Neuropsychologie 6. Flashcards

Neuropsychologie 6.

1
Q

Wat is V1 visuele cortex?

A

Primaire visuele cortex, V1 is verantwoordelijk voor het detecteren van basale visuele kenmerken zoals lijnen, hoeken, kleuren en bewegingen in het visuele veld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is V2 visuele cortex?

A

Secundaire visuele cortex, Het helpt bij de perceptie van complexere visuele patronen, diepte en ruimtelijke oriëntatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is V3 visuele cortex?

A

Tertiaire cortex, dit gebied speelt een rol in de visuele perceptie van objectbeweging en ruimtelijke oriëntatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is V4 visuele cortex?

A

Dit gebied is cruciaal voor de verwerking van kleur en visuele vormen. V4 helpt ons om kleuren te onderscheiden en complexe vormen te herkennen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is V5 visuele cortex?

A

V5 is gespecialiseerd in de verwerking van beweging. Het speelt een cruciale rol in het waarnemen van snelheid, richting en bewegende objecten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de ventrale baan?

A

Via V1, V2, V3 naar V4 dit is de wat-baan, objectpresentatie. Zit onderaan de hersenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is dorsale baan?

A

Gaat naar V5 en is de waar of hoe baan. Zit bovenaan de hersenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Is het beeld van de dorsale baan en de ventrale baan compleet?

A

Nee de banen communiceren ook met elkaar, en eindigen bijvoorbeeld soms samen in een hersengebied.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is top-down informatie?

A

Kennis of verwachtingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is bottom up informatie?

A

Feitelijke gegevens van je zintuigen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is scotoom?

A

Blindheid aan een klein deel van het gezichtsveld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een hemisfeer?

A

Iemand verliest gezichtsvermogen in een kant van het gezichtsveld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is cerebrale achromatopsie?

A

Kleurenblindheid ten gevolge van hersenletsel met schade in het gebied V4 in de ventrale baan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is akinetopsie?

A

Het niet kunnen waarnemen van beweging. Schade aan het V5 gebied in de dorsale baan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is visuele agnosie?

A

Objecten worden niet herkend. Kan door schade in de dorsale en ventrale baan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is apperceptive agnosie?

A

Er wordt geen mentaal beeld ban de objecten gevormd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is associatieve agnosie?

A

Het mentale beeld wordt wel gevormd maar de associatie met het beeld ontbreekt.

18
Q

Wat is visuele vormagnosie?

A

Mensen kunnen het beeld niet natekenen en herkennen.

19
Q

Wat is simultaatagnosie?

A

Mensen kunnen dingen wel waarnemen maar niet tegelijkertijd.

20
Q

Wat is prosopagnosie?

A

Het niet kunnen herkennen van gezichten.

21
Q

Wat is optische ataxie?

A

Stoornis in handbewegingen die gestuurd worden door de visus.

22
Q

Wat voor herkenning vindt er plaats in de parietaalkwab en de bovenste frontale sulcus? (auditief)

A

Betrokken bij de ruimtelijke aspecten van horen.

23
Q

Wat voor herkenning vindt er plaats in de frontale gebieden en de temporaalkwab?

A

Niet-ruimtelijke aspecten bij de visuele waarneming.

24
Q

Wat is de cortex?

A

De cortex is het buitenste, grijze gedeelte van de hersenen en speelt een cruciale rol in veel belangrijke functies van het zenuwstelsel, zoals denken, geheugen, perceptie, taal, en motorische controle.

25
Q

Wat is de frontale lob?

A

Gelegen aan de voorkant van de hersenen.
Betrokken bij hogere functies zoals denken, plannen, beslissen, emotie en motorische controle (zoals het bewegen van de spieren).

26
Q

Wat is de partiale lob?

A

Gelegen boven de occipitale lob, achter de frontale lob.
Verwerkt sensorische informatie zoals aanraking, pijn, temperatuur en lichaamsbeweging.
Speelt een rol in ruimtelijke oriëntatie en afstandsperceptie.

27
Q

Wat is de occiptale lob?

A

Gelegen aan de achterkant van de hersenen.
Het belangrijkste centrum voor de verwerking van visuele informatie. Het bevat de primaire visuele cortex (V1).

28
Q

Wat is de temporale lob?

A

Gelegen aan de zijkant van de hersenen.
Betrokken bij gehoor, taal en gezichtsherkenning.
Het bevat Wernicke’s gebied, dat belangrijk is voor taalbegrip.

29
Q

Wat is witte stof?

A

Bevat de uitlopers (axonen) van de neuronen bevat die de communicatie tussen verschillende delen van de hersenen mogelijk maken.

30
Q

Welke signalen worden contralateraal verwerkt?

A

Tast, temperatuurwaarneming, pijn en proprioceptie.

31
Q

Wat is het vestibulaire systeem?

A

Geeft aan waar het lichaam zich bevindt ten op zichte van de zwaartekracht en verandering van bewegingen door verandering in snelheid of richting.

32
Q

Wat is tactiele agnosie?

A

Onvermogen om objecten te herkennen op basis van aanraking.

33
Q

Wat is ipsilateraal?

A

Aan dezelfde zijde.

34
Q

Wat is afasie?

A

Stoornis in het taalgebruik.

35
Q

Waar zijn kegeltjes verantwoordelijk voor?

A

Voor kleurwaarneming.

36
Q

Waar zijn staafjes goed voor?

A

Gevoelig voor licht en spelen een rol bij het zien in het donker.

37
Q

Waar worden verschillende toon frequenties waargenomen?

A

In het slakkenhuis.

38
Q

Wat verwerkt de waar baan in de auditieve cortex?

A

Informatie over de locatie van geluiden.

39
Q

Wat verwerkt de wat baan in de auditieve cortex?

A

De aard van de geluiden.

40
Q

Hoe wordt informatie van de lichamelijke waarneming in de cortex verwerkt?

A

Contralateraal.

41
Q

Wat is de oorzaak van tactiele agnosie en waar is de beschadiging?

A

Schade aan de parietale cortex.