Perfectum-Imperfectum -4 Flashcards
IN, E
beginnen
begon-begonnen
zijn begonnen
binden (to bind, ciltlemek, baglamak)
bond-bonden
hebben gebonden
drinken
dronk-dronken
hebben gedronken
klimmen (to climb)
klom-klommen
zijn geklommen
krimpen (to shrink)
kromp-krompen
zijn gekrompen
springen
sprong-sprongen
hebben gesprongen
verdrinken (to drawn)
verdronk-verdronken
zijn verdronken
vinden
vond-vonden
hebben gevonden
winnen
won-wonnen
hebben gewonnen
zingen
zong-zongen
hebben gezongen
zinken
zonk-zonken
zijn gezonken
schenken (to donate)
schonk-schonken
hebben geschonken
trekken (to pull)
trok-trokken
hebben getrokken
zenden
zond-zonden
hebben gezonden
zwemmen
zwom-zwommen
hebben gezwommen
breken
brak-braken
hebben gebroken
komen
kwam-kwamen
zijn gekomen
nemen
nam-namen
hebben genomen
spreken
sprak-spraken
hebben gesproken
stelen
stal-stalen
hebben gestolen