depressie Flashcards
wat is een depressie?
- betekenis
- beïnvloedt heel je leven
- ‘wicked problem’ = geen eenduidige definitie of oplossing !!
- betrekking op 18 jaar en ouder
- last van één van de volgende twee belangrijke verschijnselen, gedurende minimaal 2 weken: - dagelijkse gevoelens van neerslachtigheid, verdrietig, ongelukkig, somber
- gedurende het grootste deel van de dag
- ook leegte of prikkelbare stemming (komt vaker voor bij mannen) - veel minder of geen plezier meer in bijna alle dingen die normaal leuk zijn
- alles voelt vlak aan
- verliest interesse in je werk, gezin en vrienden
lichamelijke klachten
- energie en activiteit
- moe en futloos: weinig energie zonder aanwijsbare reden
- trager bewegen of rustelozer worden - slaap en eetgewoonten
- problemen met slapen: moeite om in slaap te vallen of net heel veel slapen
- geen zin om te eten of veel eten > gevolg: stijging of daling in gewicht - lichamelijke kwalen = diverse lichamelijke klachten in de vorm van kwalen, pijn en maagproblemen
mentale klachten
- emotionele klachten
- gevoelens van waardeloosheid
- uitzonderlijk veel schuldgevoelens - cognitieve klachten = moeite om zich te concentreren, helder te denken en besluiten te nemen
- mentale toestand = gedachten aan zelfdoding
depressie op basis van ernst
- klinische depressie
- ernstige vorm van depressie
- kenmerken: langdurige periodes van diepe droefheid, verlies interesse in dagelijkse activiteiten en gevoel van hopeloosheid - dysthymie
- mildere vorm van depressie
- aanwezigheid langdurig gebrek aan plezier en voldoening
- toepassing: hoewel er periodes zijn waarin symptomen minder uitgesproken zijn, keren gevoelens van milde neerslachtigheid en gebrek aan plezier meestal binnen enkele maanden terug
depressies gerelateerd aan specifieke omstandigheden
- seizoensgebonden depressies (SAD)
- depressieve episodes die optreden in herfst of winter
- kenmerken: verandering in stemming en energieniveau die samenvallen met seizoensveranderingen - postnatale depressies
- treden vaak op vlak na bevalling (‘postpartum depressie’)
- ontstaan door hormonale schommelingen die schildklier ontregelen of tekort aan vitamines en mineralen (tijdens de zwangerschap)
depressies met bijkomende kenmerken
- psychotische depressies
- voortkomen uit ernstige depressieve stoornissen
- kenmerken: intense somberheid (ook soms hallucinaties en waanideeën)
- schuldgevoelens, geloof dat men arm is of zelfs idee dat men niet meer leeft > angstige ervaringen - depressie bij mensen met een bipolaire stoornis
- of ‘manisch-depressief’
- kenmerken: extreme stemmingswisselingen, variërend van diepe depressie tot overdreven enthousiasme
depressie en prevalentie
- resultaten studie Vlaamse Gezondheidsenquête (2018)
- 11,6% van de volwassen Vlamingen (18-64 jaar) afgelopen 12 maanden symptomen van depressie
- 3,5% huidige depressieve episode
- 20% leidt aan depressie gedurende meer dan 2 jaar (één jaar bij kinderen en jongeren) = chronische depressie of dysthymie
- bij vrouwen tweemaal zoveel voor als bij mannen - ondergediagnosticeerd en ondergerapporteerd
- vanwege verschillende factoren, waaronder stigma rond mentale gezondheidsproblemen
- en vermogen om symptomen te herkennen en melden > conclusie: prevalentiecijfers mogelijk hoger
cognitieve problemen bij depressie
- denkvaardigheden en aandacht
- problemen met plannen, organiseren en abstract redeneren
- moeite met herkennen van categorieën en vasthouden aan taken
- moeite met aandacht, concentratie en verwerking van zowel auditieve als visuele informatie - psychomotoriek
- vertragingen in psychomotoriek
- gevolg: langzamere reacties en bewegingen - geheugen = zowel verbaal als non-verbaal geheugen vermindert
- individuele verschillen = ernst hangt vaak samen met de ernst van depressie
belangrijke hersenregio’s betrokken bij depressie (1-2)
- prefrontale cortex
- dorsolaterale prefrontale cortex = betrokken bij emotieregulatie, cognitieve controle en besluitvorming
- onderzoek: verminderde activiteit in DLPFC kan geassocieerd worden met depressie
- gevolg: problemen met emotieregulatie en nemen van beslissingen > symptomen depressie verergeren - limbisch systeem
- amygdala en hippocampus > cruciale rol bij emotieverwerking en geheugenvorming
- verandering in activiteit en structuur = associatie met depressie (vb. overactiviteit amygdala = overmatige angst en negatieve emoties)
hypothalamus-hypofyse-bijnier (HPA-as) (3)
- betekenis
- belangrijk neuro-endocrien systeem betrokken bij regulatie stressrespons en vrijgeven cortisol - toepassing: chronische stress
- gevolg: overactieve HPA-as en verhoogd niveau van cortisol = bijdragen ontwikkeling van depressie
- verstoring van HPA-as is veelvoorkomende bevinding bij depressie
centrale hersencircuits betrokken bij depressie (1-2)
- default mode network (DMN)
- mentale ‘standaardmodus’ > waarin brein zich bevindt wanneer we niet actief bezig zijn met externe taak (vb. momenten van dagdromen)
- bij depressie: DMN overactief > gevolg: overmatig piekeren, negatieve gedachten en zelfkritiek - het frontopariëtale controlenetwerk
- netwerk betrokken bij cognitieve processen, zoals aandachtcontrole, werkgeheugen en probleemoplossend vermogen
- bij depressie en angst: minder verbinding in frontopariëtale aandachtscircuit;
- specifieke vorm depressie met aandachts- en cognitieve problemen kenmerken (zoals bij taken die selectieve aandacht vereisen)
centrale hersencircuits betrokken bij depressie (3-4)
- het negatieve affect circuit
- bij taken die negatieve emotiestimuli gebruiken (zoals gezichtsuitdrukkingen van dreiging):
- verhoogde activatie amygdala;
- verminderde verbinding tussen amygdala en prefrontale cortex waargenomen bij stemmingsstoornissen en gerelateerde angststoornissen > gemeenschappelijke verstoring circuit - het beloningsnetwerk
- bij ervaren van plezier en beloning
- verstoring: ‘anhedonie’ = onvermogen om plezier te ervaren (kernsymptoom)
neurotransmitters betrokken bij depressie
- serotonine
- betrokken bij stemming, slaap, eetlust en emotieregulatie
- verminderde niveaus serotonine en disfuncties in serotonerge systeem > associatie met depressie en leiden tot sombere stemming en piekergedachten - dopamine
- bij beloningsprocessen, motivatie en plezier
- veranderingen: associatie met symptomen van depressie, zoals anhedonie
- sommige vormen gekenmerkt door verminderde activiteit dopaminerge systeem - noradrenaline = gelinkt aan tekort aan drive of motivatie kwijt zijn
verschillende typen antidepressiva
- algemeen
- gericht op evenwicht van serotonine en noradrenaline in hersenen herstellen
- verschil tussen de typen vooral in het werkingsmechanisme: manier waarop ze dit evenwicht proberen herstellen - verschillende typen antidepressiva
- SSRI’s (selectieve serotonine heropname remmers): serotonine langer actief tussen hersencellen
- SNRI’s (serotonine-norepinefrine heropname remmers): zowel serotonine als noradrenaline langer actief
- MAO-remmers (mono-amino-oxidase-remmers): voorkomt dat neurotransmitters snel worden afgebroken
- TCA’s (tricyclische antidepressiva)
toepassing: winterdepressie
- betekenis
- seizoensgebonden depressie ≠ winterdip is mildere vorm
- symptomen: minder energie, futlozer gevoel tijdens korte donkere winterdagen
- verschil met ‘normale’ depressie = je eet meer (koolhydraten) en slaapt veel - in welke delen van de wereld is de kans groter?
- hoe noordelijker je gaat op de kaart > meer kans winterdepressie (uitz. IJsland);
hoe kan tekort aan licht een winterdepressie veroorzaken?
- gebrek aan licht in de winter
- biologische klok in de war
- gevolg: te veel aanmaak cortisol (stresshormoon) > klachten zoals winterdepressie - melatoninehuishouding niet op orde
- melatonine = hormoon dat zegt om te gaan slapen
- tijdens winterdepressie: langer melatonine afgeven > ‘s ochtends moeilijker wakker en wil blijven slapen
- te weinig ochtendlicht (= signaal lichaam stoppen met melatonine), dus in ochtend genoeg licht > drang om te slapen - te weinig licht, rommelt met je serotonine
- stofje in hersenen dat gelukkig maakt
- wetenschap verdeeld over deze hypothese > oorzaak of gevolg?
behandeling winterdepressie
- lichttherapie
- werkt goed bij seizoensgebonden depressie
- vb. met een bril > helpen bij het resetten van je biologische klok - andere tips
- regelmaat en ritme
- sta elke dag rond hetzelfde tijdstip op, ga naar buiten, beweeg, eet gezond en ga rond dezelfde tijd naar bed
transcraniële magnetische stimulatie (rTMS)
- betekenis
- redelijk nieuwe manier om depressie te behandelen (effectieve behandelingsoptie) > voor patiënten die geen baat hebben bij conventionele behandelingen
- sterke ondersteuning van wetenschappelijke literatuur - werking
- behandelingen met kleine magneetpulsen die je op voorhersenen kan plaatsen (met elektromagneet);
- neuronen meer aanzetten of uitzetten > gedrag sturen
- voordelen: 30-40% wordt beter en relatief weinig bijwerkingen (wel eerste weken hoofdpijn of zelden epilepsie tijdens)
- nadelen: 5 dagen per week, 5 tot 6 weken lang = duurt halfuur
elektroconvulsietherapie (ECT)
- betekenis
- wanneer andere behandelingen voor ernstige depressie niet effectief zijn
- of wanneer de situatie dringend is en snelle verlichting van symptomen nodig is > boost waardoor serotonine en noradrenaline terug op peil - toepassing
- 50-90% van patiënten goed tot zeer goed reageren (12 tot 15 beurten voor antidepressief effect)
- doel: elliptische aanval uitlokken (+ gebruik spierverslappers: effect enkel trillende voet of hand)
psychotherapie
- betekenis
- brengt veranderingen aan op niveau van de hersenen
- zoals cognitieve gedragstherapie (CGT) kunnen neuroplasticiteit bevorderen > de mogelijkheid hersenen om te veranderen en aan te passen;
- resultaat: veranderingen in structuur en functie van neutrale netwerken betrokken bij regulatie, cognitie en gedrag - cognitieve psychotherapie
- effect op het negatieve affect circuit en op het frontopariëtale controlenetwerk
psychotherapie: amygdala
- structurele effecten
- associatie structurele veranderingen in amygdala en langdurige stress, angststoornissen
- psychotherapie: normalisatie van deze veranderingen (onderzoek: amygdala weer terug naar normale volume na succesvolle therapie) - functionele effecten
- functioneel magnetische resonantiebeeldvorming (fMRI) studies: psychotherapie reactie van amygdala op emotionele stimuli kan verminderen bij mensen met angststoornissen;
- ook gepaard met vermindering angstsymptomen en verbeterde emotieregulatie
psychotherapie: hippocampus
- structurele effecten
- chronische stress kan leiden tot schade aan hippocampus > volumeverlies en verminderde neurogenese
- psychotherapie: effecten tegenwerken door neuroplasticiteit te bevorderen en hippocampale structuur behouden of vergroten - functionele effecten
- veranderingen in de activiteit van hippocampus en psychotherapie gekoppeld aan verbeteringen in geheugen en emotieregulatie
- studies: psychotherapie vermindert reactie van hippocampus op stressvolle situatie;
- connectiviteit met andere hersengebieden, zoals prefrontale cortex, versterken
psychotherapie: mediale prefrontale cortex (mPFC)
- structurele effecten
- psychotherapie kan veranderingen veroorzaken in dikte van cortex en grijze stop in mPFC
- gevolg: betere cognitieve controle en emotionele regulatie - functionele effecten
- functionele hersenbeeldvormingsstudies hebben aangetoond dat psychotherapie de activiteit van mPFC kan veranderen tijdens taken betrokken bij emotionele verwerking en zelfreflectie
- associatie veranderingen en verbeteringen in symptomen van depressie en angst, evenals met grotere veerkracht tegen stress