Strategie & structuur Flashcards

1
Q

Wat is de SWOT analayse? Leg uit

A
  1. strengts
  2. weakenesses
  3. opportunities
  4. threats
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is Ansoff zijn product mission matrix? leg uit!

A
  1. product development = we gaan de bestaande markten proberen te bereiken met nieuwe producten
  2. diversification = nieuwe producten en nieuwe doelgroep verzinnen
  3. markt penetration = zelfde product gaan behouden & zelfde doelgroep, maar bepaalde andere strategieën gaan toepassen
  4. markt development = nieuwe doelgroep met hetzelfde product
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke 3 potentieel succesvolle strategieën kunnen we onderscheiden volgens porter?

A
  1. product differentiatie
  2. markt segmentatie
  3. prijsbeleid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke coördinatiemechanismen kennen we voor structuur in te brengen?

A
  1. onderlinge aanpassing
  2. direct toezicht
  3. standaardisatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Op welke 3 manieren kunnen we gaan standaardiseren?

A
  1. standaardisatie via werkprocessen = de inhoud van het werk is gespecifieerd
  2. standaardisatie van output = de resultaten van het werk zijn gespecifieerd
  3. standaardisatie van vaardigheden & kennis = dat je training nodig hebt of kennis die vereist is
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de 3 taakspecialisaties van Mintzberg?

A
  1. taakspecialisatie
  2. gedragsformualisatie
  3. training & indoctrinatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Op welke basissen gaan we gaan groeperen?

A
  1. indeling obv kennis & vaardigheden
  2. indeling naar werkproces & functie
  3. indeling naar tijd
  4. indeling naar output / product
  5. indeling naar klant
  6. indeling naar geografisch gebied
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waarom gaan we groeperen?

A
  1. posities delen gemeenschappelijke middelen
  2. er ontstaat gemeenschappelijke prestatiemeting
  3. stimuleert wederzijdse aanpassing
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly