MA week 7 begrippen Flashcards

1
Q

Het proces voor het evalueren, selecteren en financieren van lange termijnprojecten en programma’s

A

Capital budgeting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Geplande uitgaven voor initiatieven en projecten, die leiden tot waarde op de lange termijn en concurrentievoordeel voor de organisatie

A

Strategic budget expenditures

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Het combineren van alle budgetten van de subonderdelen in 1 actieplan voor de begrote periode

A

Masterbudget

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Plannen die middel bepalen die nodig zijn om strategische projecten te implementeren en om begrote activiteiten uit te voeren

A

Operating budgets

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Stellen de bronnen en het gebruik van financiën vast voor de begrote bedrijfsactiviteiten en de kapitaaluitgaven

A

Financial budgets

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hiervoor moet bepaald worden hoeveel eenheden van een product er verkocht zullen worden in het aankomende jaar

A

Sales budget

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Geeft de geplande productie voor een bepaalde periode weer

A

Production budget

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Geeft het aantal en de gebudgetteerde kosten van de benodigde directe materialen voor de gebudgetteerde productie weer

A

Direct materials usage budget

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Laat het fysieke aantal en de kosten van de geplande inkoop van de directe materialen zien om te kunnen voldoen aan de productie- en eindinventaris eisen

A

Direct materials purchases budget

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Geeft personeelszaken de mogelijkheid om werknemers aan te nemen of herplaatsen waar nodig

A

Direct labor budget

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Stelt een set machines voor die zijn ingedeeld als semi-cirkel om een bepaald product of onderdeel te produceren

A

Manufacturing cells

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Omvat alle productiekosten naast de kosten voor directe materialen en direct werk

A

Factory overhead budget

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Laat de hoeveelheid en kosten van de goederen die gekocht moeten worden in de gebudgetteerde periode zien

A

Merchandising purchase budget

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Kan verdeeld worden in vaste en variabele componenten van de totale verkoop en administratieve uitgaven

A

Selling en administratieve budget

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Verstrekt details over verwachte inningen van contanten van bedrijfsactiviteiten in de komende periode

A

Cash receipts budget

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Brengt de casheffecten van alle gebudgetteerde activiteiten bij elkaar

A

Cash budget

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Representeert de cashflows van de transacties en gebeurtenissen van een bedrijf, gerelateerd aan de belangrijkste bedrijfsactiviteit

A

Netto cashflow van de investeringsactiviteiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Geeft informatie over het netto-effect van de uitgifte van, de betaling aan en de beëindiging van schuld en eigen vermogen

A

Netto cashflow van de financieringsactiviteiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Onderzoekt hoe een verandering in een of meerdere budgetgerelateerde items een verandering kan veroorzaken in een andere variabele of het budget

A

What-if analysis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Kan worden gezien als een instrument voor een planner om te bepalen hoezeer een. verandering in de voorspelde waarde van een of meerdere budgetgerelateerde gegevens, de individuele budgetten en de financiële overzichten, die deel zijn van het proces van het masterbudget, beïnvloedt

A

Sensitivity analysis

21
Q

Bestaat uit het creëren en beoordelen van een aantal realistische scenario’s

A

Scenario analysis

22
Q

Verwacht van managers dat ze elke periode budgetten voorbereiden vanaf het begin

A

Zero-base budgetting

23
Q

Is een uitbreiding van de traditionele vorm van ABC

A

Activity based budgetting

24
Q

Is de maatstaf van de capaciteit die wordt gebruikt om kostendrijverkoersen onder ABC en TDABC in te schatten

A

Practical capacity

25
Q

Een plan van aanpak dat de verwachting van continue verbetering verwerkt in het budget

A

Kaizen budgeting

26
Q

Effect ontstaat wanneer beloningen van managers niet goed zijn opgesteld

A

Spillover budget

27
Q

Het effect waarbij managers minder hard werken, zodat toekomstige prestatiedoelstellingen niet te hoog zullen oplopen

A

Ratchet effect

28
Q

Wordt opgesteld om ervoor te zorgen dat managers in alle eerlijkheid zullen aangeven wat zij kunnen bereiken in het volgende jaar

A

Weitzman schema

29
Q

Doelt op de mate van samenhang tussen de doelen van het bedrijf, subonderdelen van het bedrijf en de werknemers

A

Goal congruence

30
Q

Een stimulerend compensatiesysteem waar compensatie een functie is van de daadwerkelijke prestatie in vergelijking met een vast target

A

Fixed-performance contract

31
Q

Betekent dat managers acties ondernemen om de prestatie-indicator beter te laten lijken zonder dat de waarde van de onderneming toeneemt

A

To game the performance measure

32
Q

Een kernsysteem in prestatiemeting van een onderneming

A

Management accounting en controlesysteem

33
Q

Focust op korte termijn prestaties van de bedrijfsactiviteiten

A

Operationele controle

34
Q

Bestaat uit de vergelijking tussen werkelijke en gebudgetteerde financiële resultaten

A

Financiële controle

35
Q

Het oorspronkelijke budget in termen van geld, productie-aantallen en financiële kerngetallen

A

Statisch budget

36
Q

Het verschil tussen de gerealiseerde hoeveelheden en het statistisch budget

A

Statistisch budget variantie

37
Q

Het deel van de statistische budget variantie dat wordt veroorzaakt door een afwijking in volume

A

Sales-volume variance

38
Q

Verschil werkelijke resultaten en het flexibele budget

A

Flexibele budget variantie

39
Q

De som van de flexibele-budgetverschillen voor verkoop, variabele kosten, vaste kosten enz.

A

Total flexible budget variance

40
Q

Het verschil tussen de werkelijke verkoopprijs en de gebudgetteerde prijs voor die periode, vermenigvuldigd met het werkelijk aantal verkochte eenheden

A

Sales price variance

41
Q

Het verschil tussen de totale directe materiaalkosten en de flexibel gebudgetteerde hoeveelheid voor de output van de periode

A

Direct material variance

42
Q

Het verschil tussen de standaardlonen en de werkelijke lonen vermenigvuldigt met het werkelijk aantal gewerkte uren

A

Direct labor variance

43
Q

Voorzichtig bepaalde kosten voor een activiteit

A

Standard costs

44
Q

Reflecteert maximale efficiëntie in elk aspect van de onderneming

A

Ideal standard

45
Q

Worden als functie van tijd geleidelijk moeilijker te behalen

A

Continuous-improvement standards

46
Q

Stelt de prestatieverwachting op een niveau dat een persoon met goede training en ervaring dit doel kan behalen, meestal zonder uitzonderlijke moeite te doen

A

Currently attainable standard

47
Q

Activiteiten die zich focussen op het werven van klanten en daarna de relaties met deze klanten uitbreiden en verdiepen

A

Klantenmanagementprocessen

48
Q

Een methode voor het beoordelen van efficiëntie, gebaseerd op de relatie tussen werkelijke verwerkingstijd en totale productietijd

A

Processing cycle efficiency (PCE)

49
Q

De relatieve verhouding van de verkoop van een product tot de totale verkoop

A

Sales mix