kapitel 8 woordenlijst B Flashcards
1
Q
vertellen
A
erzählen
2
Q
eten (bij dieren)
A
fressen
3
Q
voeren
A
füttern
4
Q
wandelen
A
spazieren gehen
5
Q
verzorgen
A
versorgen
6
Q
aaien
A
streicheln
7
Q
krabben
A
kratzen
8
Q
groeien
A
wachsen
9
Q
licht (gewicht)
A
leicht
10
Q
zwaar (gewicht)
A
schwer
11
Q
of (inleiding bijzin)
A
ob
12
Q
schattig
A
niedlich
13
Q
heel, erg
A
sehr
14
Q
ziek
A
krank
15
Q
treurig, verdrietig
A
traurig
16
Q
zacht
A
weich
17
Q
weer
A
wieder
18
Q
de arm
A
der Arm/e
19
Q
het oog
A
das Auge/n
20
Q
de buik
A
der Bauch