neurologische basis van functies Flashcards
1
Q
wat is het effect van chronische stress op de ontwikkeling van de hersenen?
A
- algemeen
- chronische stress op jonge leeftijd = het stresssysteem ontregelen;
- systeem constant actief, dus continu alert en snelle reactie > ook bij onschuldige prikkel
- verstoring ontwikkeling van prefrontale cortex (denkende deel): belangrijk voor emoties, leren en zelfbeheersing - uitzondering
- kind kan hevige stress aan, maar wat is de voorwaarde:
- gesteund door een volwassenen die ze vertrouwen (= veiligheid bieden)
2
Q
wat gebeurt er in het lichaam bij stress?
A
- algemeen
- stresshormonen, zoals adrenaline en cortisol komen vrij
- maken lichaam snel klaar om te vechten, vluchten of bevriezen > ‘denkende’ deel wordt tijdelijk uitgeschakeld en ‘instinctieve’ deel neemt controle over
- gevaar geweken? = stresssysteem terug tot rust - overgevoelig stresssysteem
- ontstaan: langdurige en herhaalde blootstelling aan stress (vooral op jonge leeftijd)
- stresssysteem ontregeld en continu actief > hormonen bij minste prikkel vrijgemaakt
- gevolg: verkleinde window of tolerance
3
Q
de window of tolerance
A
- betekenis
- verwijst naar het bereik waarin een persoon stress effectief kan hanteren en goed functioneert
- men kan helder nadenken, leren en emoties beheersen
- stress te hoog? = kind buiten deze window > hyperarousal of hypoarousal - hoe window groter laten worden?
- een veilige omgeving bieden
- het stresssysteem kalmeren
- herhaalde positieve ervaringen bieden
4
Q
wat is hyperarousal en hypoarousal?
A
- hyperarousal
- verhoogde hartslag, begint te trillen, voelt pijn, is prikkelbaar en overspoeld door emoties
- agressieve of angstige indruk - hypoarousal
- kind trekt zich terug, sluit zich af, vermijdt situaties en lijkt emotieloos of passief
- kind lijkt onbereikbaar
5
Q
wanneer ontstaat trauma?
A
- algemeen
- wanneer een ervaring zo overweldigend is dat het kind een intens gevoel van angst, hulpeloosheid en doodangst ervaart
- door eenmalige ernstige gebeurtenis, zoals een ongeluk, of langdurige onveilige situaties, zoals structurele verwaarlozing of mishandeling - trigger
- een prikkel die het kind doet denken aan een traumatische ervaring
- situatie, geluid, geur of beeld > veroorzaakt een sterke stressreactie, alsof het trauma opnieuw beleefd wordt
6
Q
wat is een emotie?
A
- algemeen
- reactie op een stimulus (intern of extern)
- fysieke verandering: hartslag, ademhaling en gedragsmatige verandering: lichaamstaal
- adaptieve reacties die helpen om te overleven
- subjectief en persoonlijk
- bewust en onbewust - breed scala aan gevoelens zoals:
- blijdschap, verdriet, angst, boosheid, afschuw, verrassing (de 6 universele basisemoties)
- culturele verschillen in uiting van emoties
7
Q
twee diepe regio’s betrokken bij emotie
A
- amygdala(e)
- experiment: verwijdering temporale kwabben en amygdala bij aapjes;
- geen angstreactie (vb. bij slang)
- buitensporige voedselinname (vb. plastic)
- hyperseskueel
- rol: evalueren van stimulus (bedreigend of belonend?) - nuccleus accumbens
- experiment: elektrische stimulatie brein bij ratten
- septum > veel duwen
- nuccleus accumbens > duwen tot ze erbij neervallen
- rol: zorgt voor motivatie (NIET voor plezier) > dopamine
8
Q
hoe ontstaat emotie?
A
- theoretisch model: the dual pathway of emotions
- twee verschillende wegen waardoor emoties verwerken/coderen - de snelle subcorticale route (direct)
- subcorticaal = enkel regio’s onder de cortex
- signaal van thalamus (schakelstation) naar amygdala (rechtstreekse projectie) > eerste emotionele reactie
- essentieel voor overleving (rudimentaire verwerking, met veel mogelijke fouten > extra info is nodig) - de trage corticale route (indirect)
- corticaal = betrekking corticale delen (hersenschors)
- enkele milliseconden trager
- gedetailleerde analyse > betekenis brengt amygdala tot rust
- herevaluatie, bijsturen gedrag
9
Q
the dual pathway: rol van de thalamus
A
- algemeen
- thalamus verbonden met primaire sensorische schorsen: visueel, auditief, somatosensorische en gustatorisch
- efferente banen = info brengen vanuit periferie naar centrale zenuwstelsel
- thalamus zorgt dat info in juiste zone terecht zal komen
- bij de snelle route = prikkel komt toe in thalamus (dus intense samenwerking) - voorbeeld: een slang??
- prikkel komt toe in thalamus (rudimentair verwerkt = amygdala ervaart al bedreigend > het is een slang !!)
- hippocampus (langetermijngeheugen: het is een tak) en amygdala = evaluatie
10
Q
the dual pathway: rol van de amygdala
A
- algemeen
- amygdala koppelt stimulus aan angstreactie of defensieve reactie
- (deels) aangeboren angstreactie vb. angst voor slang (ervaringen hebben impact)
- aangeleerde angstreactie vb. angst voor de teddy - kenmerken
- deel van de evaluatie verloopt ‘onbewust’
- subliminale verwerking: angstreactie (verhoogde huidgeleiding) = zo kort dat je niet bewust kan worden van de prikkel (vb. lichaam reageert zonder dat we bewust zijn)
11
Q
mensen met blindzicht
A
- betekenis
- ogen functioneren goed (prikkels komen binnen) > maar beschadiging in occipitale cortex (= corticale blindheid)
- letsel bij mensen die ooit al hebben kunnen zien = onbewuste processen van verwerking
- gevolg: kunnen geen beeld meer vormen - kenmerken
- reageren op stimulus zonder zich er bewust van te zijn
- experiment: subliminaal presentatie van voorwerp aan patiënt;
- herkenningstaak: lijst van objecten en vraag om te gokken = meestal correct voorwerp
12
Q
het negatieve affectcircuit
A
- input zintuigelijke prikkel
- directe subcorticale route (snelle route)
- indirecte corticale route (trage route)
- de route van de fysiologische respons
- de geheugenroute
- bewuste emotie
- emotieregulatie
13
Q
het negatieve affectcircuit (4-5)
A
- de route van de fysiologische respons
- route tussen de thalamus en amygdala (evaluatie gemaakt)
- amygdala: onderscheid basolaterale (angst) en basomediale kern (agressie)
- signaal naar hypothalamus > mogelijke paraatheid om te reageren of signaal tot rust
- posterieur = sympathisch zenuwstelsel geactiveerd EN anterieur = parasympatisch zenuwstel geactiveerd (rust) - de geheugenroute
- route tussen amygdala en hippocampus (langetermijngeheugen: herinneringen)
- ontstaan: geur, emotie, link of verbinding met visuele cortex > verbindingen
- affectieve kleuring van mijn ervaringen
14
Q
het negatieve affectcircuit (6-7)
A
- bewuste emotie
- associatiegebieden (vb. visuele cortex) vort beeld = multimodale associatieve cortex
- ontstaan: bewustzijn van emotie, mogelijkheid emotie koppelen aan betekenis of emotieregulatie sturen - emotieregulatie
- verbinding amygdala en prefrontale cortex
- verbinding weg? = niet meer in staat emoties te reguleren/evalueren en beslissen hoe te reageren
15
Q
hoe werkt emotieregulatie?
A
- toepassing
- frontale lobotomie: invloed op emotionele reacties (niet in staat emoties reguleren) vb. heel angstig reageren
- frontale kwab: betrekken van cognitieve en gedragsmatige strategieën
- gevolg: grote verandering in persoonlijkheid - wat doet de prefrontale cortex?
- evalueren van de betekenis
- beslissen hoe te reageren