
wat doen A-delta en C-vezels?
A is gemyeliseerd en is voor acute pijn, B is dat niet en is voor doffe, langdurige pijn
waar bevinden de vezels zich?
A-delta in ligamenten en C-vezels in gewrichtskapsels
wat is er bijzonder aan kraakbeen?
zitten geen pijn receptoren in dus bij artrose kan je niet pijn aan je kraakbeen krijgen
wat is de volgorde van pijnstilling die je kan geven?
1a paracetamol
1b NSAID
1c para + NSAID
2 vervangende of toevoegen zwakke opiaten: tramadol
3 sterke opiaten: oxycodon
4 parentale toeding opiaten
hoe heet het als je meer pijn ervaart dan normaal? hoe komt dit?
hyperalgesie door hogere frequentie vuren en verlaging van de activatie drempel
hoe heet pijn die normaal geen pijn zou doen?
allodynie