Neuropsychologie 9. Flashcards
Neuropsychologie 9.
Wat is passieve aandacht?
Aandacht die getrokken kan worden doordat er een fysiologische toestand van alertheid wordt gehandhaafd.
Wat is actieve aandacht?
Aandacht die gericht wordt in een selectieproces dat relevante en niet relevante informatie scheidt.
Wat zijn executieve functies?
Hogere cognitieve processen die nodig zijn om activiteiten te plannen en te sturen.
Hebben executieve functies een overlap met selectieve aandacht?
Ja.
Wat is intensiteit?
Het handhaven van alertheid.
Wat is fasische alertheid?
Korte termijn reacties, zoals schrikken.
Wat is vigilantie?
Aandacht behouden op een monotone taak maar men wel alert moet blijven.
Wat is bottom-up aandacht?
Een passief aandachtsproces dat geactiveerd wordt door externe prikkels, komt overeen met fasische alertheid.
Wat is top-downaandachtscontrole?
Vereist in situaties die selectie vragen, waarbij al bekend is op welke aandachtpsunten moet worden gefocust.
Welke 3 aandachtsnetwerken worden er onderscheiden in de modellen van Posner en Petersen?
Het viligantienetwerk, het posterieure netwerk en het anterieure netwerk.
Wat heeft het vigilante netwerk als functie?
Alertheid.
Wat heeft het posterieure netwerk als functie?
Het richten van de visiospectuele aandacht op de buitenwereld.
Wat heeft het anterieure aandachtsnetwerk voor functie?
Het actief en selectief detecteren van informatie.
Wat is contention scheduling?
Gaat over de manier waarop verschillende reacties of gedragingen strijden om cognitieve middelen (zoals aandacht), zonder veel centrale controle.
Wat is supervisory attentional control?
Is een hoger niveau van aandachtcontrole dat helpt om beslissingen te nemen over waar we onze aandacht op moeten richten, vooral in situaties van conflicten of afleiding.