H25 Persoonlijkheidsstoornissen Flashcards
Beschrijf het klinische beeld van persoonlijkheidsstoornis (3 P’s)
- Pathologisch: patroon van innerlijke ervaringen en gedragingen dat sterk afwijkt van norm binnen cultuur; kan uiten in: cognities, affect, interpersoonlijk functioneren en impulscontrole; significante stress en lijden veroorzaken op sociaal, beroepsmatig of andere gebieden van functioneren. vb vraag ‘heeft u dit meer dan andere mensen in uw omgeving?’
- Pervasief: patroon inflexibel, meerdere aspecten leven. vb ‘gebeurt dit in verschillende situaties?’
- Persistent: stabiel en langdurig, onset adolescentie. ‘vertoont u deze kenmerken al langer dan 5 jaar?’
Wat is persoonlijkheidsstoornisprototype?
Alle criteria die samen voor een bepaalde persoonlijkheidsstoornis in DSM-5 zijn gedefinieerd
Wat is polythetisch classificatiesysteem voor persoonlijkheidsstoornissen?
- Iemand krijgt een specifieke persoonlijkheidsstornisdiagnose als er een cut-off score (min aantal criteria) van het prototype aanwezig is.
- Verschilt per PS (bv 4 voor paranoïde, 5 voor borderline)
- Gevolg: veel verschillende combinaties mogelijk van criteria binnen bepaalde PS. vb 151 combinaties van criteria mogelijk voor borderline.
- Voordeel: ruimte voor individuele verschillen
Nadeel: aantal criteria willekeurig, niet gefundeerd in empirisch onderzoek.
Wat houdt het dimensioneel persoonlijkheidsstoornismodel in?
Nav kritiek op polyetiche classificatie (model is ingewikkeld; 6 resterende stoornissen dekken de problematiek onvoldoende): aparte sectie in DSM-5 (sectie III) met dimensioneel persoonlijkheidsstoornismodel:
- Verwijdering van de helft van de persoonlijkheidsstoornisdiagnosen,
- Dimensionele scoring van de cliënt op 5 domeinen (bv neuroticisme (aka emotionele instabiliteit) en 25 trekken (bv impulsiviteit en perfectionisme)
Noem de 3 clusters van persoonlijkheidsstoornissen
A: vreemde, excentrieke cluster: paranoïde, schizoïde, schizotypische-persoonlijkheidsstoornissen
B: impulsieve, dramatische, emotionele cluster: borderline-, histrionische, narcistische en antisociale-persoonlijkheidsstoornissen; impulscontrole en emotieregulatie
C: angstige cluster: afhankelijke-, vermijdende- en dwangmatige-persoonlijkheidsstoornis
Benoem 3 overige persoonlijkheidsstoornissen
- Persoonlijkheidsverandering agv medische conditie. Duidelijke abrupte verandering in persoonlijkheid
- Anderzins gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis: Leiden systematisch tot stress of beperkingen in functioneren, zonder minimum aantal trekken voldaan voor concrete persoonlijkheidsstoornisdiagnose
- Ongespecificeerde persoonlijkheidsstoornis: lijkt op vorige. Verschil: clinicus legt niet aan cliënt uit waarom er niet voldaan wordt aan de criteria van een bepaalde persoonlijkheidsstoornis
Noem 3 kenmerken van egosyntoon
- Persoon met stoornis ziet bijbehorende problemen met zichzelf en anderen als een fundamenteel onderdeel van zichzelf
- Persoonlijkheidsstoornissen vaak minder onderkent: ‘nou eenmaal zo zijn’, reden tot verandering wordt niet/weinig ingezien
- Soms weinig lijden onder aandoening; directe omgeving wel (bv narcisme)
Wat is egodytoon?
Klinische stoornissen kunnen eerder worden gezien als niet bij de persoon horend
Hoe is comorbiditeit van de clusters personlijkheidsstoornissen?
A: Schizoïde - schizotypische persoonlijkheidsstoornis en met paranoïde-pers.
B: borderline en narcistische met as I-stoornissen (stemmingsstoornissen, angst en middelenmisbruik)
C: met stemmings- en angststoornissen, minder met middelen
Hoe is het beloop van de clusters persoonlijkheidsstoornissen?
A: minder stabiel tov andere, paranoïde wel stabiel
B: stabieler dan andere, zonder behandeling erg hardnekkig
C: iets afzwakken en daarna sterker worden.
Borderline: meeste patienten lange tijd niet voldoende criteria voor diagnose; 50% goed functioneren sociaal/beroepsmatig. Temperamentaspecten (interne woede en verlatingspreoccupatie) moeilijker te behandelen dan zelfverwonding, suicidale, impulsief gedrag en borderlinesumptomen
Alle clusters: lichte daling symptomen loop van tijd.
Noem 7 kenmerken van paranoïde-persoonlijkheidsstoornis (cluster A)
- Diep WANTROUWEN en ACHTERDOCHT tov andermans motieven
- Fundamentele verwachting uitgebuit of gekwetst zullen worden, voortdurend op zoek naar bewijs daarvan (geen objectieve aanwijzingen)
- Interpreteren onschuldige opmerkingen van anderen vaak als een verborgen belediging of bedreiging en zijn vaak jaloers.
- Vaak lichtgeraakt en kunnen snel in de tegenaanval gaan.
- Vaak buitenproportioneel veel wrok
- Verdenkt anderen ervan dat ze hem bedreiden of uitbuiten
- Obsessieve twijfels over de loyaliteit of betrouwbaarheid van naasten
- Wil anderen niet in vertrouwen nemen vanwege de angst dat dit tegen hem gebruikt zal worden
- Geeft negatieve betekenis aan onschuldige opmerkingen of gebeurtenissen
- Is niet vergevingsgezind
- Ziet iets vaak als een aanval op zijn karakter of reputatie en gaat in de tegenaanval
- Zonder reden, aanhoudende twijfels over de trouw van de partner
Noem 7 kenmerken van schizoïde-persoonlijkheidsstoornis (cluster A)
- Eenlingen vanwege gebrek aan behoefte aan goede contacten met anderen te hebben (niet uit sociale onzekerheid of interpersoonlijke vaardigheden = verschil autisme)
- Solitaire acitivteiten, aseksueel
- Emotioneel vlak, weinig belang andermans meningen
- Afstandelijkheid en beperkte expressie van emoties in uiteenlopende sociale interacties, adolescentie, uiting van min 4 kenmerken:
- Geen behoefte aan hechte relaties en daar ook niet van genieten
- Kiest vrijwel altijd voor solistische activiteiten
- Weinig belangstelling voor seksuele ervaringen met een partner
- Weinig plezier in (sociale) activiteiten
- Geen hechte vriendschappen buiten de naaste familie
- Onverschillig voor lot of kritiek
- Emotioneel kil of weinig affectief
Noem 9 kenmerken van schizotypische-persoonlijkheidsstoornis (cluster A)
- Eigenaardigheden in gedachten, gedrag en uiterlijk
- Betrekkingsideeën: toevallige gebeurtenissen op zichzelf betrekken (men praat over hen)
- Bovennatuurlijke ervaringen, ‘magisch’ denken, ongewone halluciogene ervaringen
- Merkwaardig zonderling voorkomen, weinig vertrouwelingen
Overheersend patroon van sociale en interpersoonlijke tekortkomingen, adolescentie, moeilijk aangaan hechte relaties, vreemde denkbeelden en excentriek gedrag, min 5 kenmerken:
1. Betrekkingsideeën
2. Magische denkbeelden met invloed op gedrag
3. Vreemde waarnemingservaringen
4. Vreemde manier van denken en spreken
5. Achterdochtige, paranoïde gedachten
6. Inadequaat affect
7. Excentriek gedrag of uiterlijk
8. Geen hechte vriendschappen
9. Extreme, vaak paranoïde sociale angsten die niet verbetert wanneer men iemand beter kent
Benoem 7 kenmerken van antisociale-persoonlijkheidsstoornis (cluster B)
- Patroon: gebrek aan achting voor en schending van de rechten van anderen; gedragsmatig; crimineel gedrag
- Ontbreken spijtgevoelens en oneerlijkheid
- Diagnose vanaf 18 jaar; voor 15de sprake van gedragsstoornis (pesten, mishandelen, vernieling)
Respectloos gedrag en schending van de rechten van anderen, vanaf 15 jaar, min 3 kenmerken:
1. Herhaaldelijk zijn aangehouden voor het overtreden van de weg
2. Liegen of duperen van anderen voor eigen voordeel
3. Impulsiviteit of niet kunnen plannen
4. Herhaaldelijke vechtpartijen of geweldpleging
5. Roekeloos gedrag
6. Continu onverantwoordelijk gedrag vertonen, herhaaldelijk niet nakomen van verplichtingen
7. Onverschilligheid voor gevolgen van de daden voor een ander, ontbreken van berouw
Noem 9 kenmerken van borderline-persoonlijkheidsstoornis (cluster B)
- Complex! Door grote waaier aan symptomen en snelle fluctuatie daarvan
- INSTABILITEIT; in relaties, zelfbeeld, gevoel en/of impulsiviteit
- Moeilijk goed omlijnd beeld van zichzelf te hebben; wisselende prioriteiten, doelen, voorkeuren; stemmingswisselingen zonder externe oorzaken
- Vermijding in de steek gelaten te worden, lange perioden van leegte, dissociëren of achterdochtig worden onder stress
Instabiele interpersoonlijke relaties en gevoelens, onevenwichtig zelfbeeld en duidelijke impulsiviteit, adolescentie, min 5 kenmerken
1. Felle pogingen om (ingebeelde) verlating te voorkomen
2. Patroon van intense, maar instabiele interpersoonlijke relaties, waarbij men de ander afwisselend idealiseert en devalueert
3. Duidelijke en aanhoudend instabiel zelfbeeld
4. Impulsiviteit, potentieel schadelijk
5. Herhaaldelijk vertonen van of dreiding met suïcidaal gedrag of zelfverwonding
6. Forse stemmingswisselingen
7. Gevoel van leegte
8. Moeite met beheersen van soms intense woede
9. Perioden met paranoïde ideeën of dissociatieve symptomen
Noem 8 kenmerken van histrionische-persoonlijkheidsstoornis (cluster B, in DSM-IV: theatrale-persoonlijkheidsstoornis)
- Buitensporige emotionaliteit en aandacht vragen
- Graag in middelpunt belangstelling (vb flirterig, aparte kleren ragen, expressief uiten)
- Gelijkenis impressionistisch schilderij: op afstand aantrekkelijk en interessant, dichterbij is het moeilijk een duidelijk beeld te ontwaren
- Wisselen vaak van mening; kunnen mensen die ze amper kennen als ‘goede vrienden’ omschrijven
Extreem emotioneel gedrag en aandacht vragen, adolescentie, min 5 kenmerken
1. Ongemakkelijk wanneer niet in middelpunt aandacht
2. Vaak ongepast flirterig of provocerend gedrag
3. Snel wisselende en oppervlakkige emoties
4. Probeert continu aandacht te krijgen middels eigen uiterlijk
5. Uitzonderlijk impressionistische manier van spreken
6. Theatraal en veel gevoel voor zelfdrama
7. Makkelijk beïnvloedbaar
8. Ziet relaties als intiemer dan ze werkelijk zijn
Noem 9 kenmerken van narcistische-persoonlijkheidsstoornis (cluster B)
- GROOTHEIDSGEVOELENS (fantasie of gedrag), behoefte aan bewondering, gebrek empathie; patienten beschouwen zichzelf asl uniek en uitzonderlijk en verachten ook dat anderen hen hierin erkennen
- Idee dat ze bijzondere behandeling verdienen of regels niet hoeven volgen
- Gevoelig voor status, opscheppen over bijzondere status, kwaliteiten of contacten met andere belangrijke of hooggeplaatste personen
- Agressief uit de hoek komen uit jaloezie, of omdat ze vinden dat anderen hen in de weg staan, lage dunk van anderen
Grandiositeit, behoefte aan bewondering en weinig empathie, adolescentie, min 5 kenmerken
1. Opgeblazen gevoel van belangrijkheid
2. Obsessieve fantasieën over bijv grenzeloos succes, macht en genialiteit
3. Vindt zichzelf ‘bijzonder’ en uniek en wil alleen omgaan met andere bijzondere mensen
4. Extreme behoefte aan bewondering
5. Veracht voorkeursbehandeling (bijzondere rechten)
6. Misbruik van anderen om eigen doelen te verwezelijken
7. Niet bereid om gevoelens, behoeften van anderen te erkennen of daarmee rekening te houden
8. Vaak afgunstig
9. Arrogant of hooghartig
Noem 7 kenmerken van vermijdende-persoonlijkheidsstoornis (cluster C, DSM-IV: ontwijkende-persoonlijkheidsstoornis)
- Uit de weg gaan van sociale situaties uit angst tekort te schieten
- Vermijden contacten en. openheid naar anderen omdat ze denken dat ze minder slim, aantrekkelijk en interessant zijn dan anderen
- Hypergevoelig en rumineren veel over hun minderwaardigheidsgevoelens
- Geen nieuwe beroepstaken aan te nemen, nieuwe dingen uit angst
- Geen initiatief nieuwe contacten aangaan met anderen en zich zo onzichtbaar mogelijk opstellen als ze iemand nieuw ontmoeten, onder meer uit angst uitgelachen te worden
Sociale geremdheid, gevoelens van tekortschieten en extreem gevoelig zijn voor een negatieve beoordeling, adolescentie, min 4 kenmerken
- Vermijdt interpersoonlijke contacten vanwege angst voor kritiek of afwijzing
- Niet graag betrokken bij mensen, behalve wanneer men zeker is aardig te worden gevonden
- Gereserveerd in intieme relaties vanwege angst uitgelachen te worden
- Obsessief gericht op potentiele kritiek of afwijzing in sociale situaties
- Geremd in nieuwe interpersoonlijke situaties
- Vindt zichzelf sociaal onbeholpen of minderwaardig tov anderen
- Wil geen nieuwe activiteiten ontplooien omdat hen dit in verlegenheid kan brengen