het endocriene systeem Flashcards
1
Q
het endocriene systeem
A
- betekenis
- endo = ‘inwendig’ en krinoo = ‘afscheiden’
- tweede communicatiesysteem (naast zenuwstelsel)
- onder controle zenuwstelsel en bestaat uit klieren die hormonen afscheiden, chemische boodschappers door bloed > organen - signalen
- zenuwstelsel: elektrische en chemische signalen
- endocriene stelsel: enkel chemische signalen (door hormonen vrij te laten in de bloedsomloop)
2
Q
de voornaamste endocriene klieren
A
- pijnappelklier
- hypofyse
- schildklier
- zwezerik
- maag
- bijnier
- alvleesklier
- twaalfvingerige darm
- nier
- eierstok of teelbal
3
Q
hypofyse
A
- algemeen
- structuur vlak onder hypothalamus
- hersenen controleren endocriene stelsel doordat hypothalamus stoffen afscheidt, die hypofyse bereiken
- stoffen hypothalamus beïnvloeden activiteit van hypofyse (hormonen afscheiden in bloedbaan) - hormonen
- sommige direct effect, maar meeste werken indirect (omdat ze aanmaak en secretie van hormonen in andere klieren stimuleren of onderdrukken)
- sommige voor als neurotransmitter (zoals noradrenaline en oxytocine)
4
Q
werking hypothalamus en hypofyse
A
- algemeen
- registreren of er van bepaald hormoon meer of minder nodig is
- is de hormoonspiegel in evenwicht? (homeostase)
- wanneer bloedspiegel te hoog of te laag is, scheiden ze hun hormonen af
- bloedspiegel weer in orde? = stoppen met afgifte - feedbackmechanisme
- zoals een thermostaat (is het huis voldoende verwarmd? slaat thermostaat af)
5
Q
bijnieren
A
- bijniermerg (binnenste deel)
- belangrijke structuur bij reactie op acute stress (samen met synaptische zenuwstelsel)
- stresserende omstandigheden = scheidt hormonen adrenaline en noradrenaline af in bloedbaan;
- zorgen voor energietoestand (meer glucose in bloed) > hart sneller begint te kloppen (zodat meer bloed naar skeletspieren gaat) - bijnierschors (buitenste deel)
- speelt rol bij chronische stress
- produceert mannelijke en vrouwelijke geslachtshormonen
- stoornis: mannelijke kenmerken bij vrouw en omgekeerd (onevenwichtsheden > oorzaak: tumoren)
6
Q
bijnierschors en chronische stress
A
- algemeen
- drie soorten hormonen op basis van stofje cholesterol - aldosteron
- belangrijkste voorbeeld van mineralocorticoïden
- nieren natrium en vocht vasthouden + kalium uitplassen - cortisol
- belangrijkste voorbeeld glucocorticoïden
- stresshormoon of rem op immuunsysteem - testosteron en oestrogeen
- mannelijke en vrouwelijke geslachtshormonen
- androgenen of geslachtshormonen
7
Q
bijnieras en hoeveelheid cortisol
A
- bijnieras
- hypothalamus, hypofyse en bijnier vormen samen de bijnieras - hoeveelheid cortisol
- gebruikt als negatieve feedback
- genoeg cortisol? > activiteit via bijnieras onderbroken
8
Q
het syndroom van Cushing
A
- algemeen
- gevolg van een te veel aan cortisol - kenmerken
- hyperaldosteronisme = leidt tot verhoogde bloeddruk en verlies aan kalium > gevolg: hartritmestoornissen, spierzwakte en bewustzijnsverlies
9
Q
de ziekte van Adison
A
- algemeen
- te weinig van alle bijnierschorshormonen
- meestal gevolg van auto-immuunreactie waarbij eigen lichaam werking bijnier aanvalt - bijkomende gevolgen
- geen mechanisme meer om met stress om te gaan > elke infectie tot levensbedreigende situatie (want geen stress-systeem om homeostase te herstellen) = Adison crisis;
- dit gebeurt? moet er behandeling geven worden, anders is het dodelijk
10
Q
het feochromocytoom
A
- betekenis
- goedaardige tumor van het bijniermerg
- te veel adrenaline geproduceerd - toepassingen
- bij drukverhogende momenten (hoesten) komt er veel vrij wat leidt tot opvliegers
- ernstige gevallen = hartritmestoornissen, hartinfarct, een CVA of zelf overlijden
11
Q
de geslachtsklieren
A
- algemeen
- synthetiseren evenals bijnierschors geslachtshormonen onder invloed van hypothalamus en tussenkomst hypofyse
- hormonen = geslachtsspecifiek (weefsel mannelijke of vrouwelijke kenmerken) - geslachtshormonen
- mede verantwoordelijk voor verschillen in prestatie op cognitieve taken (onderzoek: vrouw of man extra hormonen toedienen)
- eierstokken = oestrogeen en progesteron (die regelen de cyclus en menstruatie) ≠ testosteron bij mannen
12
Q
vrouwelijke geslachtshormonen
A
- algemeen
- boosdoeners stemmingswisselingen zijn estradiol en progesteron;
- geslachtshormonen die lichaam aanmaakt en gedurende de maand schommelen - hormonen
- stomen lichaam klaar voor eventuele zwangerschap;
- estradiol = piekt vlak voor eisprong en zorgt dat eierstokken een eicel afgeven
- progesteron = dikker worden van baarmoederwand
13
Q
extra: kun je depressief worden van de pil
A
- algemeen
- kunstmatige varianten van estradiol en progesteron
- gevolg: lichaam zelf minder van deze hormonen aanmaken > niet meer pieken en dalen uit normale cyclus = constante hormoonspiegel - effecten
- depressie = afh van jouw gevoeligheid voor hormonen (iedere vrouw verschillend)
- depressieve stemming en stemmingswisselingen
- hormonen beïnvloeden hersengebieden die belangrijk zijn voor reguleren van emoties (= stemming, angsten en ervaren van plezier)
14
Q
extra: welke emoties
A
- stemming
- hangt direct samen met of je je depressief voelt
- estradiol = invloed op serotoninesysteem (= bepaald hoe lekker je in je vel zit)
- pil > lichaam minder estradiol, waardoor je ook minder serotonine (gelukhormoon) zou kunnen hebben - angsten
- minder estradiol betekent minder activiteit in hersengebied belangrijk voor controle over angsten
- gevolg: minder goed met angst omgaan
- pil > minder estradiol en dus consequenties voor angst - plezier
- nieuw hormoon = testosteron
- testosteron wordt verlaagd door gebruik van de pil
- gebrek aan testosteron = minder signalen naar beloningsnetwerk (dus minder plezier ervaren)
15
Q
de pijnappelklier
A
- algemeen
- Griekse benaming ‘epifyse’ = bult of groei
- klier tussen thalamus en kleine hersenen - circadiaans ritme (slaap-waakcyclus)
- wat zorgt er nu voor dat je wakker of slaperig wordt?
- samenspel biologische processen > 2 hormonen hoofdrol: melatonine en cortisol