MA week 8 begrippen Flashcards

1
Q

Instrument voor prestatiemeting dat deze afstemt op de strategie van een bedrijf

A

Balanced scorecard

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Kan de strategiekaart uitbreiden en een andere methode bieden om succes te definiëren

A

Duurzaamheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Het proces waardoor managers informatie inwinnen over de prestaties van verschillende taken binnen het bedrijf en deze prestaties beoordelen op basis van vooraf gestelde criteria zoals budgetten, plannen en doelen

A

Performance measurement

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Verwijst naar de evaluatie van de prestatie van middel-level management, gedaan door het topmanagement

A

Management control

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hierbij worden eenheden of individuen waarvan de prestatie niet voldoet aan de verwachtingen geïdentificeerd om deze te corrigeren

A

Management-by-exception approach

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hierbij worden langetermijndoelen zoals groei en winstgevendheid bepaald en wordt prestatie periodiek gemeten tegenover deze doelen

A

Management-by-objectives approach

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bestaat uit een goed gedefinieerde set van controleerbare bedrijfsactiviteiten waar de …-manager verantwoordelijk voor is

A

Strategic-business-unit (SBU)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Een contract tussen de manager en het topmanagement waarin alle punten worden genoemd om bepaalde doelen te bereiken

A

Employment contract

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Omvat de sleutelelementen die contracten moeten hebben om de gewenste doelen te behalen

A

Principaal-agent model

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Worden ontwikkeld met uitdrukkelijke begeleiding van het management

A

Formele systemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Komen voort uit onbeheerd en soms onbedoeld gedrag van managers en medewerkers

A

Informele systemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Een systeem dat wordt gebruikt door het topmanagement om SBU-managers te evalueren

A

Strategic performance measurement

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Een aanpak van besluitvorming waarin het topmanagement kiest om een aanzienlijke hoeveelheid verantwoordelijkheid aan de SBU-managers over te dragen

A

Decentralisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Zijn de productie of ondersteunende SBU’s die worden geëvalueerd op basis van kosten

A

Kostencentra

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wanneer een SBU zowel omzet genereert als kosten maakt voor het produceren van die omzet

A

Winstcentrum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Deze aanpak omvat zowel activa in dienst genomen door het centrum als de winst in de prestatie-evaluatie

A

Investeringscentra

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Gebeurt wanneer een afdeling haar controleerbare kosten vervangt door niet-controleerbare kosten

A

Cost shifting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Motiveert managers om alleen korte termijn kosten te observeren en strategische problemen voor de lange termijn te negeren

A

Excessive short-term focus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Komt voor omdat managers ruimte open willen laten voor onverwachte, ongunstige gebeurtenissen

A

Role of budget slack

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Is een input georiënteerde aanpak die de voorkeur krijgt wanneer kosten voornamelijk constant zijn omdat deze kisten worden gezien als grotendeels oncontroleerbaar en discretie wordt toegepast in de planningsfase

A

Discretionary-cost method

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Is een output georiënteerde aanpak

A

Engineered-cost method

22
Q

Vindt plaats waneer een onderneming beslist om een dienst of product geleverd te krijgen door een ander bedrijf

A

Outsourcing

23
Q

Een kosten toewijzingsmethode die constante kosten scheidt, toewijst op een logische wijze en variabele kosten direct traceert naar de afdelingen

A

Dual allocation

24
Q

Factoren die het verkoopvolume beïnvloeden

A

Omzet drivers

25
Q

Uitgaven voor het adverteren en het promoten van het product

A

Order-getting costs

26
Q

Hebben over het algemeen een duidelijkere relatie tot het verkoopvolume en als gevolg kunnen deze effectief worden beheerd als een engineered cost-center

A

Order-filling costs

27
Q

Gebaseerd op de contributiemarge ontwikkeld voor elk winstcentrum en elke relevante groep van de winstcentra. Veel gebruikte vorm van evaluatie

A

Contribution income statement

28
Q

Wordt gegeven door de contributiemarge min de traceerbare constante kosten

A

Contribution by profit center (CPC)

29
Q

Constante kosten die de winst van de SBU-manager kunnen beïnvloeden over een periode van een jaar of minder

A

Controllable fixed costs

30
Q

Wordt verkregen door de beïnvloedbare constante kosten af te trekken van de contributiemarge

A

Controllable margin

31
Q

Families van producten/diensten die worden gebruikt bij lean accounting

A

Value streams

32
Q

Zijn erop gericht om de strategie te implementeren maar ook om te controleren of deze succesvol is

A

Key performance indicators (KPI’s)

33
Q

Het belangrijkste perspectief omdat op de lange termijn een bedrijf haar financiën nodig heeft om bedrijfsactiviteiten uit te kunnen blijven voeren

A

Financiële perspectief

34
Q

Identificeert de consumenten en marktsegmenten en meet het succes in deze segmenten

A

Klantenperspectief

35
Q

Kijk naar wat een bedrijf intern moet doen om aan de verwachtingen van de consumenten te kunnen voldoen

A

Interne processen perspectief

36
Q

Kijkt naar de mogelijkheden van een bedrijf om aan te innoveren, te verbeteren en te leren

A

Leren en groeiperspectief

37
Q

De gebruikelijke maatstaf om organisatieprestaties te evalueren

A

Nettowinst

38
Q

Omzet gedeeld door verkoopwinst

A

Sales margin

39
Q

Verkoopwinst gedeeld door geïnvesteerd kapitaal

A

Capital (asset) turnover

40
Q

Zijn de kosten die worden veroorzaakt door het verkrijgen van het kapitaal dat geïnvesteerd wordt

A

Cost of capital

41
Q

Corrigeert de nettowinst voor de cost of capital

A

Residual income

42
Q

Zijn relevant wanneer de goederen binnen een organisatie verhandeld wordn

A

Transferprijzen

43
Q

Kosten die worden gevormd door het verschepen en exporteren van producten

A

Additionele kosten

44
Q

Opportunity costs zijn berekend

A

Perfecte informatie

45
Q

Hierin spreekt men van perfecte informatie omdat de markt volledig transparant is

A

Perfect competition

46
Q

Vorm van prijszetting die wordt toegepast als er geen perfecte informatie over de markt is en als de aanbiedende afdeling niet naar capaciteit produceert

A

Variable cost-based transfer price

47
Q

Vorm van prijszetting die wordt toegepast als de aanbiedende afdeling naar capaciteit produceert

A

Full cost-based transfer price

48
Q

Meeste beslissingen worden genomen door het topmanagement

A

Gecentraliseerde besluitvorming

49
Q

Meeste beslissingen worden genomen door business units dichtbij de markt

A

Gedecentraliseerde besluitvorming

50
Q

Houdt in dat managers alleen verantwoordelijk moeten worden gehouden voor beslissingen waar ze invloed op uit kunnen oefenen

A

Controleerbaarheidsprincipe