beeldvorming Flashcards
1
Q
letstelstudies
A
- algemeen
- hersenletsels gevolgen voor gedrag + belangrijke methode hersenactiviteit relateren aan gedrag
- 19de eeuw: letsel aan linkerkant hersenen > resultaat vaker taalproblemen (dan rechterkant) - toepassingen
- voordeel: beschikbaarheid mensen met goed gedocumenteerde hersenschade
- ‘natuurlijke letsels’ = diffuus patroon van afwijkend gedrag;
- letsels niet tot één plaats beperkt (ook aangrenzende of gerelateerde gebieden) > moeilijk achterhalen welke gedragsgevolgen veroorzaakt door welke hersenschade
- bij dieren: letsels chirurgisch aangebracht > stukje uit hersenen (doel: gedragsgevolgen bestuderen)
2
Q
temporele en spatiële resolutie van beeldvormingstechnieken
A
- betekenis
- twee maten die aangeven hoe nauwkeurig apparaat is in het meten van hersenen;
- temporele resolutie: maat voor nauwkeurigheid;
- spatiële resolutie: nauwkeurigheid met betrekking tot locatie - voor- en nadelen qua spatiële of temporele resolutie
- specifieke gebieden vereisen hoge spatiële resolutie;
- precieze timing vraagt hoge temporele resolutie
- lagere getallen (mm of seconden) > betere resolutie, zoals bij foto’s (meer pixels) of hogere beeldsnelheid in video
3
Q
beeldvorming
A
- betekenis
- technieken om de werking van de hersenen te bestuderen - structurele beeldvormingstechnieken (neuro-anatomisch):
- belang in kliniek om pathologie in hersenen zichtbaar te maken;
- algemeen: hoge spatiële resolutie (zowel spatiële als temporele sterk afh van scaninstellingen)
- twee technieken: CT-scan en MRI-scan
4
Q
computertomografie (CT)
A
- betekenis
- ontwikkeling: hersenweefsel relatief korte tijd gedetailleerd in beeld (door gebruik röntgenstralen)
- ‘tomo’ = plakjes (Grieks) en ‘grafie’ = fotografie > hersenen plak voor plak in beeld - CT-scannerapparaat
- gemotoriseerde bron van röntgenstraling die spiraalvorming rond hoofd patiënt draait
- werking: verschillende bundels röntgenstralen vanuit verschillende hoeken door hoofd gestuurd;
- elke hoek heeft beeld van dun plakje van hersenen
- tegenover röntgenbron bevinden zich ‘röntgendetectors’ = meten sterkte van de straling en sturen door naar computer
5
Q
onderdelen van CT-scanner: computer
A
- algemeen
- op basis wiskundige algoritmes berekenen waar absorptie sterker of minder sterk is
- tweedimensionaal beeld construeren, of doorsneebeelden van hersenen achter elkaar leggen > driedimensionaal beeld - doel
- neuro-radioloog gedetailleerd binnenkant hoofd bekijken (reeks dunne plakjes of coupes)
- belangrijke informatie over mogelijke afwijkingen aflezen
6
Q
afwijkende morfologie vastgesteld met CT
A
- algemeen
- atrofie (verlies hersenweefsel) bij dementie, lokale of gegeneraliseerde zwelling na hersentrauma of aangeboren afwijking
- meeste ziekteprocessen gepaard met toename watergehalte hersenweefsel > op CT-scan is dit weefsel donkerder afgebeeld (hypodens) ten opzichte van normaal hersenweefsel
- bloed en kalk zijn wit (hyperdens) - toepassing in kliniek
- in acuut stadium bij ziekenhuisopname snel uitspraak kunnen doen
- vb. acute beroertes > diagnose of het om hersenbloeding of herseninfarct gaat;
- of na trauma ontdekt worden of er sprake is van grote contusiehaarden of schedelbasisfractuur
7
Q
tekortkomingen van de CT-scan
A
- beperkte onderscheidende vermogen in hersenweefsel
- subtiele afwijkingen in grijze en witte stof niet te zien > MRI veelal de voorkeur - blootstelling aan ioniserende straling bij CT-scan > cellen en DNA beschadigen
- kans op het veroorzaken van kanker en staar, waardoor gebruik moet worden afgewogen bij kinderen of vrijwilligers zonder medische indicatie
8
Q
voordelen van de CT-scan
A
- snelle beschikbaarheid en lage kosten
- CT wordt vaak gebruikt in ziekenhuizen > vooral in acute situaties - indicatie bij acute neurologie
- CT kan snel duidelijk maken of spoedeisend neurochirurgisch ingrijpen nodig is
- volledige beeldvorming tegelijkertijd in één scan = bloedvaten, hersenweefsels en botten - minder gevoelig voor beweging = door snelheid van scannen is CT-scan minder gevoelig voor beweging (in vergelijking met MRI)
- geschikt bij contra-indicaties voor MRI = ook geschikt voor patiënten met metalen, implantaten, medische hulpmiddelen of claustrofobie (MRI niet mogelijk)
9
Q
magnetic resonance imaging (MRI)
A
- betekenis
- belangrijkste techniek in onderzoek naar opbouw en werking van en naar stoornissen in hersenen
- ronde buis waaromheen een sterke magneet zit (die permanent aanstaat);
- produceert homogeen magnetisch veld (eenheid Tesla: meeste ziekenhuizen veldsterkte van 1,5 of 3 / wetenschappelijk onderzoek = 7 Tesla) - werking
- sterke magneet > resultaat: betere signaal-ruisverhouding en meer gedetailleerde beeldvorming;
- keuze van scanner hangt af van benodigde onderzoek en desbetreffende patiënt
- beeld met 1,5 Tesla-scanner is gedetailleerd genoeg voor meeste klinische doeleinden
10
Q
voordelen van MRI
A
- hoge spatiële resolutie
- nauwkeurig in kleine hersengebieden kijken naar opbouw en functie van hersenweefsel - toepassing zonder straling
- geen gebruik van ioniserende straling = veilige techniek;
- ook toepasbaar bij kinderen en voor herhaaldelijk gebruik
- spatiële resolutie, en als nodig is ook temporale resolutie, hangen af van gebruikte sequentie
11
Q
functionele beeldvormingstechnieken
A
- betekenis
- brengen de neurobiologische processen van hersenen in kaart
- kliniek: welke hersengebieden getroffen bij herseninfarct (of celdichtheid van hersentumor inschatten)
- wetenschappelijk onderzoek: relatie tussen gedrag en neurale activiteiten - belangrijkste beeldvormingstechnieken:
- Elektro-encefalografie (EEG) & Event-Related Potential (ERP)
- Magneto-encefalografie (MEG)
- Transcraniale Magnetische Stimulatie (TMS)
- Positron Emissie Tomografie (PET)
- functionele MRI (fMRI)
12
Q
elektro-encefalogram (EEG)
A
- werking elektro-encefalograaf
- neuronaal signaal = voor deel elektrisch geladen
- op hoofdhuid enkele tientallen metalen schijfjes (elektroden) aangebracht + geleidende contactvloeistof
- doel: oppikken elektrische activiteit van neuronen in hersenschors;
- signalen worden gecreëerd wanneer groot aantal neuronen tegelijkertijd actief zijn
- registreert signalen van kleine delen van hersen rond elke elektrode > verwerkt en opgeslagen op computer - toepassingen
- beeld van elektrische activiteit = weergave als hersengolven;
- verschillende frequentie, amplitudes en vormen
- hersengolfpatronen = bewustzijnstoestanden bij mensen
13
Q
bewustzijnstoestanden bij mensen (EEG)
A
- persoon actief alert of actief
- onregelmatige signalen met lage amplitude (hoog van hersengolven) en hoge frequentie (aantal hersengolven per seconde);
- golffrequenties liggen tussen 13 en 30 Hz
- bèta-golven - persoon kalm en ontspannen
- golven in EEG te vertragen tot 8-12 Hz
- regelmatiger en groter (door rusttoestand veel neuronen samen vuren
- wanneer we info verwerken, beginnen neuronen te desynchroniseren > reactie op specifieke stimuli > niet meer tegelijk vuren met neuronen om hen heen
- gevolg: tragere, regelmatigere golven in rusttoestand > alfagolven
14
Q
EEG in hersenfunctieonderzoek
A
- algemeen
- om hersenactiviteit te meten die optreedt tijdens het uitvoeren van een taak (vb. visuele geheugentaak)
- elektroden boven betrokken hersengebied(en) > vertonen op specifieke momenten, opgeroepen door stimuli van taak, een sterke, kortstondige stijging of daling van elektrische activiteit; - event related potential (ERP)
- door: zelfde stimulus herhaaldelijk aan te bieden en gemiddelde te berekenen
- gevolg: toevallige bewegingen (ruis) in signaal uitgezuiverd en kan met de ERP op stimulus bepalen
- gebruik: hoe snel hersenen info oppikken en erop reageren + idee van plaats waar signaal vandaan komt (hersenscans beter) + manier waarop signaal verandert (uitspraken over welke processen een rol spelen)
15
Q
klinische toepassing van EEG
A
- gebruik bij epilepsie
- epilepsie diagnosticeren of epileptische activiteit te karakteriseren;
- aandoening die wordt gekenmerkt door veranderingen in bewustzijn en convulsies van lichaam
- oorzaak: door EEG > associatie met verschillende soorten abnormale elektrische ritmes in hersenen - onderzoeken
- slaap- en waakstoornissen
- informatie verstrekken over hersenbeschadigingen als gevolg van vb. beroerte of hersentumor
- bij gezonde personen: normale hersenactiviteit bestuderen