Neuropsychologie 2. Flashcards

Neuropsychologie 2.

1
Q

Wat zijn de 5 stappen van de empirische cyclus?

A

Observatie, inductie, deductie, toetsen en evaluatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is observatie in de cyclus?

A

Het probleem wordt geschetst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is inductie in de cyclus?

A

Er wordt een theorie gevormd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is deductie in de cyclus?

A

Er wordt een hypothese gevormd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is toetsing in de cyclus?

A

De hypothese wordt getest.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een type 1 fout tijdens een evaluatie?

A

Het onterecht accepteren van een hypothese.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een type 2 fout?

A

Het onterecht verwerpen van een hypothese.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar is fundamenteel onderzoek voor?

A

Het vergroten van kennis, is niet direct nodig om een maatschappelijk nut te hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de experience sample method?

A

Meerdere keren per dag een vragenlijst invullen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarom kan correlationeel onderzoek geen causaal verband vastleggen?

A

In correlationeel onderzoek worden de variabelen niet gemanipuleerd. Dit betekent dat de onderzoeker niet kan controleren welke variabele eerst komt en welke het effect heeft op de ander.

Het toont dat er een relatie is, maar niet de richting of aard van de relatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een RCT onderzoek?

A

Proefpersonen worden willekeurig toegewezen aan een van de interventiegroepen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een intention to treat analyse?

A

Het analyseren van groepen zoals ze bij aanvang zijn verdeeld, dus met de uitvallers erbij.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een per-protocolanalyse?

A

Analyse waarbij de patienten die zijn uitgevallen niet worden meegeteld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is cross over onderzoek?

A

Meerdere interventies per proef persoon, proef persoon vormen hun eigen controlegroep.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de kern van een multiple baseline design?

A

Meerdere voormetingen om vast te stellen wat een baseline is en hoe het herstel verloopt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een longitudinaal onderzoek?

A

Wordt gebruikt om gedragingen over herhaalde metingen in een korte of langere tijdsperiode te onderzoeken.

17
Q

Wat is een risico van het longitudinaal onderzoek?

A

Test-her test effecten.

18
Q

Wat zijn test-her test effecten?

A

Test worden beinvloed door het feit dat de deelnemer de test meerdere keren heeft afgelegd.

19
Q

Wat is cross sectioneel onderzoek?

A

Observationeel onderzoek waarbij gegevens op een enkel tijdspunt worden gemeten.

20
Q

Wat kan er niet worden geconcludeerd uit cross sectioneel onderzoek?

A

Een causaal verband.

21
Q

Wat is case-control onderzoek?

A

Een groep mensen met een aandoening worden vergeleken met mensen zonder deze aandoening.

22
Q

Wat is een gevalsstudie?

A

Een diepgaand, gedetailleerd onderzoek van een individueel geval, gebeurtenis, groep of situatie. Het doel van een gevalsstudie is om een grondig begrip te krijgen van een bepaald fenomeen door het in zijn natuurlijke context te bestuderen.

23
Q

Wat zijn generaliseerbare verbanden?

A

Verbanden die standhouden buiten de exacte omstandigheden van het onderzoek.

24
Q

Bij wat voor studies is heterogeniteit gewenst?

A

Case studies, anders is het niet mogelijk om te onderzoeken welke variabelen samenhangen met de betreffende functie omdat er onvoldoende verschil is in gedrag dat verklaard kan worden.

25
Q

Wat is reproduceerbaarheid?

A

Of een andere onderzoeker met dezelfde dataset tot hetzelfde resultaat zou komen.

26
Q

Wat is valorisatie?

A

Het omzetten van kennis naar een product.

27
Q

Wat is de PICO methode en waar staat het voor?

A

Het kan helpen om niet te verdwalen in alle kennis en dwingt te informeren waar men naar op zoek is. Populatie, interventie, controle en outcome.