H14 Verslaving Flashcards
Benoem 11 kenmerken van een middelgebonden stoornis
Groepen: controleverleis, sociale beperkingen, risicovol gebruik, farmacologie
- meer of langduriger gebruik van middelen dan men wilde
- aanhoudende wens te minderen / pogingen
- veel tijd aan verkrijgen, gebruik of herstel
- drang
- verplichtingen niet nakomen
- sociale of interpersoonlijke problemen agv gebruik
- activiteiten opgeheven
- aanhoudend gebruik ondanks fysiek gevaar
- aanhoudend ondanks lichamelijke/psychische problemen
- Tolerantie
- Onttrekkings- of ontwenningssymptomen
min 2 voor diagnose
Welke categorieën kent middelgebonden stoornis?
- Stoornissen IN gebruik (verslaafd aan middel)
- Stoornissen DOOR gebruik (1) intoxicatie, (2) withdrawal syndrome, (3) andere stoornis avg verslaving; comorbiditeit)
Wat is remissie
- Herstel; min 3 maanden geen criteria (muv hunkering)
- Vroeg: terugval in <12 mnd; langdurig: >12 mnd
Wat is onttrekking (onthouding)?
- Stoppen na langdurig gebruik –> lichamelijk en/of beroepsmatig disfunctioneren
- afh van 1) duur gebruik, 2) gebruikte hoeveelheid 3) eventuele aanwezigheid somatische aandoeningen
- Halfwaardetijd: korte halfwaardetijd –> sneller onttrekkingssyndroom (GHB)
- vb: kalmerende middelen overmatig gebruik –> depressie, onttrekking –> angst (vice versa stimulerende middelen)
Noem 3 kenmerken van verdovende middelen
- Downers: Alcohol, opioïden, hynotica
- Bewustzijnsveralgend effect + stimulerende effect (alcohol, GHB)
- Pijndempend + remming CZS. Risico bewusteloosheid
- Onttrekkingsverschijnselen alcohol (4-12u, misselijk, snelle hartslag, slapeloos, tremor, angst), opioiden (griepachtig, dysforie)
- Onttrekking met waarnemingsstoornissen vs Psychotische stoornis door middel
Wat is het verschil tussen onttrekking met waarneemingsstoornissen en psychotische stoornis door een middel?
Verschil in intactheid van realiteitstoetsing. Als iemand weet dat hallucinaties door gebruik van het middel ontstaan en niet de werkelijkheid weergeven is er geen sprake van delirium
Noem 4 kenmerken van stimulerende middelen
- Uppers: amfetaminen, cocaïne. Stimuleren CSZ
- Te hoge dosis –> angst, prikkelbaar, achterdochtig, rusteloos, stereotyp gedrag, verminderend oordeelsvermogen. Ook: aggressie, dwangmatig handelen, tandenknarsen
- Langdurig gebruik: paranoide, hallucinaties (verdwijnen na gebruik)
- Onttrekking: onrustig, prikkelbaar, soms depressief. 2-3 dagen veel eten en slapen
- Tolerantie voor aangename effecten, niet voor lichamelijke gevolgen en slapeloosheid
Noem 4 eigenschappen van cocaïne
- Korte halfwaardetijd. Overdosis –> tremor + epileptische aanvallen
- Chronisch gebruik: Cocaïnedysforie (somber, angst, achterdocht, concentratiestoornissen, moeheid, huilbuilen), hallucinaties
- Onttrekking: 4 dagen somber, oververmoeid, slaap verstoord
Noem 4 kenmerken van tabak verslaving
- Licht stimulerend, geen intoxicatie volgens DSM
- Zeer verslavend door psychoactieve werking (beloning) + gewoontevorming
- Onttrekking: somber, geirriteerd, rusteloos, slaap verstoord, concentratieproblemen, gewichtstoename
- Onttrekking: verdwijnen snel, toch stoppen lastig (5%). Hunkering
Welke soorten bewustzijnsveranderende middelen ken je?
Trippers
1. Cannabis
2. Fencyclidinen
3. Hallucinogenen
4. Inhalantia
Noem 8 kenmerken van cannabis
- High, ook lethargisch. Vreetkick, lachkick
- Hoge dosering: stoornis denkvermogen, hallucinogene effecten: ‘intoxicatie van cannabis met waarnemingsstoornissen’
- THC werkzame stof
- 3-4u effecten, nauwelijks tolerantie (negatieve tolerantie)
- ‘flippen’: bang gek te zijn geworden door niet meer logisch te kunnen denken
- Onttrekking: lichamelijke klachten (buikpijn, tremoren, koorts, hoofdpijn), onrust angst somberheid
- Bij jongeren meest behandelde verslaving
- Overmatig gebruik –> kans psychose vergroot, mn adolescentie en genetische kwetsbaarheid
Noem 6 kenmerken van hallucinogenen
- Vooral orale inname
- Bewustzijn niet verlaagd, ruimteorientatie in tact, gevoel van tijd verstoord
- Synthesie
- Bad trip
- Wijde pupillen, langzaam ademen, hartslag hoog, transpireren hevig
- Geen onttrekkingssyndroom
Noem 5 kenmerken van vluchtige stoffen
- Gas, snuiven –> roes (30-60 min). Lijm, benzine, NO, chloroform
- –> Lallende spraak, evenwichtsstoornis
- Hoge doseringen trichloorethyleen –> acute vergiftiging, bewusteloosheid, dood
- Lage dosis: misselijkheid, braken, buikkrampen, droge mond, diarree, hoofdpijn, duizeligheid, moe, hartspierbeschadiging, oogproblemen
Noem 8 kenmerken van XTC
- Amfetamineachtig. Tripper + upper. 3-4u
- Pos sym: euforisch, energie, warme emoties, empathie, zelfinzicht, sensualiteit, ontspanning, pijnverlichting
- Neg sym: misselijk, hoofdpijn, benauwdheid, stijve kaak, klamme handen, rillingen
- Hoge dosis: versnelde hartslag, hartkloppingen, verhoogde bloeddruk, braken, minder eetlust, hallucinaties, angst, uitval nieren
- Herhaald gebruik: serotoninesysteem veranderingen; monday blues + meer impulsiviteit en concentratieproblemen
- Gevaar van acute overdosis met fatale afloop
Noem 4 kenmerken van GHB
- Gammahydroxyboterzuur. Van nature in brein.
- Downer + tripper
- Tolerantie + afhankelijkheid
- Ernstig onttrekkingssyndroom: angst, tremor, motorische onrust, hallucinaties en delirium. Behandeling: ondersteunende maatregelen en benzo’s
Noem kenmerken van gokverslaving
- Vergelijkbare stimulatie beloningssysteem als alcohol en drugs
- Meest voorkomend: preoccupatie met gokken, verlies goedmaken met opnieuw gokken
Gemiddeld voorkomend: steeds meer moeten gokken voor gewenst effect; onrustig wanneer stoppen; mislukte poging stoppen, leigen; gokken wanneer niet fijn voelen
Minst voorkomend: anderen om geld vragen; belangrijke relaties op het spel zetten om te gokken
minstens 4 criteria in <12 mnd
In DSM want stimuleert beloningssysteem in vergelijkbare mate als bij middelengebruik
Wat is de prevalentie van verslaving in Nederland?
- 16-24 jr
- Alcohol + roken grootste problemen maatschappij
- Alcohol: 78% in afgelopen jaar; 5% verslaving
- Tabak: <25% rookt daaglijks
- Benzo: gebruik 1.1 miljoen, 0.3% misbruik
- Harddrugs: 24 000 gebruikers, 89% afhankelijk
- Gok: 23 000 gebruikers, 10% zoekt hulp
Welke diagnostische methoden zijn er voor verslaving?
- Zelfrapportagevragenlijsten (alcohol: AUDIT; cannabis CUDIT, anders, DUDIT)
- Interviews: SCID, CIDI
Met welke stoornissen is verslaving comorbide?
- Moeilijk te onderscheiden van primaire angsten, depressies, psychosen, seksuele en slaapstoornissen
- Diagnose angststoornis of depressie pas 2-3 weken na abstinentie te stellen; kan zijn dat stemmingsklachten na detoxificatie verdwenen zijn en dus gevolg waren van middel
Wat is het historisch perspectief van verslaving?
- Historisch: verslaving is teken zwakte, bewuste keuze, eigen verantwoordelijkheid, zelf schuld dragen. Vrijwillig gedrag –> onder bewuste controle brengen –> gedrag aanpassen. Belonen voor positieve alternatieven.
- Nu: Verslaving als chronische (neurologische) ziekte. Permanente verandering brein –> gevoeligheid
Wat is de huidige definitie van verslaving?
Chronische hersenziekte; verslaving –> permanente veranderingen in de hersenen die iemand altijd gevoelig zullen maken om opnieuw verslaafd te raken
Wat is het verschil tussen middelengebruik begint met bewuste keuze en vrijwillig gedrag?
bewuste keuze: mensen moeten zelf verantwoordelijk worden gehouden voor die keuzes en daarom niet gestraft en niet beloond worden. Deze visie houdt geen rekening met invloed van onbewuste keuzes.
vrijwillig gedrag: kan onder bewuste controle te brengen zijn; succesvolle interventies die erop gericht zijn alternatieve keuzes voor het verslavingsgedrag te versterken door deze direct te belonen (contingency management en CRA)
Welke genetische invloeden zijn vio verslaving?
- Verklaart 50% van verschillen in kwetsbaarheid verslaving
- Genen voor algemene kwetsbaarheid en specifieke verslaving
- Sommige voor initiële reactie (opwinding), anderen beïnvloeden de ontwikkeling van tolerantie
- Externalisterende trekken: gedragsproblemen jeugd voorspeller ontwikkelingen van verslavingen
- Internaliserende trekken: verstoorde stressreactiviteit kan 1) uitlokkende factor zijn of 2) gevolg zijn van de verslaving met het motief van tijdelijke stressreductie rol bij escalatie en in stand houding verslaving
Benoem 7 theoretische modellen van verslaving
- Genetisch model
- Compensatoir model
- Appetitief model
- Sensitisatie model
- Sociale tegenkracht
- Spanningsreductie hypothese / cognitieve variant
- Balanced placebo design
Benoem eigenschappen van het compensatoire model van Siegel, 1983
- Homeostase herstellen –> tolerantie
- Voorbereidende compensatoire responsen: klassieke conditionering (hunkering).
- Cue-reactiviteit voorspelt terugval
- Verklaart waarom een overdosis vaak in een nieuwe omgeving wordt genomen: de effecten van het middel worden onvoldoende gecompenseerd door antagonische reacties op cues
- Klassiek-conditioneringsmodel is dominante model om tolerantie te verklaren
- Model geen centrale verwerking want compensatoire fysiologische responsen worden niet altijd gevonden
De confrontatie met de cue is voor het lichaam een aanleiding om zich voor te bereiden op anticipatief reageren –> gebruik van middel geen lichamelijk nadeel
Benoem kenmerken van het appetitief model (Stewart & Cunningham, 1990)
- Iso-directionele effecten. reacties die in de richting gaan van het drugseffect; cues ontlokken deze effecten soms naast de compensatoire responsen
- Associaties cue en positieve effect drug
- Hunkering centrale rol, maar niet noodzakelijk bij terugval
Belonend effect middel belangrijk. Cues –> reacties die voorbereiden op de beloning –> drang –> motivatie tot gebruik middel
Benoem kenmerken van het sensitisatie model (Robinson & Berridge, 1993)
- Sensitisatie (gevoeliger worden) voor belonende stimuli en motivatie voor beloning –> verslaving
- Mesolimbische DA systeem
- cues –> activatie beloningssysteem = klassieke conditionering; bewust/onbewust; verklaring terugval zonder hunkering
- middelen en gedragingen kunnen als geconditioneerde stimulus voor elkaar optreden (alcohol + tabak). Impliciete associaties/geheugen
- Gemoedstoestanden ook als geconditioneerde stimulus
Cue –> activatie van gesensitiseerde beloningssysteem in de hersenen –> appetitieve respons –> middel gebruiken
Benoem 3 kenmerken van het sociale tegenkracht model (Orford, 2001)
- Positieve/opwindende ervaren gedrag –> impuls voor herhaling –> positieve bekrachtiging (operante conditionering)
- Te veel –> sociaal onaanvaardbaar gedrag –> commentaar sociale omgeving (sociale tegenkracht) –> vermindering verslavingsgedrag
- Niet verminderen –> buiten de maatschappij plaatsen
Benoem 4 kenmerken van de spanningsreductiehypothese (Conger, 1951)
- Alcoholisten drinken vanwege belonende effect van de spanningsreductie
- Negatieve bekrachtiging; aversieve prikkel (spanning) weggenomen/gereduceerd. Spanningsreductie–> (wet van effect) frequent drinken
- Onderzoeksresultaten inconsistent
- Spanningsreductie vooral effectief voordat stressvolle situatie, terwijl meeste mensen drinken na stress ervaren
Benoem 3 cognitieve determinanten (cogn variant) van spanningsreductie hypothese
3 componenten:
1. perceived self-efficacy
2. outcome expectances: zouden betere voorspellers zijn van gedrag dan de werkelijke gevolgen (vb drinkgedrag wordt sterker beinvloed door verwachtingen die de drinker heeft van de alcoholconsumptie dan door de effecten van ethanol). Specifieke verwachitngen van de drinker bepalen of er spanningsreductie optreedt
3. motieven voor gebruik
Benoem 2 kenmerken van bifasische respons (Marlatt, 1987)
- Direct na inname alcohol: stimulerend effect (voroal bij lage dosis) + later dempend effect (hoge dosis)
- Directe stimulerende effect = basis positieve verwachtingen + motiveert tot drinken.
Benoem 3 eigenschappen van het balanced placebo design (Marlatt, 1973)
- Verwachting hoeveelheid alcohol per consumptie belangrijkere determinant van gedrag dan werkelijke hoeveelheid?
- Experiment: verwachting leidde tot hogere inname
- Conclusie: Sociaal drinkgedrag wordt in belangrijke mate bepaald door verwachtingen over de effecten van alcohol; mn sociaal ontremd gedrag. Placebo effect!!
Welke automatische processen spelen een rol bij verslaving?
- Aandachtsbias. Meten: stroop taak en dot-probe taak.
- Impliciete geheugenmate
- Toenaderingsneiging. Actietendens in termen van de emotietheorie.
Automatische processen voorspellen gebruik vooral goed bij individuen met relatief zwakke controlerende processen of executieve functies
Cognitieve of automatische processen bij verslaving?
- Automatische cognitieve processen en rationele beslissingsprocessen voorspellen menselijk gedrag + verslaving
- Inerventies richten op veranderen snelle automatische reacties of versnellen en efficienter maken gecontroleerde reacties
Wat is de rol van sociale context in verslaving?
- Vooral in begin belangrijk
- Gebruik van anderen vorm impliciete norm die gedrag beïnvloedt
- In adolescentie druk om wel te doen, later om niet te doen.
Welke behandelingsmogelijkheden zijn er voor verslaving?
- Farmacotherapie
- Psychologische behandeling: MGV, CGT. E-health
Noem 6 kenmerken van MGV voor verslaving
- Intrinsieke motivatie om te veranderen
- Empathisch, client-gericht, directe manier om ambivalentie rondom verandering te exploreren en beïnvloeden
- Open vragen, reflectief luisteren
- 4 Principes: empatisch uitdrukken, versterken zelf-effectiviteit, weerstand gebruiken, ambivalentie versterken.
- Tegenovergesteld aan eerdere therapieën waar negatieve gevolgen benadrukt werden
- Effectief voor alcohol-, drugs en gokken
Benoem 4 kenmerken voor CGT voor verslaving
- Gewoonte van verslaving veranderen + vaardigheden aanleren om met levensproblemen in algemeen om te gaan
- In kaart brengen functie gebruik; herkennen risicosituaties; omgaan hunkering; zelfcontroletraining en sociale vaardigheidstraining
- Specifieke copingsvaardigheden; omgaan depressie, boosheid, agressie
- Groepsbehandeling voorkeur over individueel
Benoem 3 kenmerken van e-health voor verslaving
- Online zelfhulp, zonder steun therapeut
- Asyncrhoon online contact therapeut soms mogelijk
- Blended-care behandelingen: combi
- Succesvol beinvloeden van aandachtsbias voor een middel en automatische tendens om alcohol te benaderen
Wat is contingency management?
Steeds hogere beloning voor schoon plasje
Hoe verschilt hunkering in het compensatoire model en het appetitieve model?
Compensatoire model: hunkering resultaat van tegengestelde compensatoire responsen.
Appetitieve model: Positieve emotie die motiveert tot verder drugsgebruik
Hoe wordt klassieke conditionering beschouwd in 3 van de theorieen over verslaving?
Klassieke conditionering door voorwaardelijke relatie tussen cue en middel
Compensatoire: confrontatie cue voor lichtaam aanleiding voor anticipatief gedrag –> geen lichamelijk nadeel
Appetitief: Belonend effect. Cues –> voorbereidende reactie op beloning –> drang motiveert tot gebruik
Sensitisatie: Cue –> activatie van gesensitiseerde beloningssysteem –> appetitieve respons –> gebruik