OAC 4 MO SMART Flashcards

1
Q

Waar staat de afkorting SMART voor?

A

Specifiek -> Wat ga ik precies doen?

Meetbaar -> Wanneer kun je zeggen dat het doel is gelukt?

Acceptabel -> Is er voldoende draagkracht voor wat ik wil doen?

Realistisch -> Welke obstakels kan ik verwachten?

Tijdsgebonden -> Hoe lang doe ik erover?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly