Lexique didactique - Ch. 9: Commerce national et international Flashcards
de aandeelhouder
un actionnariat
een aanstelling
une affectation
een handelsbank
une banque d’affaires
een voordeel, winst
un bénéfice
begunstigde
bénéficiaire
een financieringstekort
un besoin de financement
een blokkering
un blocage
een leningscapaciteit
une capacité d’emprunt
een financieringscapaciteit, een financieringsoverschot
une capacité de financement
een maatschappelijk kapitaal, een aandelenkapitaal
un capital social
het eigen vermogen
les capitaux propres
een deelname hebben, een aandeel hebben
détenir une participation
een emittent, een uitgever, uitgifte-
un émetteur
emitteren, in omloop brengen
émettre
het geldwezen
la finance
de financiering
le financement
financieren
financer
financieel
financier
een beleggingsfonds, een investeringsfonds
un fonds d’investissement
het eigen vermogen
les fonds propres
de kosten
les frais
een financieel consortium
un groupe financier
een holding
un/une holding
investeren
investir
een investering
un investissement
een investeerder
un investisseur
een blokkeringsminderheid
une minorité de blocage
het beginkapitaal, de kapitaalinbreng
la mise de fonds
het openbaar bod tot omwisseling
l’OPE (f.)
de deling in de winst
la participation aux bénéfices
het partimonium, het vermogen
le patrimoine
partimonium-
patrimonial
het activiteitenverslag, verslag over de werkzaamheden
le rapport d’acitivités
winst boeken
réaliser des bénéfices
het herstel
le redressement
de winstdeling
la répartition des bénéfices
de reserves
les réserves (f.)
de eigen middelen
les ressources propres (f.)
een financiële put
un trou financier
trust
trust
de toegevoegde waarde
la valeur ajoutée
een wissel accepteren
accepter une traite
een accreditief, een kredietbrief
un accréditif
een kwitantie / ontvangstbewijs
un acquit
een rekening voldoen
acquitter une facture
een wissel uitschrijven
acquitter une lettre de change
een factoring
un affacturage
een waarschuwing
un avertissement
een schuldvordering
une créance
een crediteur, een schuldeiser
un créancier
een documentair krediet
un crédit documentaire
in natura
en nature
een incassering, een incasso, een inning, een invordering
un encaissement
incasseren, innen, invorderen
encaisser
een endossement
un endossement
endosseren
endosser
een endossant
un endosseur
een rekening opmaken
établir une facture
een facturering, een factureerafdeling
une facturation
een factuur
une facture
factureren, een factuur opmaken, op een factuur vermelden
facturer
de insolvabiliteit
l’insolvabilité (f.)
insolvent
insolvable
de kredietbrief
la lettre accréditive
de wissel
la lettre de change
de liquidatie
la liquidation