Motieven en Persoonlijkheid Flashcards

1
Q

definitie: behoefte

A

gereedheid om op een bepaalde manier te handelen wanneer we een tekort aan iets hebben

tekort aan iets -> interne spanningstoestand

spanning wordt opgelost -> plezier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

uitleg: press

A

aspecten van de omgeving die bepalen hoe iemand zich gedragd

alpha press: objectieve realieit

beta press: subjectief, interpretatie van iemand aan hand van zijn behoeftes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

2 soorten motieven

A
  1. gebaseerd op een deficit bv. honger
  2. gebaseerd op persoonlijke groei
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

3 motieven gebaseerd op deficit

A
  1. need for achievement (prestatiemotivatie)
  2. need for intimacy (affiliateitsmotivatie)
  3. need for power (machtsmotivatie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

uitleg: need for achievement

3 factoren bij ontwikkeling van kind die prestatiemotivatie bevorderen

A

behoefte om beter te worden, succesvol en competent te zijn

aanleren:

  1. onafhankelijkheid en autonomie aanleren, zelfverzekerdheid
  2. uitdagende doelen stellen/bereiken - niet te makkelijk, niet te moeilijk
  3. zekere hechtingsstijl
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

uitleg: need for power

A

behoefte een impact te hebben, direct en krachtig gedrag vertonen

kiezen van onbekenden vrienden om superioriteitsgevoel te bevorderen

raken in stress als ze hun zin niet krijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

uitleg: need for intimacy

A

behoefte voor een warme, nabije intieme, betekenisvolle en communicatieve interactie met andere mensen.

  • niet per se extravert -

vrouwen in het algemeen hoger dan mannen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

uitleg: thematic apperception test

A

apperceptie: interpretatie van ambigue situatie

door verschillen in persoonlijkheid/behoeftes wordt de objectieve realiteit verschillend geinterpreteerd

-> aan hand van interpretatie uitspraak maken over behoeftes/persoonlijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

2 manieren om de TAT te gebruiken

A

determinere van

  1. state levels - welk aspecte van een situatie beinvloeden veranderingen in motivatie
  2. trait levels - gemiddelde mate van motivatie -> verschillen tussen personen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

uitleg: zelfactualisatie

A

het vierde motief - gebaseerd op groei

bewust gemotiveerd zijn om zijn volle potentie te benutten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoe manifesteerd zich een hoge behoefte aan zelfactualisatie?

A
  • efficiente perceptie van realiteit
  • spontaniteit
  • focus op problemen
  • behoefte om anderen te helpen
  • veel piekeren
  • kwaliteit relaties > kwantiteit relaties
  • creatief en cultuuronafhankelijk

ze zijn niet per se gelukkiger dan mensen die laag scoren op zelfactualisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

uitleg: flow

A

perfecte balans tussen iemands vaardigheden en de uitdaging

flow kan als indicator gezien worden voor het plaatsvinden van zelfactualisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

eigenschappen van “fully functioning person”

Carl Rogers

A

is bezig met zelfactualisatie

worden niet afgeleid of geblokkeerd door andere situaties

weg vrij voor zelfactualisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

3 obstakels die zelfactualisatie verhinderen

A
  1. conditioned positieve regard: van ouders aangeleerd dat zij aan verwachtingen van anderen moeten voldoen -> kunnen zich niet zelf actualiseren
  2. anxiety: bang zijn door gebeurtenissen die inconsistent zijn met zelfconcept (afweermechanisme: distortion - externe attributie zoeken)
  3. out of touch with emotions: emotionele intelligentie belangrijk voor zelfactualisatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

uitleg: client centered therapy

A
  • therapeurt probeert client niet te veranderen, hij moet zichzelf veranderen
  • positive regard: alles accepteren wat client zegd
  • therapeut werkt met empathie
  • therapeut aan hand van gespreken met client ook over zichzelf nadenken etc
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

5 behoeften uit de pyramide van Maslow

A

3 secundair (psychogeen = mental)

  1. zelfactualisatie
  2. zelfvertrouwen
  3. behoefte om erbij te horen

2 primair (viscerogeen = lichamelijk)

  1. behoefte aan veiligheid
  2. fysiologische behoeften
17
Q

factoren die voor (on)tevredenheid zorgen

A

hygienefactoren: zorgen voor ontevredenheid, aanwezig = spanning
motivatoren: zorgen voor tevredenheid, aanwezig = plezier

hygienefactoren sterker dan motivatoren

hygienefactoren - viscerogeen

motivatoren - psychogeen

mensen proberen dissatisfiers te vermijden en satisfiers op te zoeken