H22 Dissociatieve stoornissen Flashcards
Noem de 3 kernsymptomen van dissociatieve stoornis
Verstoring in de normale integratie van bewustzijn, geheugen, emotie, identiteit of gedrag
- Depersonalisatie: vervreemding eigen emoties of handelingen
- Derealisatie: buitenwereld is onwerkelijk
- Dissociatieve amnesie
Wat is dissociatieve identiteit?
Twee of meer afzonderlijke personolijkheidstoestanden lijken het gedrag en beleving te sturen
Wat is dissociatie volgens Janet 1947
- Essentie dat men zich het bewustzijn niet als eenheid moet voorstellen
- Integratie van psychische functies, zoals emoties, herinneringen, handelingen en identiteitsbesef spreekt niet vanzelf, maar kan onder tal van omstandigheden verstoord raken
- Vergelijking met verdringing (vanuit persoon zelf afkomstige agressieve of seksuele impulsen worden afgeweerd, innerlijk conflict): overeenkomst = bepaalde psychische inhouden worden buiten bewustzijn gehouden.
- dissociatie: van buiten de persoon komende bedreigende of traumatiserende invloeden kunnen vanwege hun overweldigende karakter niet worden geintegreerd, maar kunnen als afgesplitste bewustzijnskernen toch voortbestaan
Wat houdt de neodissociatietheorie van Hilgard in?
- Cogn functioneren is paralle processen: hiërarchie van cogn controlesystemen a) centrale (uitvoerende executieve ego) totaalplannen, en b) subsystemen
- Dissociatie: verstoring van de normale hiërarchie; cogn subsystemen gaan onafh functioneren en ontsnappen aan invloed van het centrale controlesysteem
- Verschil met Janet: dissociatie is niet beperkt tot pathologishce toestanden zoals dissociatieve amnesie, maar ook onderdeel van alledaagse ervaring (bv hypnose)
Beschrijf hoe dissociatie een belemmerend en beschermend effect kan hebben
- Vooral bij stressvolle of traumatiserende omstandigheden -> bescherming
- Onderzoek: link vroege jeugd, mishandeling/misbruik, en ernst traumatisering
- Lijkt nuttig maar vaak verminderde prestaties
- Buiten het bewustzijn houden van een activiteit voorkomt niet dat deze activiteit interfereert met bewuste taak; in stand houden van gedissocieerde toestand dus ongunstig effect op functioneringsniveau
Beschrijf de neurobiologische hypothese van dissociatie
- Acute dissociatiepathologie verwant aan defensieve reacties prooidieren die aangevallen worden en niet meer redden met fight/flight
- FREEZING: verlamming en ongevoeligheid voor pijn
- Vergelijkbaar mensen in groot gevaar (verkrachting, gevechten) acute dissociatie in vorm van derealisatie en depersonalisatie
Noem 4 kenmerken van dispositie tot dissociatie
- Dispositie gemeten met DES (dissociative experience scale) en DIS-Q (dissociation questionnaire)
- Beperkte mate dissociatie is normaal (bv vermoeidheid, stress)
- Tweelingenonderzoek: erfelijke component
- Is na angst en depressie meest voorkomende symptoom bij psychiatrische patienten; 30% oorlogsveteranen met PTSS en 60% depressieve patienten
Hoe wordt diagnose van dissociatieve stoornis gesteld?
Klinisch interview met SCID-D
Wat is de prevalentie van dissociatieve stoornis
- 8%, 2% voor DIS
- Terugkerende of langdurige vorm, depersonalisatie, derealisatie: 1-2%
- Dissociatieve amnesie met of zonder fugues vaak bij oorlogen en rampen; 5-20% veteranen: momenten van (selectieve) amnesie voor gevechtshandelingen
- Amnesie vaak bij mishandeling of seksueel misbruik
Noem 4 kenmerken van depersonalisatiestoornis
- Ervaring buiten de eigen gevoelswereld of buiten het eigen lichaam te staan
- Beleving dat gedachten, gevoelens of gedragingen ‘anders’ zijn; vervreemd van zichzelf en onwerkelijk
- Droom of robot
- Verontrustend + angst om gek te worden
- Realiteitstoetsing intact
Noem 3 kenmerken van derealisatiestoornis
- Lijkt alsof ook de buitenwereld onwerkelijk is geworden of op grote afstand staat
- ‘achter glazen wand’ of ‘alsof ik naar een film kijk’
- Realiteitstoetsing intact
Hoe is het begin en verloop van depersonalisatie-/derealisatiestoornis?
- Begin: acuut, wisselend beloop, toename verschijnselen met stress; klachten houden vaak jaren aan
- Chronisch beeld: leren met klachten leven, subjectief lijden
- Voorbijgaande vormen ook bij gezonde mensen (bv adolescentie of als men onder sociale druk staat, zoals bij spreken in het openbaar)
Wat is de etiologie van van depersonalisatie-/derealisatiestoornis?
- Biologische factoren: disfunctie temporaalkwab, alcohol drugs of neuroepileptische geneesmiddelen
- Psychologische factoren: hevige stress of bedreigd voelen; reactie op sociale angst; depersonalisatie om hevige emoties te voorkomen –> koelbloedig optreden
- Neurobiologische factoren: PFC actief, inhibitie limbisch gebied, minder noradrenaline; onderdrukking emoties
Hoe worden van depersonalisatie-/derealisatiestoornis gediagnostiseerd
- Na uitsluiting dat het gevolg is van
a) temporale epilepsie
b) middelengebruik
c) medicijngebruik
d) andere dissociatieve stoornissen
e) angststoornissen
f) depressie
g) schizofrenie
h) borderline
Diagnose depersonalisatie/derealisatiestoornis niet gesteld, ook niet comorbide!
Hoe is behandeling van van depersonalisatie-/derealisatiestoornis?
- Psychotherapie: inzicht angst voor gevoelens en angst voor contact, of verwerking trauma, gedragstherapie (zelfcontroleprocedures of angstreductie en hypnose gunstig effect)
- Farmacotherapie met antidepressiva of lamotrigine
- Relaxatieoefeningen –> toename klachten
Wat is lamotrigine?
Brengt overprikkelde zenuwen in de hersnen tot rust. Gebruikt voor epilepsie en bipolaire stoornis.
Noem 8 kenmerken van dissociatieve amnesie
- Een of meer epispoden; geen persoonlijke informatie herinneren, meer geheugenverlies dan ‘gewone vergeetachtigheid’. ‘gaten in de tijd’, black-outs, voorwerpen bezitten waarvan men de herkomst niet kent, anderen die commentaar leveren op eerder gedrag van client waarvan hij/zij zich niets meer herinnert
- Verband met traumatische of belastende gebeurtenissen, of alledaagse feiten
- Omkeerbaar
- Declaratief geheugen (expliciete herinneringen) verstoord, procedureel geheugen intact
- Aparte DSM-5 stoornis en symptoom van DIS
- Meeste clienten onder behandeling vanwege andere klachten (slaapstoornissen of angsten)
- Amnesie door eenmalige stresperiode vaak spontaan herstel; nieuwe episoden mogelijk bij nieuwe belasting, vooral bij jongeren die op jonge leeftijd getraumatiseerd zijn geraakt
Welke vorm van geheugen is aangetast bij dissociatieve amnesie?
Declaratief geheugen verstoord, procedureel geheugen doorgaans intact
Kenmerken dissociatieve amnesie (kort)
Niet in staat belangrijke autobiografische informatie te herinneren, veelal traumatisch of stressvol van aard is; meestal selectieve amnesie voor specifieke gebeurtenis of gegeneraliseerde amnesie voor de identiteit en de levensgeschiedenis. Niet normale vergeetachtigheid!