Persoonlijkheidstrekken en -taxonomieen (Week1) Flashcards

1
Q

2 basisformuleringen van een persoonlijkheidstrek

A
  1. persoonlijkheidstrek als interne causale eigenschap: persoonlijkheidstrekken altijd aanwezig, ook al wordt er geen bepaald gedrag vertoond
  2. persoonlijkheidstrek als puur beschrijvende samenvatting: gebruikt om sammenvattend de algemene trend in iemands gedrag te beschrijven, oorzaak van gedrag wordt niet beoordeeld.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

uitleg: actiefrequentie benadering

A

hoe vaak iemand gedrag vertoont wat in verband staat met een bepaalde persoonlijkheidstrek

hoe vaker gedrag vertoond, hoe sterker persoonlijkheidstrek voorhanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

3 sleutelelemente van de actiefrequentie benadering

A
  1. actienominatie - welk handeling behoort bij welk persoonlijkheidstrek
  2. prototypische beoordeling - welk handeling het meest “typisch” voor persoonlijkheidstrek
  3. actie- uitvoering - hoeveel voert iemand handeling uit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

3 fundamentele benaderingen om persoonlijkheidstrekken te identificeren

A
  1. lexicale benadering
  2. statistische benadering
  3. theoretische benadering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

uitleg: lexicale benadering

A

alle persoonlijkheidstrekken die genoteerd staan in woordenboeken zijn de basis om verschillen tussen individuen te beschrijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat zegt de lexicale hypothese?

A

Alle belangrijke individuele verschillen tussen individuen zijn gecodeert in taal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

2 criteria van lexicale benadering

A
  1. synoniemfrequentie: hoe meer synoniemen een woord heeft, des te belangrijker voor beschrijven van persoonlijkheid
  2. crossculturele universaliteit - woord komt voor in meer landen/talen -> belangrijker voor beschrijven van persoonlijkheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

uitleg: statistische benadering

A

gebruik van factoranalyse (of andere statistische procedures) om grote persoonlijkheidstrekken te identificeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

uitleg: theoretische benadering

A

reeds bestaande theorien worden gebruikt om persoonlijkheidstrekken te vinden

VB: socioseksuele orientatie: 2 strategieen

  1. monogame relatie kiezen en in kinderen investeren
  2. veel van partner wisselen en niet in kinderen investeren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

uitleg: taxonomieen van persoonlijkheid

A

hierarchisch opgebouwd systeem om objectklassen (persoonlijkheidstrekken in dit geval) te defineren en de onderline relaties te bepalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

3 hoofdtrekken van Hans Eysenck

A
  1. Extraversie - Introversie
  2. Neuroticisme - Emotionele stabiliteit
  3. Psychotisme

4 lagen in totaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Jerry Wiggins: circumplexe taxonomieen van persoonlijkheid

2 sleuteldimensies

3 soorten relaties

A

focus op interpersoonlijke persoonlijkheidstrekken

sleuteldimensies: status (dominantie) en liefde (verdraagzaamheid)
relaties: aangrenzendheid - hoe dicht trekken bij elkaar liggen in het model

bipolariteit - trekken tegenovergesteld aan elkaar (negatieve correlatie)

loodrechtheid - trekken in een hoek van 90 graden (geen correlatie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

kritiek aan het vijffactoren model (big five)

A

Het model is niet goed om psychologische processen te begrijpen of te verklaren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly