neuropsychologisch onderzoek en hersenplasticiteit Flashcards

1
Q

wat is neuropsychologisch onderzoek?

A
  1. betekenis
    - brengt cognitief functioneren in kaart
    - door middel van test, oefeningen en observaties
    - functies zoals aandacht, concentratie, geheugen, taal, visuele waarneming, redeneren > zowel kwalitatief als kwantitatief beoordeeld
  2. onderzoek
    - stelt geen diagnose, maar biedt belangrijke info die het stellen van in de hand werkt
    - resultaten: basis voor eventuele training van getroffen functies
    - psycholoog werkzaam: kennis van relatie tussen hersenafwijkingen, cognitie, emotionele regeling en (probleem)gedrag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

bij wie is neuropsychologisch onderzoek aangewezen?

A
  1. algemeen
    - elke patiënt bij wie probleem met cognitieve functie vastgelegd wordt
    - probleem verhindert ‘normaal’ of ‘optimaal’ functioneren
    - soms verband met letsel of disfunctie in hersenen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

aandoeningen waarbij neuropsychologisch onderzoek zinvol is

A
  1. cognitieve problemen door hersenletsel
    - hersentrauma: hersenschudding, hersenkneuzing
    - cognitieve problemen na herseninfarct of hersenbloeding
    - cognitieve problemen bij diverse chronische neurologische aandoeningen: ziekte van Parkinson, epilepsie, multiple sclerose
    - cognitieve problemen na doormaken van meer acute neurologische aandoeningen: hypoxie (episode van belangrijk zuurstoftekort in hersenen), encefalitis (ontsteking in de hersenen)
  2. cognitieve problemen door andere oorzaken
    - vermoeden van beginnende dementie
    - stress, depressie waarbij ongerustheid leeft over eigen cognitief functioneren
    - cognitief onderzoek in kader van AD(H)D-problematiek
    - cognitieve problemen ten gevolge van drank- of middelenmisbruik
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

hoe verloopt een neuropsychologisch onderzoek? (1-3)

A
  1. algemeen
    - hypothese-toetsende diagnostische cyclus
    - vergelijkbaar met empirische cyclus binnen wetenschappelijk onderzoek
  2. verwijzing en vraagstelling (start)
    - doel van onderzoek helder > echter niet duidelijk met wel doel neuropsychologisch onderzoek wordt aangevraagd (verklarend, indicerend, onderkennend?)
  3. dossieronderzoek (stap 2)
    - kijken naar medische en psychiatrische voorgeschiedenis
    - en of er al (neuro)psychologisch onderzoek is afgenomen
    - aanleiding vraagstelling + dossieronderzoek = hypothesen geformuleerd en neuropsychologische test en vragenlijsten samengesteld
  4. uitgebreid anamnesegesprek
    - over klachten, beperkingen, stemming, slaap, emotionele of karakterveranderingen
    - heteroanamnese bij naaste (doel: discrepantie te verduidelijken) > soms toestemming van patiënt, in diens afwezigheid afgenomen
    - op basis deze info > aanpassing test en vragenlijsten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoe verloopt een neuropsychologisch onderzoek? (4-6)

A
  1. psychometrisch testonderzoek
    - bestaat uit verschillende tests en vragenlijsten
    - neurologische tests analyseren zowel prestaties als aanpak (vb. werktempo, fouten, strategieën)
    - observaties, zoals gedrag bij dagelijkse handelingen, spraak, motivatie > extra inzicht
    - vragenlijsten bieden info over gedragsproblemen, cognitieve klachten, stemming, coping en persoonlijkheid
  2. conclusie: informatie uit alle bronnen samennemen en wegen
  3. adviezen: op basis van resultaten van neuropsychologisch onderzoek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

beleving van de patiënt bij neuropsychologisch onderzoek

A
  1. spanning en belastbaarheid
    - onderzoek is spannend en belastend voor patiënten
    - geheugenproblemen kunnen confronterend zijn
    - gevoel van falen bij fouten
    - spanning door mogelijke diagnose
    - duur en intensiteit vragen veel mentale energie
  2. belang van kritisch beoordelen
    - vraagstelling bepaalt de noodzakelijkheid van het onderzoek;
    - variëren van uitgebreid onderzoek tot geen test als het geen meerwaarde heeft
    - info moet voldoende zijn (zonder onnodige belasting)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

gestandaardiseerde tests in neuropsychologisch onderzoek

A
  1. gebruik van gestandaardiseerde tests
    - meten belangrijke cognitieve functies
    - handig voor bepaling cognitief profiel bij specifiek patiëntenpopulaties
    - wenselijk voor wetenschappelijk onderzoek
  2. uitbreiden of afstemmen van de testset
    - bij onvolledige diagnostiek of open differentiaal diagnostische overwegingen
    - voorkeur om testset uit te breiden of af te stemmen op individuele patiënt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

toepassing: Montreal Cognitive Assessment (MoCa)

A
  1. betekenis
    - beklopt meetinstrument voor het meten van cognitieve achteruitgang
  2. cognitieve domeinen (8)
    - executieve functies
    - visuospatiële vaardigheden
    - concentratie en werktempo
    - taal
    - kortetermijngeheugen
    - oriëntatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

waarvoor wordt de MoCa gebruikt?

A
  1. Mild Cognitive Impairment (MCI):
    - screening lichte cognitieve achteruitgang erger als verwacht op basis van leeftijd
    - maar voldoet niet aan criteria dementie
  2. neurologische aandoeningen: screening cognitieve achteruitgang bij neurologische ziekten
  3. beginnende dementie: screening van beginnende tekenen van dementie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hersenplasticiteit

A
  1. betekenis
    - capaciteit om organisaties en functies te herschikken
    - afh van veranderende omstandigheden
  2. drie voorbeelden:
    - spontaan herstel (na beschadiging van hersenen) = gliacellen belangrijke rol + gerichte rehabilitatieoefeningen versterken proces
    - recuperatie door minder gebruikte hersengebieden = massieve reorganisatie bij ongebruikt hersenweefsel
    - verandering door oefening = meer synaptische verbindingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

gevalstudie Michelle Mack

A
  1. algemeen
    - een van de hemisferen is niet ontwikkeld
    - hersenen werken op dezelfde manier, maar functies zijn beperkter
    - moeite met zaken die niet concreet zijn
  2. welke vaardigheden zijn vrijwel normaal ontwikkeld dankzij hersenplasticiteit?
    - motorische vaardigheden, cognitieve functies zoals lezen, schrijven en taal
    - hoe heeft hersenplasticiteit hier een rol in gespeeld?
    - rechterhersenhelft heeft nieuwe functies overgenomen die normaal gesproken door de linkerhersenhelft worden uitgevoerd
  3. Welke bijzondere, unieke vaardigheden heeft ze?
    - data memoriseren (vb. 17/07/1989 is een maandag)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

effecten van beweging op het brein

A
  1. wat gebeurt er bij beweging?
    - betere doorbloeding van hersenen
    - aanmaak van nieuwe hersencellen
    - betere werking van signaalstoffen, zoals dopamine
  2. waarom is beweging belangrijk?
    - activatie van grote netwerken in hersenen; rol bij reguleren van emoties (lekker in je vel)
    - cognitieve functies
    - beter slapen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

welke hersengebieden zijn belangrijk bij beweging?

A
  1. kleine hersenen:
    - timing (tijdens beweging)
    - helpen ook bij reguleren van emotie en cognitieve functies
  2. basale kernen: goede houding, spierhouding
  3. motorische gebieden: aansturing van spieren
  4. frontale gebieden: plannen, flexibiliteit van beweging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

acalculie en alexie

A
  1. acalculie
    - problemen met rekenen na hersenletsel
    - oorzaak: beschadiging aan pariëtale lob
  2. alexie
    - problemen met lezen na hersenletsel
    - oorzaak: beschadiging aan pariëtale lob
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

frontale lobotomie en split-brain

A
  1. frontale lobotomie
    - problemen met coördinatie en doelgerichtheid van gedrag
    - oorzaak: afsnijden van frontale lobben
  2. split-brain
    - integreren van informatie in linkse en rechte hersenhelft
    - oorzaak: doorsnijden van het corpus callosum
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

multiple sclerose en vingeragnosie

A
  1. multiple sclerose
    - problemen met spiercontrole
    - oorzaak: afbraak myelineschede rond axonen
  2. vingeragnosie
    - onvermogen om de vinger te herkennen
    - oorzaak: beschadiging aan partiële lob
17
Q

ziekte van Alzheimer en ziekte van Parkinson

A
  1. ziekte van Alzheimer
    - dementie (problemen met denken en geheugen)
    - oorzaak: fout bij acetylcholine neurotransmissie (?)
  2. ziekte van Parkinson
    - bewegingsproblemen
    - oorzaak: tekort aan dopamine