Hoofdstuk 6 Plauderecke A Flashcards
1
Q
Hoeveel geld kun je per week/maand uitgeven?
A
Wie viel Geld kannst du pro Woche/Monat ausgeben
2
Q
Ben je tevreden met je zakgeld?
A
Bist du zufrieden mit deinem Taschengeld?
3
Q
Verdien je ook al je eigen geld?
A
Verdienst du auch schon dein eigenes Geld?
4
Q
Kun je goed met geld omgaan?
A
Kannst du gut mit Geld umgehen?
5
Q
Kannst du gut mit Geld umgehen?
A
6
Q
Waar geef jij het meeste geld aan uit?
A
Wofur gibst du das meiste Geld aus?
7
Q
Koop je je kleding zelf?
A
Kaufst du selber deine kledung?
8
Q
Hoe belangrijk is een eigen bankrekening voor jou?
A
Wie wichtig ist ein eigenes Konto fur dich?
9
Q
Geloof jij dat geld gelukkig maakt?
A
Glaubst du, dass Geld gluckich macht?