6 mei 2024 Flashcards

1
Q

the only place

A

de enige plaats

Het was de enige plaats voor de afsprak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

throw X catch

A

werpen X vangen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

to receive, to take

A

ontvangen = krijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

When he became chief executive, he paid for champagne for everyone

A

Toen hij directeur werd, betaalde hij champagne voor iedereen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

TOEN structuur

A
  1. Normale zin, TOEN = katapult
  2. Toen = katapult, inversie

Ik ging voor de eerste keer naar school. Ik was 2.5 jaar

  1. Ik ging voor de eerste keer naar school, TOEN ik 2.5 jaar was
  2. TOEN ik 2.5 jaar was, ging ik voor de eerste keer naar school
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Ik koos het vak Nederlandse literatuur. Ik ging naar de universitetit.
met TOEN –>? (2 forms)

A
  1. Ik koos het vak Nederlandse literatuur toen ik naar de universiteit ging.
  2. Toen ik naar de universiteit ging, koos ik het vak Nederlandse literatuur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

high heels

A

hoge hakken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

heavy snow

A

De hevige sneeuw

Toen het hevig sneeuwde, bleef iedereen binnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

ALS vs Wanneer

A

Als = altijd wanneer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Toen vs Als

A

Toen = verleden –> altijd imperfectum
Als = conditie –> nooit imperfectum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wetenschappen –>

A

chemie
fysica
biologie
wiskunde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

training

A

de opleiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

My favourite subject at school was physical education

A

Mijn lievelingsvak op school was lichamelijke opvoeding (L.O.)

Konusma dilinde L.O. olarak soylenir

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

boarding school” or “residential school (yatili okul)

A

het internaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

I went to boarding school when I was 14.

A

Ik ben op internaat gegaan toen ik 14 was.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

the bank clerk

A

de bankbediende

Ik heb een afspraak gemaakt met de bankbediende om mijn spaarrekening te openen.” (I made an appointment with the bank clerk to open a savings account.)

17
Q

I have been working as a bank clerk for 3 years

A

Ik werk al 3 jaar als bankbediende

18
Q

jobless vs job seeker vs

A

Hij is werkloos (negatif bir ifade)
Hij is werkzoekende (daha pozitif bir ifade)

19
Q

His Dutch is not good enough

A

Zijn Nederlands is niet goed genoeg

20
Q

in his own country

A

in zijn eigen land

21
Q

to register

A

zich inschrijven

Hij schreef zich in aan de universiteit van Brussel

22
Q

to decide

A

besluiten

imperfectum: besloot

23
Q

ui –> imperfectum?

A

altijd “o”

besluiten –> besloot

24
Q

Eerst
Dan/daarna
Tijdens
Uitendelijk/ten slotte –> structuur??

A

Eerst + inversie
Eerst doe ik pipi. Eerst ga ik naar het toilet

Dan/daarna + inversie
Dan was ik mijn handen

Tijdens + substantief + inversie
Tijdens de les, volg ik de leraar

Uitendelijk/ten slotte + inversie

25
Q

Na
Voor
Tijdens –> structuur??

A

Na + substantief + inversie
Voor + substantief + inversie
Tijdens + substantief + inversie

Voor de les praat ik met mijn medecursist

26
Q

After class, I go to work

A

Na de les, ga ik naar mijn werk

27
Q

When is the twins’ birthday?

A

Wanneer verjaart de tweeling?

28
Q

Examencijfers (exam grades)

A
  1. onvoldoende = insufficient
  2. op weg = on your way
  3. behaald = goed