Introductie tot persoonlijkheidspsychologie (Week1) Flashcards
uitleg: intrapsychische omgeving
bestaat uit herinneringen, dromen, verlangens en fantasieen
maken deel uit van psychologische realiteit
3 niveaus van persoonlijkheidsonderzoek
- menselijke natuur - trekken en mechanismes typisch voor de mens
- individuele- en groepsverschillen - leden van een groep hebben gedeelde eigenschappen die verschillen van anderen groepen
- individueel niveau
- nomoethisch - statistische vergelijkingen
- ideografisch - een persoon (case study)
6 kennisdomeinen over de menselijke natuur
- dispositionele domein
- biologische domein
- intrapsychische domein
- cognitief-experimentele domein
- sociale en culturele domein
- aanpassingsdomein
uitleg: dispositioenel domein
meest belangrijke manieren waarop individuen van elkaar verschillen (op alle domeinen)
-> focus op precieze bron en ontwikkeling van deze verschillen
uitleg: biologische domein
3 onderzoeksgebieden: genetica, psychofysiologie en evolutie
genetica - functie van erfelijkheid
psychofysiologie - biologische informatie (bv. hormones) en persoonlijkheid
evolutie - psychologische mechanismes ontwikkeld met tijd
uitleg: intrapsychische domein
conflicten binnen iemands geest/psyche
belangrijste theorie: Freud
uitleg: cognitief-experimentele domein
cognitieve en subjective ervaringen - bewuste gedachtes etc.
kijken naar intelligentie
uitleg: sociale en culturele domein
persoonlijkheid niet alleen in hoofd, maar door sociale en culturele context
uitleg: aanpassingsdomein
persoonlijkheid bepaald hoe mensen zich aanpassen aan gebeurtenissen
bv correlatie tussen ziektes en persoonlijkheid
3 doelen aan die een goede theorie voldoet
(1) gids of richtlijn oor onderzoekers
(2) ordent onderzochte feiten
(3) doet voorspellingen
5 normen voor het beoordelen van persoonlijkheidstheorien
(1) comprensiveness (volledigheid) - verklaring van alle feiten en observaties binnen domein?
(2) heuristic value - goede informatie over nieuwe ontdekkingen?
(3) testability - voorspellingen toetsbaar?
(4) parsimony (zuinigheid) - niet te weinig/niet te veel
(5) compability and integration across domains and levels - gaat theorie principes uit andere domein tegen?