Objectif Express 2 - Unité 9 Flashcards

1
Q

Kan ik u helpen?

A

Je peux vous aider?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat kan ik voor u doen?

A

Qu’est-ce que je peux faire pour vous?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Om zijn ontevredenheid te uiten

A

Pour exprimer son mécontentement

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Het is ongelooflijk dat een toestel van die prijs nu al problemen oplevert.

A

C’est incroyable qu’un appareil de ce prix ait déjà des problèmes. (langage écrit: ‘Il est incroyable que …’)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Het is toch niet normaal (abnormaal) dat we het niet kunnen omruilen.

A

C’est quand même anormal que vous ne fassiez pas un échange. (langage écrit: ‘Il est quand même anormal que…’)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Het is onaanvaardbaar dat ik de gevolgen daarvan draag.

A

C’est inadmissible que j’en subisse les conséquences. (langage écrit: ‘Il est inadmissible que…’)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Om het over verkoopvoorwaarden te hebben

A

Pour parler de conditions de vente

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Heeft u de factuur en het garantiebewijs?

A

Avez-vous votre facture et votre bon de garantie?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Ik kan de terugbetalings- of ruilclausules niet meer toepassen.

A

Je ne peux plus appliquer la clause de remboursement ou d’échange.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Het valt onder de garantie “wisselstukken en werkuren”.

A

Il est sous garantie ‘pièces et main-d’oeuvre’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Om aan te geven dat er naar een oplossing wordt gezocht

A

Pour indiquer une recherche de solution

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Ik ga proberen om een oplossing te vinden.

A

Je vais essayer de trouver une solution.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Ik zal mijn leidinggevende/manager vragen wat we kunnen doen.

A

Je vais voir avec ma responsable ce qu’on peut faire.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

De naverkoopdienst

A

Le service après-vente

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

een fabricagefout

A

Un défaut (de fabrication)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

een omruiling / omruilen

A

Un échange / échanger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

een commerciële geste / een commercieel gebaar

A

Un geste commercial

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

een arbeidskracht / werkuren

A

Une main-d’oeuvre

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

een (vervangings)onderdeel / een wisselstuk

A

Une pièce (détachée)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

een terugbetaling/teruggave / terugbetalen

A

Un remboursement / rembourser

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

een herstelling / herstellen

A

Une réparation / réparer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Om te verwijzen naar een document/een gebeurtenis

A

Pour faire référence à un document / un événement

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Bij het lezen van mijn laatste factuuroverzicht…

A

À la lecture de mon dernier relevé de factures …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Ik heb een vergissing vastgesteld met betrekking tot/op mijn creditnota (creditfactuur).

A

J’ai constaté une erreur concernant ma facture d’avoir.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wij bevestigen de ontvangst van uw levering van 9 juni betreffende onze bestelling van 27 mei.

A

Nous accusons réception de votre livraison du 9 juin relative à notre commande du 27 mai.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Om aangegane verbintenissen in herinnering te brengen

A

Pour rappeler des engagements pris

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

U had ze (= de reserveonderdelen) ons beloofd voor 10 juni en u had zich ertoe verbonden deze termijn na te leven.

A

Vous nous les (= des pièces de rechange) aviez promises pour le 10 juin et vous vous étiez engagés à respecter ce délai.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Om de redenen van een klacht uit te leggen

A

Pour expliquer les motifs d’une réclamation

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Tot op heden (Tot nu toe) hebben wij deze artikelen nog niet gekregen.

A

À ce jour, nous n’avons toujours pas reçu ces articles.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

U heeft mijn rekening voor 854 € gedebiteerd in plaats van dit bedrag te crediteren.

A

Vous avez débité mon compte de la somme de 854 € au lieu de le créditer de 854 €.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

In tegenstelling tot uw verkoopvoorwaarden die een gratis levering voorschreven …

A

Contrairement à vos conditions de vente qui stipulaient une livraison franco de port …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

U vergat (liet na) de korting van 10 % in mindering te brengen.

A

Vous avez omis de déduire la remise de 10 %.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Helaas/Jammer genoeg stelden wij bij het uitpakken vast dat u ons 100 USB-sticks geleverd had terwijl/hoewel wij er 150 hadden besteld.

A

Malheureusement, lors du déballage, nous avons constaté que vous nous aviez livré 100 clés USB alors que nous vous en avions commandé 150.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

De binnenverpakking was beschadigd en was bijgevolg onvoldoende beschermend.

A

L’emballage intérieur était défectueux et, par conséquent, insuffisamment protecteur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Er is een vergissing gebeurd bij de levering. U leverde laptops met referentie 5489 F in plaats van laptops met referentie 6589 E

A

Il y a une erreur dans la livraison. Vous m’avez livré des ordinateurs portables référence 5489 F au lieu des portables référence 6589 E.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Om een follow-up te vragen

A

Pour demander une suite

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Wij rekenen op een snelle levering.

A

Nous comptons sur une livraison rapide.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Daarom zou ik het op prijs stellen als u mijn klantaccount zo snel mogelijk kon corrigeren.

A

En conséquence, je vous saurais gré de rectifier mon compte client dans les plus brefs délais.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Ik wacht op een nieuwe gerectificeerde/corrigerende factuur.

A

J’attends une nouvelle facture rectificative.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Wij verzoeken u (dus) ons de ontbrekende sleutels op te sturen.

A

Nous vous prions donc de nous expédier les clés manquantes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Gelieve mij dringend de artikelen conform mijn bestelling toe te sturen.

A

Merci de m’expédier d’urgence les articles conformes à ma commande.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

een beschadigd / ontbre- kend / niet-conform artikel

A

Un article endommagé / manquant / non conforme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

een credit / crediteren

A

Un crédit / créditer

44
Q

een debet / debiteren

A

Un débit / débiter

45
Q

een schadeloosstelling / schadeloos stellen (compenseren)

A

Un dédommagement / dédommager

46
Q

een vermindering / verminderen

A

Une déduction / déduire

47
Q

een gebrek / gebrekkig

A

Un défaut / défectueux (-euse)

48
Q

een termijn

A

Un délai

49
Q

een verslechtering (achter- uitgang) / beschadigd

A

Une détérioration / détérioré(e)

50
Q

een vergissing / verkeerd

A

Une erreur / erroné(e)

51
Q

een vergoeding / vergoeden

A

Une indemnisation / indemniser

52
Q

een nalatigheid / weglaten

A

Une omission / omettre

53
Q

een schade / een nadeel

A

Un préjudice

54
Q

een rechtzetting / rechtzetten / corrigerend

A

Une rectification / rectifier / rectificatif (-ive)

55
Q

een vertraging, achterstand

A

Un retard

56
Q

Om blijk van belangstelling te geven voor een verzoek

A

Pour exprimer l’intérêt porté à une demande

57
Q

Wij hebben uw brief met de grootste aandacht / interesse gelezen.

A

Nous avons lu avec la plus grande attention / le plus grand intérêt votre lettre.

58
Q

Uw brief heeft onze volledige aandacht gekregen.

A

Votre courrier a retenu toute notre attention.

59
Q

Om aan te geven dat er rekening is gehouden met een probleem

A

Pour indiquer la prise en compte d’un problème

60
Q

We namen onmiddellijk contact op met onze leverancier om/teneinde het (ondervonden) probleem met hem te analyseren.

A

Nous avons tout de suite contacté notre fournisseur afin d’analyser avec lui le problème rencontré.

61
Q

Wij streven ernaar om onze klanten zo goed mogelijk tevreden te stellen.

A

Nous cherchons à satisfaire au mieux notre clientèle.

62
Q

U kunt er zeker van zijn/erop vertrouwen dat wij ons uiterste best/al het mogelijke zullen doen om …

A

Soyez assuré(e) que nous ferons tout notre possible pour …

63
Q

Om zich te verontschuldigen

A

Pour présenter des excuses

64
Q

Gelieve onze (nederige) verontschuldigingen / excuses te aanvaarden voor het incident / de vertraging / de schade / het geleden ongemak / de vergissing …

A

Nous vous prions d’accepter toutes nos excuses / de nous excuser pour l’incident / le retard / le dommage / le désagrément subi / l’erreur …

65
Q

Het spijt me voor …

A

Je suis désolé(e) de …

66
Q

… waarvoor nogmaals onze verontschuldigingen. Wij verontschuldigen ons nogmaals voor …

A

Avec toutes nos excuses renouvelées.

67
Q

Om de hoop uit te drukken op het onderhouden van goede relaties

A

Pour exprimer l’espoir de garder de bonnes relations

68
Q

Wij hopen dat u ons uw vertrouwen blijft schenken.

A

Nous espérons que vous continuerez à nous accorder votre confiance.

69
Q

Wij hopen dat wij u tot onze trouwe klanten kunnen blijven rekenen.

A

Nous espérons que nous continuerons à vous compter parmi nos fidèles clients.

70
Q

Om de duur van een actie aan te geven

A

Pour indiquer la durée d’une action

71
Q

Laat haar niet los (geef niet op) zolang ze niet betaald heeft/voordat ze betaald heeft.

A

Ne la lâchez pas tant qu’elle n’aura pas payé.

72
Q

Contacteer andere leidinggevenden totdat je de juiste besluitnemer aan de lijn krijgt.

A

Appelez d’autres responsables hiérarchiques jusqu’à ce que vous tombiez sur le vrai décisionnaire.

73
Q

Wanneer u bij de juiste persoon terechtkomt, val hem/haar dan lastig tot (totdat) u een bevredigend antwoord krijgt.

A

Quand vous tenez la bonne personne, harcelez- la jusqu’au moment où vous obtenez satisfaction.

74
Q

Om een noodsituatie aan te geven

A

Pour indiquer une urgence

75
Q

Wacht niet te lang en spreek de laattijdige/slechte betaler (wanbetaler) onmiddellijk aan.

A

N’attendez pas et relancez immédiatement le retardataire.

76
Q

Het is noodzakelijk om dringend contact op te nemen met de persoon die de bevoegdheid heeft om de overschrijving uit te voeren.

A

Il est nécessaire de contacter de manière urgente celui qui a le pouvoir de déclencher le virement.

77
Q

U kunt ook dreigen om elke levering te staken als de wanbetaler u zijn schuld niet zo snel mogelijk betaalt.

A

Vous pouvez aussi menacer un mauvais payeur de cesser toute livraison s’il ne règle pas dans les meilleurs délais ce qu’il vous doit.

78
Q

Om oplossingen voor te stellen

A

Pour suggérer des solutions

79
Q

In deze situaties is het het beste/beter om uw klanten voor te lichten.

A

Face à ces situations, le mieux est d’éduquer vos clients.

80
Q

De eenvoudigste manier om de informatie te verkrijgen, is uw klanten te bevragen.

A

Pour obtenir les informations, le plus simple est d’interroger vos clients.

81
Q

Uw telefoon gebruiken is de beste oplossing.

A

La meilleure solution est de décrocher son téléphone.

82
Q

Aarzel niet om sterke overtuigingsargumenten te gebruiken!

A

N’hésitez pas à employer des moyens forts de persuasion!

83
Q

Het enige wat u moet doen is uw boekhoudafdeling vragen om uw zakelijke klanten/cliënten te bellen.

A

Il suffit que vous demandiez à votre service comptable d’appeler vos entreprises clientes.

84
Q

Voorzienbare situaties beschrijven

A

Pour décrire des situations prévisibles

85
Q

Als uw factuur naar het verkeerde adres is gestuurd, bestaat het risico dat u niet op de voorziene datum wordt betaald.

A

Si votre facture a été envoyée à une mauvaise adresse, il y a des risques que vous ne soyez pas réglé à la date prévue. [Il y a des risques que + S]

86
Q

Als de door u verstrekte documenten niet voldoende zijn, is het waarschijnlijk dat de betaling wordt uitgesteld.

A

Si les documents que vous avez fournis ne sont pas suffisants, il est probable que le paiement sera retardé. [Il est probable que + I]

87
Q

Deze bedrijven zullen waarschijnlijk niet weigeren uw vragen te beantwoorden.

A

Ces entreprises ne refuseront probablement pas de répondre à vos questions.

88
Q

De kans is groot dat dit hen ertoe zal aanzetten de betalingstermijnen na te leven.

A

Il y a des chances que cela les incite à respecter les délais de paiement.

89
Q

De boekhouding

A

La comptabilité

90
Q

geld

A

De l’argent

91
Q

een cheque

A

Un chèque

92
Q

een omzetcijfer

A

Un chiffre d’affaires

93
Q

een boekhouder/ster

A

Un/une comptable

94
Q

de boekhouding

A

Une comptabilité

95
Q

een termijn (betalingstermijn)

A

Un délai (de paiement)

96
Q

een vervaldag

A

Une échéance

97
Q

een financiering / financieren

A

Un financement / financer

98
Q

fondsen, middelen

A

Des fonds

99
Q

kosten

A

Des frais

100
Q

een betaling

A

Un paiement

101
Q

een (wan)betaler / betalen

A

Un (mauvais) payeur / payer

102
Q

een boete voor laattijdige betaling

A

Une pénalité (de retard)

103
Q

een aanmaning (een aanmaningsbrief)

A

Une relance (une lettre de relance)

104
Q

een betaling / betalen

A

Un règlement / régler

105
Q

een wisselbrief

A

Une traite

106
Q

geldmiddelen, kasmiddelen

A

Une trésorerie

107
Q

een overschrijving / overschrijven

A

Un virement / virer