Objectif Express 2 - Unité 8 Flashcards

1
Q

een clausule / bepaling / beding (een concurrentiebeding / een mobiliteitsclausule / een vertrouwelijkheidsclausule)

A

une clause (de non-concurrence / de mobilité / de confidentialité)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

een (wettelijk / overeengekomen) verlof

A

un congé (légal / conventionnel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

een contract van onbepaalde / bepaalde duur

A

un contrat à durée indéterminée / déterminée

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

een collectieve arbeidsovereenkomst

A

une convention collective

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

een bepaling

A

une disposition

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

een verplichting (=geen enkele verplichting meer hebben)

A

un engagement (= être libre de tout engagement)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

een uitoefening (=in de uitoefening van zijn functies)

A

un exercice (exercer) (= dans l’exercice de ses fonctions)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

de mobiliteit

A

la mobilité

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

de partij (= juridisch)

A

une partie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

een proefperiode

A

une période d’essai

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

een opzegging, een opzegtermijn

A

un préavis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

een intern reglement

A

un règlement intérieur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

een arbeidsduurvermindering

A

une RTT (réduction du temps de travail)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Het loon (de bezoldiging)

A

La rémunération

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

een bonus / een premie

A

un bonus / une prime

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

beroepskosten

A

des frais professionnels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

een vergoeding

A

une indemnité

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

een winstdeling (op) / een deelname (aan) (de resultaten / de winsten / het omzetcijfer)

A

un intéressement (sur le/la/les) / une participation (au/à la/aux) (résultats / bénéfices / chiffre d’affaires)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

een vast loon

A

un salaire forfaitaire

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

netto loon

A

un salaire net

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

bruto loon

A

un salaire brut

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

maandelijks loon

A

un salaire mensuel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

jaarlijks loon

A

un salaire annuel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Het huidige contract wordt afgesloten voor een onbepaalde duur.

A

Le présent contrat est conclu pour une durée indéterminée.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Dit contract wordt geregeld (beheerst) door de nationale collectieve overeenkomst BET en door het intern reglement.

A

Ce contrat est régi par la Convention Collective Nationale BET* et par le règlement intérieur. (*BET -> Bureau d’Études Techniques)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Deze aanwerving wordt afgesloten onder voorbehoud van een proefperiode van 4 maanden.

A

Cet engagement est conclu sous réserve d’une période d’essai de 4 mois.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Dat lijkt me lang.

A

Cela me paraît long.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Dat past me niet.

A

Cela ne me convient pas.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Het is voor mij moeilijk te aanvaarden om ver van Toulouse te werken.

A

Il est difficile pour moi d’accepter de travailler loin de Toulouse.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Neen, het spijt me, dat punt is niet bespreekbaar / onderhandelbaar.

A

Non, je suis désolé(e), ce point n’est pas négociable.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Ik begrijp goed uw verplichtingen / eisen, maar we hebben geen andere kantoren op minder dan 100 km van Toulouse.

A

J’entends bien vos contraintes, nous n’avons pas d’autres agences à moins de 100 km de Toulouse.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Het kan zijn dat X zich moet verplaatsen. [X kan ertoe worden gebracht om zich te verplaatsen.]

A

X pourra être amené à se déplacer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

X kan worden aangesteld in een andere vestiging van het bedrijf.

A

X pourra être affecté à un autre établissement de l’entreprise.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Het vaste maandloon is vastgesteld op 2 950 € bruto.

A

Le salaire mensuel forfaitaire est fixé à 2 950 € bruts.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

X zal genieten van de winstdeling van de werknemers op de resultaten van het bedrijf.

A

X bénéficiera de l’intéressement des salariés aux résultats de la Société.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

De winstdeling komt overeen met 20 % van het netto jaarsalaris.

A

L’intéressement correspond à 20 % du salaire net annuel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Die som is vrijgesteld van sociale bijdragen.

A

Cette somme est exonérée de cotisations sociales.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

De beroepskosten zullen worden vergoed op vertoon van bewijsstukken.

A

Les frais professionnels seront pris en charge sur justificatifs.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Zorg ervoor dat …, zie erop toe dat …

A

Faites attention à …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Zorg ervoor dat …, zie erop toe dat …

A

Veillez à …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Let erop dat …

A

Soyez attentif à …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Vermijd om …

A

Évitez de …

43
Q

Het is beter om …

A

Il vaut mieux …

44
Q

Geef de voorkeur aan …

A

Préférez …

45
Q

Het is beter (verkieslijk) om …

A

Il est préférable de …

46
Q

Het is noodzakelijk (onontbeerlijk) om …

A

Il est indispensable de …

47
Q

Het is belangrijk om …

A

Il est important de …

48
Q

Het is noodzakelijk (essentieel) om …

A

Il est essentiel de …

49
Q

Wat denk je ervan?

A

Qu’en penses-tu?

50
Q

Wat denk je ervan?

A

Qu’est-ce que tu en penses?

51
Q

Ik zou graag je mening / standpunt horen.

A

J’aimerais avoir ton avis.

52
Q

Anders gezegd, ga niet overhaast naar de betrokken persoon in de gang.

A

Autrement dit, ne vous précipitez pas sur la personne concernée dans le couloir.

53
Q

Het is immers beter om het probleem persoonlijk te bespreken.

A

En effet, il vaut mieux discuter du problème en face à face.

54
Q

Zeg bijvoorbeeld: ‘Ik ben geërgerd (ontstemd) want …’

A

Par exemple, dites: ‘Je suis ennuyé(e) car…’

55
Q

Dat wil zeggen dat het belangrijk is om tot overeenstemming te komen.

A

Cela veut dire qu’il est important de chercher un accord.

56
Q

Heb je gezien hoe laat je hier toekwam?

A

Tu as vu à quelle heure tu arrives?

57
Q

Je wacht altijd tot het laatste ogenblik om het werk te doen.

A

Tu attends toujours le dernier moment pour faire le boulot.

58
Q

Je geeft me de informatie te laat. Dat blokkeert me in de vooruitgang van de dossiers.

A

Tu me transmets les informations avec du retard. Cela me bloque dans l’avancement des dossiers.

59
Q

Ik ben altijd degene die de dringende dossiers moet regelen.

A

C’est toujours moi qui dois régler les dossiers urgents.

60
Q

Je had kunnen wachten en er met mij rustig over kunnen praten in mijn bureau.

A

Tu aurais pu attendre et m’en parler tranquillement dans mon bureau.

61
Q

Je had me ten minste moeten bellen om te laten weten dat je te laat was.

A

Tu aurais dû au moins m’appeler pour me prévenir de ton retard.

62
Q

Dat is geen reden om mij aan te vallen.

A

Ce n’est pas une raison pour m’agresser.

63
Q

Om zijn ergernis (heftige verontwaardiging) uit te drukken

A

Pour exprimer son exaspération

64
Q

Ik heb er echt genoeg van!

A

J’en ai vraiment assez!

65
Q

Ik kan zo niet meer verder werken.

A

Je ne peux plus continuer à travailler comme ça.

66
Q

Het is niet meer mogelijk om zo te functioneren.

A

Ce n’est plus possible de fonctionner comme ça.

67
Q

Zijn uw jaarlijkse doelstellingen bereikt?

A

Est-ce que vos objectifs annuels ont été atteints?

68
Q

Wat zijn uw resultaten?

A

Quels sont vos résultats?

69
Q

Hoe verklaart u die resultaten?

A

Comment expliquez-vous ces résultats?

70
Q

U bent zelfstandig (autonoom) / flexibel (past zich aan) / stipt (nauwgezet) / beschikbaar.

A

Vous êtes autonome / adaptable / ponctuel(le) / disponible.

71
Q

U hebt een uitstekend klantencontact.

A

Vous avez un excellent contact avec la clientèle.

72
Q

U kan in teamverband werken.

A

Vous savez travailler en équipe.

73
Q

U bent goed vertrouwd met onze tools.

A

Vous maîtrisez bien nos outils.

74
Q

Om een antwoord uit te stellen

A

Pour différer une réponse

75
Q

We zullen zien.

A

On verra.

76
Q

Ik ga (erover) nadenken.

A

Je vais réfléchir.

77
Q

Ik ga zien wat ik kan doen.

A

Je vais voir ce que je peux faire.

78
Q

Een voorbehoud maken

A

Émettre une réserve

79
Q

Het is niet slecht maar …

A

Ce n’est pas mal mais …

80
Q

U hebt gelijk maar dat verklaart niet alles.

A

Vous avez raison mais cela n’explique pas tout.

81
Q

Misschien maar …

A

Peut-être mais …

82
Q

Indien zij mijn sector zouden hebben gehad, zouden ze (het) niet beter hebben gedaan dan ik.

A

S’ils avaient eu mon secteur, ils n’auraient pas fait mieux que moi.

83
Q

Indien we geen problemen hadden gehad met de keukens van de nieuwe catalogus, had ik er meer kunnen verkopen.

A

Si nous n’avions pas eu de problèmes sur les cuisines du nouveau catalogue, j’aurais pu en vendre plus.

84
Q

Indien u uw doelen (doelstellingen) had bereikt, zou ik het u zonder aarzelen geven.

A

Si vous aviez atteint vos objectifs, je vous le donnerais sans hésiter.

85
Q

De sfeer en de stress zijn ondraaglijk.

A

L’ambiance et le stress sont insupportables.

86
Q

Ik ben niet meer gemotiveerd.

A

Je ne suis plus motivé(e).

87
Q

Ik heb hem/haar aangekondigd dat …

A

Je lui ai annoncé que …

88
Q

Ik heb hem/haar gezegd dat …

A

Je lui ai dit que …

89
Q

Ik heb toegevoegd dat …

A

J’ai ajouté que …

90
Q

Ik hem hem/haar beloofd dat …

A

Je lui ai promis que …

91
Q

Ik heb hem/haar verzekerd dat …

A

Je lui ai assuré que …

92
Q

Ik heb hem/haar uitgelegd dat …

A

Je lui ai expliqué que …

93
Q

Ik versta je.

A

Je te comprends.

94
Q

Maak je geen zorgen.

A

Ne t’inquiète pas.

95
Q

Ik onderhandel over een vervroegd vertrek.

A

Je négocie un départ anticipé.

96
Q

Ik wens mijn opzegtermijn (opzeggingstermijn) niet te doen.

A

Je ne souhaite pas effectuer mon préavis.

97
Q

Ik doe slechts een opzegtermijn van 1 maand.

A

Je ne fais qu’un mois de préavis.

98
Q

Ze zullen me een vertrekpremie betalen.

A

Ils me paieront des indemnités de départ.

99
Q

Zijn ontslag aanbieden (indienen) / een ontslag

A

Démissionner / une démission

100
Q

Een opzegtermijn (opzeggingstermijn) doen

A

Effectuer un préavis

101
Q

Onderhandelen over een vervroegd vertrek

A

Négocier un départ anticipé

102
Q

Een vertrekpremie krijgen / betalen

A

Recevoir / payer des indemnités de départ

103
Q

Een ontslagbrief schrijven (opstellen)

A

Rédiger une lettre de démission

104
Q

Solliciteren naar een andere baan

A

Postuler pour un autre poste