Neuropsychologie 21. Flashcards
Neuropsychologie 21.
Wat is vacsculaire parkinson?
Parkinson maar dan door vasculaire schade.
In wat voor opzicht schelen a-typische vormen van Parkinson met de normale Parkinson?
A-typisch is veel progressiever, sneller uitval en beperkte reactie op medicatie.
Wat zijn de 4 karakteristieke motorische symptomen van Parkinson?
Bradykinesie (trager worden van bewegingen), rigiditeit (stijver worden van spieren), rusttremor (schudden van ledemaat) en houdingsinstabiliteit.
Wat is het PIGD-subtype en waar staat het gekenmerkt om?
Subtype van Parkinson, is gekenmerkt door progressiever verloop, snellere cognitieve uitval en depressie.
Wat zijn niet motorische klachten bij Parkinson?
Sensorische stoornissen (pijn), slaapstoornissen, stoornissen in de autonomische functies (blaasproblemen etc) neuropsychiatrische stoornissen, cognitieve stoornissen en vermoeidheid.
Hoe wordt Parkinson gekenmerkt in de neuropathalogie?
Degeneratie van dopamine producerende neuronen in de pars.
Wat zijn lewy-body deeltjes?
Ophopingen van eiwitten.
Kan beeldvormend onderzoek Parkinson vaststellen?
Nee, SPECT of PET scan kunnen dopamine te kort zoeken.
Wanneer wordt er aan de a-typische vormen van Parkinson gedacht?
Als deze niet reageren op Parkinson medicatie, snelle progressie of ernstige autonome stoornissen.
Wat is typerend voor MRA?
Autonome stoornissen, spraak en slikstoornissen en slechte houding.
Wat is typerend voor PSP?
Stoornissen in oogbewegingen, houding is rechtop.
Wat is typerend voor CBD?
Moeilijk te diagnosticeren, aanhoudende samentrekking van spieren en moeite met aansturen spieren.
Wat is typerend voor LBD?
Hallucinaties. Veel overlap met Parkinsondementie.
Wat zijn responsflucaties?
Schommelingen van of medicatie wel of niet aanslaat.
Wanneer spreken we van Parkinsondementie?
Als er stoornissen zijn in meerdere cognitieve domeinen.