Sekse, geslacht en persoonlijkheid Flashcards

1
Q

uitleg: gender

A

sociale interpretatie van het man of vrouw zijn.

verandert dus met tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

met welk soort onderzoek worden sekseverschillen vaak geanalyseert?

A

met meta-analyses

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

uitleg: effect size

wat is klein/matig/groot?

A

effect size: maat voor de kwantitatieve verschil tussen twee variabelen (in SD)

.2 klein

.5 middelmatig

.8 groot

vergelijk mannen en vrouwen: opletten op het voorteken van de effect size

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

uitleg:

minimalisme vs maximalisme

A

minimalisme: gevonden sekseverschillen zijn klein + niet relevant voor gedrag in het dagelijkse leven
maximalisme: verschillen mogen niet gebagatelliseerd worden, ook kleine verschillen kunnen een grote impact hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

2 sekseverschillen qua temperemen bij kinderen

A

meisjes hoger op: inhibitory controle en perceptual sensitivity

jonges hoger op: surgency

geen verschil: negative affectivity (wel heel klein effect op subschaal “angst”)

dus

gender stereotypes: meisjes NIET emotionaler dan jonges

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is “effortful control”?

A

controle over de poging om binnenkomende prikkels en de reactie daarop te reguleren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zijn de sekseverschillen qua extraversie?

A

vrouwen hoger op: kuddegedrag (klein)

mannen hoger op: activiteit (klein, assertiviteit (matig)

studie: mannen onderbreken vaker een conversatie dan vrouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat zijn sekseverschillen qua verdragzaamheid?

A

vrouwen duidelijk hoger dan mannen

  • vrouwen lachen vaker dan mannen
  • mannen meer fysiek agressief dan vrouwen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat zijn sekseverschillen qua conscientieusheid?

A

er werd geen significante verschil gevonden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat zijn sekseverschillen qua emotionale stabiliteit?

A

vrouwen scoren 0.49 SD lager dan mannen

dus middelmatig effect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat zijn sekseverschillen qua openheid voor ervaringen?

A

geen significant verschil gevonden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

sekseverschillen gevonden met het 16 factoren model?

A

vrouwen hoger op: gevoeligheid, warmte en angst

mannen hoger op: emotioene stabiliteit, dominantie, waakzaamheid en regelbewustzijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

sekseverschil qua basisemoties?

A

vrouwen vaker positieve/negatieve emoties dan mannen

maar: kleine effectsizes

mogelijk dat er een verschil is qua breinactiviteit tussen mannen en vrouwen met betrekking tot emotionele verwerking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat zijn sekseverschillen qua zelfvertrouwen?

A

vrouwen lager dan mannen

kindertijd - klein verschil

adolescentie - beetje groter, nog steeds klein

volwassenheid - verschil wordt steeds kleiner

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat zijn sekseverschillen qua seksualiteit, vriendschap en paring?

A

(1) mannen grotere voorkeur voor causal seks
(2) mannen meer aandacht aan fysieke aantrekkelijkheid bij vriendschap
(3) mannen zullen eerder vriendschap verbreken als er blijkt geen seks uit voorkomt
(4) mannen zullen eerder een vrouw dwingen tot seks dan andersom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

sekseverschillen qua people/things

A

mannen meer geinteresseerd in objecten

vrouwen meer geinteresseerd in mensen

17
Q

sekseverschillen qua depressie?

A

kindertijd - geen verschil

adolescentie - klein verschil (?)

na puberteit: vrouwen vaker depressief dan mannen

18
Q

6 sekseverschillen in depressiviteit

A

(1) vrouwen vertonen sterkere symptomen dan mannen
(2) vrouwen huilen, confronteren gevoelens - mannen worden agressief
(3) vrouwen zoeken sneller hulp, mannen isolatie en middelenmisbruik
(4) mannen inactiver dan vrouwen
(5) studenten: mannen meer pijn, drugs, sociale isolatie - vrouwen verlaagd zelfvertrouwen
(6) suicide: vrouwen vaker zelfmordpoging

mannen vaker succesvolle zelfmoord

19
Q

uitleg: rumineren

A

“herkauwen” en focusseren op symptomen van spanning en stress

vrouwen meer dan mannen

20
Q

kenmerken van masculine/feminine persoonlijkheid?

wanneer androgyny?

A

feminin: emoties, empathie, koestering
masculine: dominantie, assertiviteit, vrijpostigheid, zelfvoeldoening, instrumentalisatie

persoon hoog op beide: androgyny

21
Q

uitleg: expressiveness

A

hoe goed iemand emoties zelf kan vertonen en bij anderen kan herkennen en helpen

22
Q

uitleg: genderschemata

en

gender aschematic

A

genderschemata: informatieverwerking aan de hand van seksegebonden associaties

gender aschematic: informatieverwerking los van schema’s gebaseerd op sekse (gezien als ideaal)

23
Q

3 componenten van genderstereotypen

A

(1) cognitief: het plaatsen van iemand in sociale categorie
(2) affectief: gevoelens tegenover iemand worden bepaald door die sociale categorie in die hij is geplaatst
(3) gedragsmatig: afhankelijk van sociale categorie gedrag vertonen

24
Q

uitleg: socialisatietheorie

A

jonges en meisjes gaan zich naar en type geslacht gedragen omdat zij het angeleerd krijgen

25
Q

uitleg: sociaal- leren theorie

Bandura

A

kinderen gaan gedrag van “models” observeren

later wordt dit gedrag zelf vertoont

-> afkijken van bestaande genderstereotypes

26
Q

uitleg: sociale rol theorie

A

jonges en meisjes krijgen verschillende rollen toegebeeld

-> gedrag past zich aan rol aan

27
Q

wat kunnen de 3 sociale theorien over sekseverschillen niet verklaren?

A

geen van de theorien kan een oorzaak benoemen

er wordt wel verklaard hoe het gebeurt, maar niet waarom

28
Q

uitleg: hormonale theorieen

hoe wordt er ondezoek naar gedaan?

A

sekseverschillen niet door externe, sociale oorzaken, maar door veschillen in hormonen

testosteron in verband met dominantie,agressie en seksualiteit

onderzoeken van mensen met “congenital adrenal hyperplasia (CAH)”

CAH is een ziekte waar een meisjesfoetus teveel mannelijk hormoon aanmaakt

29
Q

uitleg; evulotionaire psychologische theorie

A

mannen en vrouwen zijn op het grootste deel van persoonlijkheid hetzelfde

verschillen zijn te verklaren door evolutie:

mannen moesten andere adaptieve probleme oplossen dan vrouwen (bv vrouw 9 maanden zwanger, man moest voedsel fiksen)

mannen en vrouwen verschillen dus alleen maar op de gebieden waar ze verschillende adaptieve probleme tegengekomen zijn

30
Q

integratie van de theorieen over sekseverschillen

hoe en waarom zijn er sekseverschillen

A

hoe - kan verklaard worden aan hand van de sociale theorieen en de hormonale theorien

waarom - kan verklaard worden door de evolutionaire theorie

-> uiteindelijke verklaring een combinatie uit deze theorieen