OTD belangrijkste begrippen Flashcards
Modernisten
gaan ervan uit dat er duidelijk vastgesteld kan worden bij welke omgeving welke structuur het beste past. Ook hoort de contingency theorie bij dit paradigma
Symbolisch-interpretatieve benadering
gaat over de manier waarop mensen betekenis geven aan alles in hun omgeving. In dit paradigma spelen interpretaties een belangrijke rol. Alles waar men betekenis aan geeft zijn sociale constructies. Gaan er dus vanuit dat mensen verschillende betekenissen hechten aan de werkelijkheid.
Contingency approach
de structuur van een organisatie is afhankelijk van de druk vanuit de omgeving. Er moet een fit zijn tussen de organisatie en haar omgeving.
Lawrence & Lorsche waarom verschilt de organisatiestructuur?
Doelgerichtheid, tijdsoriëntatie, type taak en differentiatie & integratie
Begrensde rationaliteit Herbert Simon
perfecte, rationele beslissingen zijn niet mogelijk vanwege cognitieve beperkingen
Besluitvorming onder bounded rationality
bevredigend, zoeken en het volgen van regels
Geprogrammeerde coördinatie
- Afstemming op basis van regels en regulatie die van tevoren afgesproken zijn.
- Afstemming d.m.v. planningsmethoden.
- Afstemming op basis van doelen en/of financiële targets
Individuele coördinatie
- Persoonsgebonden (BV projectleider).
- Procedurele hiërarchische afstemming.
Informele coördinatie/wederzijdse aanpassing
- Wederzijdse afstemming direct van persoon tot persoon.
- Spontane afstemming tussen individuen.
Integratie
Proces van coördineren van taken, functies en mensen om zo een eenheid van inspanning (unity of effort) te bereiken.
Red-tape
Te veel gebruikmaken van een bureaucratie, ook wel verbureaucratisering.
Technologie
De informatie, apparatuur, technieken en processen die nodig zijn om inputs om te zetten in outputs.
Taak variabiliteit
Het aantal uitzonderingen op standaardprocedures bij het toepassen van een bepaalde technologie. Hoge complexiteit, variabiliteit van de taken groter.
Taak analyseerbaarheid
De mate waarin er methoden zijn om met uitzonderingen om te gaan wanneer deze zich voordoen. Deze dimensie houdt verband met centralisatie, omdat analytische taken gedecentraliseerde autoriteitsstructuren vergemakkelijken.
Routine technologiën
Lage taak variabiliteit en hoge taak analyseerbaarheid. G
Geprogrammeerde coördinatie.
Ambachtelijke technologieën
Lage taak variabiliteit en lage taak analyseerbaarheid.
Informele coördinatie.
Engineering technologieën
Hoge taak variabiliteit en hoge taak analyseerbaarheid.
Geprogrammeerde coördinatie.
Niet-routine technologieën
Hoge taak variabiliteit en lage taak analyseerbaarheid.
Informele coördinatie.
Holarchie/holacracy
Bevat cirkels, deze cirkels zijn groepen mensen die aan dezelfde opdracht werken zonder veel regels maar met dezelfde doelen: alle deelnemers zijn gelijk. Rollen worden gebaseerd op hun verantwoordelijkheid en middelen. Meer gefocust op ‘wat’ i.p.v. ‘voor wie’ ze verantwoordelijk zijn.
Dubbele koppeling
er is een leider die verbonden is met een bredere cirkel en draagt bij aan top-down afstemming en een representatieve link die verantwoordelijk is voor bottom-up afstemming
Squads
kleine self-managed autonomous teams en zijn zelf eindverantwoordelijk voor de resultaten
Chapters
teams met een matrix structuur
Laissez-faire managementstijl
management doet onvoldoende moeite om mensen aan te sturen of te corrigeren