Neuropsychologie 7. Flashcards
Neuropsychologie 7.
Wat is amnesie?
Geheugenstoornissen.
Wat is het multimodale model?
In dit model wordt er onderscheid gemaakt tussen verschillende geheugensystemen.
Uit welke 3 fases bestaat het multimodale model?
Sensorisch, korte termijn en lange termijn geheugen.
Wat is er nodig om informatie te verkrijgen in het langetermijngeheugen?
Actief bewerken.
Wat voor kritiek was er op het multimodale model?
Het werkgeheugen werd toegevoegd.
Is het kortetermijngeheugen onderdeel van het werkgeheugen?
Ja.
Wat is het kortetermijngeheugen?
Korte termijngeheugen verwijst naar het tijdelijke opslagmechanisme van informatie die we kortstondig bewaren, meestal voor een periode van enkele seconden tot enkele minuten.
Wat is het werkgeheugen?
Werkgeheugen is een meer dynamisch systeem en wordt vaak gezien als de mentale “werkruimte” waar actieve verwerking van informatie plaatsvindt. Het is gerelateerd aan, maar uitgebreider dan het korte termijngeheugen.
Wat is het centraal uitvoerende systeem?
Het is de “bestuurder” van het werkgeheugen en speelt een cruciale rol in het coördineren van de verschillende subprocessen die betrokken zijn bij het verwerken van informatie.
Waar bestaat het werkgeheugen uit?
Fonologische lus, de episodische buffer en het visueel ruimtelijk kladblok.
Wat is de fonologische lus?
Die verantwoordelijk is voor het tijdelijk vasthouden en manipuleren van verbale en auditieve informatie (bijvoorbeeld woorden of cijfers).
Wat is de episodische buffer?
Dit subsysteem zorgt voor de integratie van informatie uit lange termijn geheugen en de andere werkgeheugensystemen in een coherente “episode”, of een samenhangend geheel.
Wat is het het visueel-ruimtelijk schetsblad?
Dit subsysteem slaat visuele en ruimtelijke informatie op en helpt bij visuele taken, zoals het navigeren in de ruimte of het onthouden van afbeeldingen.
Tussen welke 2 componenten wordt er een verschil gemaakt in het lange termijn geheugen?
Declaratieve en non-declaratieve.
Wat gebeurt er in het non-declaratieve geheugen?
Informatie wordt onbewust opgeslagen zonder er te veel aandacht aan te besteden.
Wat gebeurt er in het declaratieve geheugen?
Wel bewust toegang tot hebben, zoals alledaagse kennis en feiten over gebeurtenissen.
Uit welke 2 componenten bestaat het declaratieve geheugen?
Het semantisch en het episodisch geheugen.
Wat gebeurt er in het semantisch geheugen?
Feitelijke kennis wordt opgeslagen, zoals woord kennis, deze kennis is geleerd.
Wat gebeurt er in het episodisch geheugen?
Persoonlijke herinneringen zijn hier opgeslagen.
Is de capaciteit in het declaratieve geheugen begrenst?
Nee, maar in het werkgeheugen wel.
Wat is elaboratie?
Het maken van associaties om kennis te onthouden.
Wat is het encoding-specify-principle?
Het hebben van meer cues zorgt ervoor dat het ophalen van herinneringen makkelijker gaat.
Wat is retroactieve inferentie?
Een fenomeen in het geheugen waarbij nieuwe informatie die we leren, de herinnering aan oude informatie verstoort of vermindert.
Wat is vervalhypothese?
Herinneringen vervagen als ze niet in herhaling worden gebracht.