Neuropsychologie 12. Flashcards

Neuropsychologie 12.

1
Q

Wat kan je vertellen over het erfelijksheidsfactor van intelligentie?

A

Deze is dynamisch, het hangt ook af van de mogelijkheden die aangeboden worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de g-factor van Spearman?

A

Dit is de algemene intelligentie die mensen helpt bij het uitvoeren van cognitieve taken in verschillende domeinen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de S-factor van Spearman?

A

Dit zijn de unieke, specifieke vaardigheden of capaciteiten die nodig zijn voor bepaalde taken. Bijvoorbeeld, wiskundige vaardigheden kunnen een andere specifieke factor zijn dan verbaal begrip.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is kritiek op de g-factor?

A

In de moderne psychologie wordt de g-factor vaak erkend als een nuttige manier om algemene cognitieve capaciteiten te begrijpen, maar er zijn ook alternatieve theorieën (zoals meerdere intelligenties of het theorie van meervoudige factoren) die suggereren dat intelligentie breder is dan alleen de g-factor.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de 3 lagen van de drie-strata-theorie?

A

(Stratum I): Dit zijn de specifieke vaardigheden, zoals bijvoorbeeld goed kunnen rekenen of snel woorden kunnen vinden. Dit zijn kleine, gedetailleerde dingen die je goed kunt in bepaalde situaties. (Stratum II): Dit zijn algemene vaardigheden die je in veel verschillende dingen helpen. Bijvoorbeeld, hoe snel je kunt denken of hoe goed je met woorden of met cijfers omgaat. Dit is breder dan alleen rekenen of taal, maar niet zo algemeen als de bovenste laag. (Stratum III): Dit is de g-factor, of de algemene intelligentie. Dit is hoe slim je in het algemeen bent, wat invloed heeft op alles wat je doet. Mensen die hoog scoren in deze laag zijn vaak goed in veel verschillende dingen, zoals leren, problemen oplossen, enzovoort.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zegt de drie-strata-theorie?

A

De drie-strata-theorie zegt eigenlijk: “Je hebt een paar hele specifieke vaardigheden, dan heb je wat grotere vaardigheden die overal helpen, en daarboven zit een algemene slimme factor die alles beïnvloedt.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is GF volgens het model van Horn en Cattell?

A

Het vermogen om logisch te redeneren, informatie te verwerken en problemen op te lossen waarvan je nog niet eerder kennis hebt opgedaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is GC volgens met model van Horn en Cattell?

A

Het vermogen om situaties op te lossen met kennis die je al eerder hebt opgedaan?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke intelligentiesoort is volgens het model van Horn en Cattell gevoelig voor hersenletsel?

A

GF, GC is gekristalliseerd en neemt met de tijd toe, het is minder vatbaar voor hersenletsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het verschil tussen het model van Horn en Cattell (GF en GC), in vergelijking met het model van Carroll?

A

Bij het model van GF en GC, wordt er niet gesproken van een g-factor (gemeenschappelijke intelligentie factor).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

.Wat is het periodic table of human abilities?

A

Een model dat de verschillende soorten menselijke capaciteiten en vaardigheden in een overzichtelijke, tabelachtige structuur categoriseert. GF en GC model + het stradia model samen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Uit welke elementen bestaat het periodic table of human abilities?

A

Cognitieve capaciteiten, sociale capaciteiten, fysieke capaciteiten, emotionele capaciteiten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het verschil tussen de g-factor en het CHC-model?

A

De g-factor is specifiek gericht op cognitieve vaardigheden, terwijl de Periodic Table of Human Capabilities een breder scala aan vermogens omvat, inclusief sociale en emotionele vaardigheden die niet direct door de g-factor worden verklaard.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat kan je zeggen over de overlap van executieve functies en fluide intelligentie?

A

Er is veel overlap, theoretisch maar ook empirisch.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het MDN? Multiple demand network?

A

Het is een controlemechanisme dat wordt geactiveerd in nieuwe of complexe situaties, wanneer je niet op verworven kennis en ervaring kan varen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat doet het MDN met complexe situaties?

A

Die worden opgedeeld in deelhandelingen wat Duncan, attentional episodes noemt. Zo kan dit beter worden opgelost.

17
Q

Wat is de P-fit theorie?

A

De P-FIT theorie stelt dat intelligentie niet afhankelijk is van één specifiek hersengebied, maar het resultaat is van een geïntegreerd netwerk van hersengebieden, vooral in de frontale en pariëtale cortex. Dit netwerk werkt samen om complexe cognitieve taken uit te voeren, zoals probleemoplossing, abstract denken, en informatieverwerking.

18
Q

Wat is de Network Neuroscience Theory?

A

De Network Neuroscience Theory van intelligentie suggereert dat intelligentie het resultaat is van hoe verschillende hersengebieden als dynamische netwerken samenwerken om cognitieve taken uit te voeren.

19
Q

Wat is het verschil tussen de Network Neuroscience Theory en de P-fit?

A

de Network Neuroscience Theory legt meer nadruk op de netwerken van hersengebieden en de dynamische interacties tussen deze netwerken, in plaats van enkel te kijken naar specifieke hersenregio’s dit doet de P-fit.

20
Q

Is IQ hetzelfde als intelligentie?

A

Nee, het betreft een schatting van de intelligentie als een construct.

21
Q

Vormt GC of GF een sterker hangende samenhang met G?

A

GF. Dit is lastig van GC, wordt het meeste gemeten in een intelligentietest.

22
Q

Wat is de gemiddelde IQ-score?

A

9-109.

23
Q

Wat is een uitzonderlijk hoge IQ-score?

A

Hoger dan 130.

24
Q

Wat is het Flynn-effect?

A

Het Flynn-effect verwijst naar de langdurige en consistente stijging van de gemiddelde IQ-scores in veel landen wereldwijd, vooral gedurende de 20e eeuw.

25
Q

Waarom vindt het Flynn-effect plaats?

A

Deze stijging wordt toegeschreven aan verbeteringen in onderwijssystemen, gezondheid, en de sociale en technologische omgeving.

26
Q

Wat is de relatie tussen psychopathologie en intelligentie?

A

Lagere intelligentie kan een voorspeller zijn voor psychische stoornissen.

27
Q

Wat is het GWM?

A

Meet het werkgeheugen. Bevat het vermogen om auditieve en visuele informatie actief te houden.