Persoonlijkheidsdispositie: stabiliteit, coherentie en verandering (Week2) Flashcards

1
Q

3 niveaus veranderingen van persoonlijkheid

A
  1. populatieniveau - veranderingen die iedereen doorgaat
  2. groepsniveau - veranderingen die verschillen tussen groepen (vrouwen/mannen/culturele verschillen)
  3. individueel niveau - uniek binnen individu
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

5 eigenschappen die redelijk stabiel blijven vanaf de vroege kindertijd

A
  1. temperament - reactiviteit
  2. activiteitsniveau - hoe actief een kind is
  3. intelligentie
  4. socialiteit
  5. openheid voor ervaringen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

uitleg: rank order stability

A

persoonlijkheid verandert met leeftijd, maar dat gebeurt niet willekeurig

iedereen verandert mee, zo blijft de relatieve positie gelijk

vb met lengte: alle adolescenten groeien, dus blijft de relatieve lengte ten opzichte van leeftijdgenoten enigzins constant, terwijl de absolute lengte stijgt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

uitleg: mean level stability

A

consistentie in persoonlijkheidstrekken over verschillende leeftijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoe verandert het zelfbeeld tussen leeftijd 14 en 23?

A

meestal gaat het constant omhoog

bij sommige mensen zit er bij leeftijd 18 een “dip” in ( beginnen aan universiteit etc)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hoe verandert ambitie en werk bij mannen met leeftijd?

A

gaat naar beneden als ze een tijdje aan het werk zijn

maar autonomie, leiderschap, dominantie en motivatie gaan omhoog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

hoe verandert sensatiezucht met leeftijd?

A

mensen worden voorzichtiger en conservativer hoe ouder ze worden

de piek zit ergens in de adolescentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hoe verandert de karaktertrek “vrouwelijkheid” met leeftijd?

A

= emotioneel, gevoelig, mild, sensitief

neemt toe: tussen 15 en 25

neemt af: tussen 40 en 50

hoe ouder vrouwen worden, hoe mannelijker worden ze

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

3 persoonlijkheidsaspecten belangrijk voor huwelijksgedrag

A
  1. neuroticisme van de man
  2. neuroticisme van de vrouw
  3. impulscontrole van de man
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoe manifesteert zich een hoge/lage impulscontrole bij mannen?

(in een relatie)

A

laag: vatbaarder om vreemd te gaan
hoog: weerstand aan seksuele bevliegingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

voor wat is een mens vatbaarder die hoog scoort op neuroticisme/psychotisme/impulsiviteit en laag op conscientieusheid en verdraagzaamheid?

A

voor middelenmisbruik

ook kenmerk voor emotionele onregelmatigheden bij mannen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

mensen die hoog scoren op religiositeit scoren waarschijnlijk hoog op welke PSE?

A

verdraagzaamheid en conscientieusheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

met welk PSE staat spiritualiteit in verband?

A

openheid voor ervaringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat zijn PSE die bijdragen aan een goede gezondheid?

A

conscientieusheid - gezond gedrag vertonen

extravertie - meer vrienden, sociaal support

hoge verdraagzaamheid - minder stress en negatieve gevolgens van dit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is een mogelijke interpersoonlijke factor die zorgt voor persoolijkheidsstabiliteit?

A

de neiging mensen te zoeken die op ons lijken - versterken van gelijke eigenschappen tussen vrienden, dus weinig verandering in PSE

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly