nature-nurture debat en evolutionaire psychologie Flashcards
1
Q
is het nu nature of nurture?
A
- nature
- genetische karakteristieken
- biologische invloed
- onveranderlijk? (genen = geïsoleerde entiteiten, onderdeel dynamisch systeem) - nurture
- ervaring in omgeving
- sociale invloed
- veranderlijk? (omgeving = complex en ruim begrip, gaande van opvoeding, tot fysieke en culturele factoren > sommige moeilijk aan te passen)
2
Q
nature-nurture: studies
A
- tweelingenstudies en adoptiestudies
- uitspraken op niveau van de populatie
- mate erfelijkheid veranderlijk - resultaten
- balans tussen natuur en omgeving > varieert sterk afh van de omgeving
- voor lengte, intelligentie, gezondheid, mentale gezondheid:
- welvarende omgevingen: erfelijkheid grootste invloed;
- ongunstige omgeving: omgeving grotere rol
3
Q
complex samenspel: 4 basisprincipes
A
- genen zijn niet klachtspecifiek
- gen-omgevingsinteractie
- gen-omgevinscorrelatie
- epigenetica
4
Q
basisprincipes (1-2)
A
- genen zijn niet klachtspecifiek
- verhouding tot nature
- niet elk gen veroorzaakt één specifieke aandoening
- ook omgevingsinvloeden - gen-omgevingsinteractie
- verhouding tot nature-nurture
- genen en omgeving geen eenvoudige optelsom:
- genetische aanleg en omgevingsfactoren beïnvloeden elkaar en werken samen
- gevolg: psychologische gezondheid
5
Q
basisprincipes (3-4)
A
- gen-omgevingscorrelatie
- verhouding tot nurture
- sturende genen: niet toevallige omgevingsinvloeden
- rol genetische aanleg in selecteren of creëren van bepaalde omgeving - epigenetica
- verhouding tot nurture
- bestudeert hoe omgevingsfactoren (vb. voeding, stress, of blootstelling toxines) veranderingen in genexpressie veroorzaken
- illustreert de plasticiteit van het brein > dynamische interactie nature en nurture
6
Q
nature-nurture debat
A
- algemeen
- begrijpen van het samenspel
- geen kortzichtige besluiten over veranderbaarheid of verantwoordelijkheid;
- ondersteuning: zoeken en nemen van eigen verantwoordelijkheid - holistische benadering: aanpak zowel genetische aanleg als omgevingsfactoren benadrukt
7
Q
komen mannen van Mars en vrouwen van Venus?
A
- algemeen
- grootste verschil = in hoeverre mannen en vrouwen zich mannelijk of vrouwelijk voelen - groot verschil
- mannen beter in mentale rotatie
- mannen agressiever
- mannen vinden schoonheid (van vrouw) belangrijker;
- nuancering: overlap van 80% (4 op 5 mannen en vrouwen verschillen niet) - klein verschil: mentale rotatie bij vrouwen meer en beter (spreken)
8
Q
natuurlijke selectie (1-2)
A
- geologen, paleontologen tijdens de verlichting
- fossielen: soorten veranderen, er is dus evolutie - Jean-Baptiste Lemarck
- invloed van milieu
9
Q
natuurlijke selectie (3-4)
A
- Darwin en Wallace
- survival of the fittest
- grote voortplantingscapaciteit
- beperking natuurlijke hulpbronnen
- grote variatie binnen soorten - Mendel en de Vries
- ontdekking van genen en DNA
- dieren > genen verspreiden ten kosten van anderen
10
Q
bouwstenen van de evolutie
A
- individuele selectie
- natuurlijke selectie: kenmerken die je overlevingskansen in bepaalde omgeving verhogen
- seksuele selectie: kenmerken die andere sekse interessant vinden - verwantschapsselectie - Kinselectie
- selectie van genen voor gedrag > ten goede komt aan genetisch verwante individuen - wederkerig Altruïsme
- gedrag vertonen met de verwachting dat de ontvanger in de toekomst het gedrag zal terugbetalen
- vb. vampiervleermuizen delen maaltijden aan niet-verwante groepsleden
11
Q
afsplitsing mensachtigen
A
- de eerste mensachtigen of archaïsche homininen (vb. Orrorin tugenensis)
- uitgestorven mensachtigen of homininen zoals de Australopithecus (vb. Lucy)
- uitgestorven soorten binnen het geslacht homo
- homo sapiens en de huidige mens
12
Q
de sociobiologie
A
- betekenis
- genetische en evolutionaire verklaringen van gedragsdeterminanten (dier en mens) - toepassing
- neodarwinistisch paradigma: natuurlijke selectie werkt niet op individuen maar op genen:
- verklaart waarom dier zich opoffert of waarom ze elkaar niet doden in gevecht;
- verklaart racisme (bevoordelen van verwachtingen en groepsdelen);
- zonder waardeoordeel (wil niet zeggen dat dit goed is)
13
Q
de evolutionaire psychologie
A
- algemeen
- aspecten van de menselijke geest (emotie, cognitie en gedrag) geëvolueerde aanpassingen zijn om overlevings- en voortplantingsproblemen op te lossen - verklaring voor:
- partnerkeuze
- ouderlijke gedrag
- taalontwikkeling
- agressie
- sociaal gedrag
14
Q
oorlog tussen de seksen
A
- algemeen
- geslachten = uitvinding van natuur om variatie zo groot mogelijk te houden
- twee geslachten: ♀ (groot) zorg voor het voedsel en ♂ (super klein) voor ontmoeting
- oorlog: verschil tussen beide types > andere optimale strategie - andere strategie
- mannen: vergoten voortplantingssucces door zoveel mogelijk te paren: competitie
- vrouwen: zoeken goede genen > voldoende middelen die bescherming bieden - kritische kanttekening
- niet deterministisch
- seksualiteit is meer dan voortplanting
- verklaren is niet goedkeuren
15
Q
overspel bij mezen
A
- conclusie
- bereidheid tot overspel, leidt tot grotere verspreiding van genen die zorgen voor overspel in vergelijking met genen die zorgen voor eeuwige trouw - toepassing
- betekent dit nu dat bedrog inherent de mens is?
- nee = zijn genen die motiveren tot (maar heel wat andere hindernissen zoals culturele richtlijnen)