MA week 4 begrippen Flashcards

1
Q

Is het proces van berekenen, classificeren en toewijzen van directe materialen, arbeid en fabrieksoverheadkosten aan cost objects, wat meestal product, diensten of projecten zijn

A

Costing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Houdt in dat kosten kunnen worden berekend door ze te traceren naar een bepaald product of een dienst

A

Job costing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Houdt in dat kosten kunnen worden berekend per afdeling, waarna ze kunnen worden toegewezen aan producten/diensten

A

Process costing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Gebruikt werkelijk gemaakte kosten voor alle productkosten, inclusief directe materialen, arbeid en fabrieksoverhead

A

Actual costing system

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Gebruikt werkelijk gemaakte kosten voor directe materialen en arbeid, maar gebruikt normale kosten voor factory overhead

A

Normal costing system

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Gebruikt standaardkosten en -hoeveelheden voor directe materialen, arbeid en fabrieksoverhead

A

Standard costing system

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Het werkelijke bedrag aan indirecte kosten is hoger dan de gebudgetteerde indirecte kosten

A

Under-allocated overhead

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Het werkelijke bedrag aan indirecte kosten is lager dan de gebudgetteerde indirecte kosten

A

Over-allocated overhead

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Alle allocaties worden opnieuw berekend met de werkelijke indirecte kosten om de fouten op te sporen en te verbeteren

A

Adjusted allocation rate

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Het verschil wordt gemuteerd in de cogs. Dit is de balanswaarde die alle verkochte goederen in een bepaald jaar bij elkaar opgeteld heeft.

A

Write-off

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Het verschil tussen de gebudgetteerde en daadwerkelijke kosten wordt proportioneel verdeeld over de cost pools

A

Proration

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Is een proces waarbij overheadkosten worden toegewezen aan taken

A

Overhead application

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Een geschat percentage dat gebruikt wordt om overheadkosten toe te wijzen aan een bepaalde taak

A

Predetermined factory overhead rate

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

De hoeveelheid overhead die wordt toegewezen, gebaseerd op het geschatte percentage

A

Factory overhead applied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

De totale overhead voor alle afdelingen wordt gebruikt om de overhead rate te bepalen

A

Plantwide method of normal costing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Ontstaat wanneer bijvoorbeeld 1 plantwide rate wordt gebruikt ipv verschillende rates per afdeling

A

Aggregation error

17
Q

Ontstaat wanneer de cost driver wordt gebruikt in de dosering van de overheadkosten

A

Specification error

18
Q

Ontstaat wanneer de gebruikte hoeveelheden voor elke verwachte overhead of cost driver incorrect zijn

A

Measurement error

19
Q

Een aanpak van kostprijsberekening die grondstofkosten toewijst aan cost objects (producten, diensten of klanten), gebaseerd op de activiteiten ondernomen voor de cost objects

A

Activity-based costing

20
Q

Wordt uitgevoerd voor elke individuele eenheid product of dienst van de onderneming

A

Unit-level activity

21
Q

Wordt uitgevoerd voor iedere partij of groep van producten of diensten

A

Batch-level activity

22
Q

Ondersteunt de productie van een bepaald type product of dienst

A

Product-level activity

23
Q

Ondersteunt de activiteiten in het algemeen

A

Facility-level activity

24
Q

De onder/overschatting van overheadkosten

A

Cross-subsidization

25
Q

De beschikbare capaciteit met het huidige personeel, de huidige apparatuur en faciliteiten

A

Practical capacity

26
Q

Houdt zich bezig met het verbeteren van de operationele efficiëntie, het gebruik van activa en lagere kosten

A

Operationele ABM

27
Q

Focust zich op het kiezen van gepaste activiteiten voor het proces en het selecteren van de meest winstgevende klanten

A

Strategische ABM

28
Q

Een diagram dat elke stap in het maken van een product of in het verlenen van een dienst identificeert

A

Process map

29
Q

Verhoogt de waarde van het product of dienst voor de klant

A

High-value-added activity

30
Q

Verbruikt tijd, grondstoffen en ruimte terwijl het weinig toevoegt aan het voldoen van de wensen van de klant

A

Low-value-added activity

31
Q

Identificeert klantenservice activiteiten en cost drivers

A

Customer profitablity analysis

32
Q

Is het proces waarin de activiteiten cost drivers, gerelateerd aan het bedienen van klanten, worden geïdentificeerd

A

Customer cost analysis

33
Q

De netto contante waarde van verwachte toekomstige winsten van de klant

A

Customer lifetime value (CLV)

34
Q

Hierbij worden de grondstofkosten toegewezen aan bepaalde activiteiten, die in hun plaats weer worden toegewezen aan andere activiteiten voordat ze worden toegewezen aan het cost object

A

Multistage-activity-based costing

35
Q

Een uitgebreide en volledig geïntegreerde boekhoudmethode, die ondersteunende informatie biedt wanneer besluiten gemaakt moeten worden

A

Resource consumption accounting

36
Q

Een concept dat bestaat uit het verbinden van kosten aan cost objects, maar alleen in het geval dat er een oorzakelijk verband is

A

Attributable cost

37
Q

Verbindt grondstofkosten direct aan cost objects door het gebruik van de kosten per tijdseenheid van het leveren van een grondstof, in plaats van eerst kosten aan activiteiten toe te wijzen aan cost objects

A

Time-driven activity-based costing (TDABC)