pdf H7, 8, 9: Trait theories of personality Flashcards
Wat zijn persoonlijkheidseigenschappen (traits)?
- Predispositie
- Consistente patronen in de manier waarop mensen zich gedragen en waarin zij zich onderscheiden van anderen
- Valide en betrouwbaar meetbaar zijn, data als basis voor ontwikkelen theorieën
Voor welke 3 functies worden persoonlijkheidsiegenschapconstructen gebruikt?
- Beschrijven
- Voorspellen
- Verklaren
Erfelijke biologische factoren zijn determinanten in individuele verschillen in persoonlijkheidseigenschappen
Welke aannames zijn onderliggend aan persoonlijkheidseigenschappen?
- Generaliserende neiging (dispositie) je op een bepaalde manier te gedragen. Fundament van persoonlijkheid.
- Directe link presentatie en bezit eigenschap (anders dan psychoanalytici)
- Menselijk gedrag en persoonlijkheid hiërarchische georganiseerd (Eysenck)
- Specifieke gedragingen en persoonlijkheid hiërarchisch georganiseerd
Wat zeggen persoonlijkheidstheoretici over persoonlijkheid?
- Mensen laten een brede dispositie zien om zich ope en bepaalde manier te gedragen
- hiërarchisch georganiseerd
- ’ trait’s kan basis vormen voor wetenschappelijke theorie mbt persoonlijkheid
Benoem x kenmerken van persoonlijkheidsstructuur volgens de theorie van Allport
- Karaktertrekken zijn basis van persoonlijkheid
- Uniciteit van het invididu
- Traits gedefinieerd door: frequentie, intensiteit en reeksen van situaties
- Situatie-afhankelijk
- 3 soorten traits:
a) hoofdkenmerken
b) centrale kenmerken (bv eerlijkheid, vriendelijkheid, assertiviteit)
c) secundaire disposities (minst opvallend, generaliserend en consistent)
Wat is het verschil tussen persoonlijkheidsteorie van Allport en Freud?
Freud: verklaring vanuit early life drijfveren
Allport: FUNCTIONELE AUTONOMIE en motivatie. Hoewel de motieven van volwassenen wortels vinden in het reduceren van spanning, deze in de groei naar volwassenheid zich ontwikkelen tot een op zichzelf staande bron van plezier en motivatie
In welke categorieën beschrijft Chaplin (1988) persoonlijkheidskenmerken?
- Kenmerk (trustful, timid)
- Staat (pleased, angry)
- Activiteit (ranting, leering, reveling)
Noem 3 kenmerken van de ideografische aanpak van Allport
- Gericht op potentieel unieke individu
- Door diepgaande studies van individuele personen kan worden geleerd over mensen in het algemeen (= verschil Cattell!)
- Nadeel: Lastig om gemeenschappelijke kenmerken van individuen te onderscheiden (oa voor wetenschappelijk onderzoek)
Benoem 3 kenmerken van de persoonlijkheidsstructuur theorie van Cattell
- Factor-analytische benadering –> fundament persoonlijkheid
- Surface traits vs source traits
- Stabiliteit en variabiliteit in gedrag
Noem 3 kenmerken van factor-analytische benadering
- Veel testitems afnemen bij proefpersonen: factoranalyse –> clusters of correlaties
- –> set van psychologische basiselementen voor fundament persoonlijkheid
- Objectief statistische procedure
- Zegt niets over WAAROM bepaalde eigenschappen gezamelijk voorkomen; invloed psychologische eigenschappen individu niet meegenomen
Wat zijn surface traits?
- Beschrijven gedragsneigingen die letterlijk oppervlakkig zijn en geobserveerd kunnen worden
- Obv levensloopdata (L-DATA), zelfrapportagedata (Q-DATA), objectieve testdata (OT-DATA) –> 40 groepen onderscheiden surface traits
Wat zijn source traits?
- Interne psychologische structuren die onderliggend zijn aan/bron zijn van geobserveerde intercorrelaties van surface traits
- Identificeren dmv factoranalyse
- 16 source traits; 3 categorieën: vaardigheidskenmerken, temperamentskenmerken, dynamische vaardigheden (motivatie en drijfveren)
Wat zijn 5 bewijzen voor het bestaan van de persoonlijkheidseigenschappen gevonden door Cattell?
- Resultaten factoranalyse van verschillende soorten data
- Vergelijkbare resultaten tussen verschillende culturen
- Vergelijkbare resultaten tussen leeftijdsgroepen
- Bruikbaarheid in het voorspellen van gedrag in de natuurlijke omgeving
- Bewijs van significante genetische bijdragen
Wat is Cattell’s opvatting over stabiliteit en variabiliteit in gedrag?
- Karaktereigenschappen geven stabiliteit in gedrag in verschillende situaties, en worden beinvloed door sociale interactie en staat en rollen.
- Exact beschrijven: karaktereigenschappen EN mentale staat (en rollen) in kaart brengen
Uit welke 4 stappen bestond Cattell’s onderzoek?
- Persoonlijkheidsstructuren vinden in 3 observatie gebiedne: L-data, O-data, OT-data
- Begin met L-data –> factor analyse –> 15 source traits
- 16 P.F. questionnaire ontwikkeld (12 traits uit L-data, 4 uniek)
- 21 source traits gevonden in OT-data
Beschrijf de secundaire factoranalyse van Eysenck
- Om biologische systemen te identificeren die corresponderen met persoonlijkheidseigenschappen
- Factoranalyse op (inter)correlaties uit de 1e factoranalyse
- 16 traits van Catell –> superfactors
Welke 3 superfactors identificeerde Eysenck?
- Extraversie (E): intraversie-extraversie
- Neurotisisme (N): emotionele stabiliteit - instabiliteit
- Psychotisme (P): normaal - abnormaal
Wat voor soort systeem is het systeem van Eysenck?
Nomothetisch: iedereen kan deze eigenschappen in meerdere of mindere mate bezitten
Welke superfactor van Eysenck heeft de meeste biologische grondslag?
- Extraversie
- Introvert meer corticale prikkels ervaren –> eerder overprikkeld –> vermijden. Extravert tegenovergestelde.
- Kritiek:
a) Niet onderbouwd met fMRI data.
b) Erfelijkheid rol in E-scores
Wat is de biologische grondslag van neuroticisme?
- Limbische systeem en autonome zenuwstelsel betrokken
- Hoog N: autonome zenuwstelsel sneller reageren op stress + minder snel verminderen in activiteit bij gevaar geweken
- fMRI –> PFC actief bij stress bij mensen hoog N
Wat is de biologische basis voor psychotisisme?
- Weinig bekend
- Erfelijk, link man-zijn: agressiviteit groter en beinvloedt door testosteron
- Hoge P ~ dopamine-gerelateerde neurale activiteit
Welke 4 factoren hebben bijgedragen dat Eysenck niet mere invloed heeft gehad?
- Alternatieve 2 en 3D modellen die beter passen
- Bewijs voor biologische grondslag vooral voor N en P ontbreekt
- Eysenck richtte zelf wetenschappelijk journal op –> publicaties minder gelezen
- Mogelijk >= 2 of 3 factoren nodig om persoonlijkheid te omschrijven, bv eerlijkheid, betrouwbaarheid, creativiteit niet onder te brengen in Eysenck’s syssteem
Benoem 4 kenmerken van het five-factor model van persoonlijkheid
- Gebaseerd op factor-analytishe benadering
- Wetenschappelijk bewijs (=verschil theorieën Eysenck en Cattell) uit 3 soorten data
- Tweepolige assen met 5 factoren
- Goldberg