Hoofdstuk 5 Woordenlijst A Flashcards
1
Q
makkelijk, eenvoudig
A
einfach
2
Q
vroeg
A
fruh
3
Q
fout
A
falsch
4
Q
juist, correct
A
richtig
5
Q
moeilijk
A
schwierig, schwer
6
Q
beginnen
A
beginnen
7
Q
duren
A
dauern
8
Q
uitleggen
A
erlkaren
9
Q
leren
A
lernen
10
Q
lezen
A
lesen
11
Q
rekenen
A
rechnen
12
Q
schrijven
A
schreiben
13
Q
spijbelen
A
(die schule) schwanzen
14
Q
spieken
A
spicken
15
Q
vegeten
A
vergessen
16
Q
verstaan, begrijpen
A
verstehen
17
Q
de school
A
die schule / -n
18
Q
de basisschool
A
die Grundschule
19
Q
de havo - school
A
die Realschule