Hoofdstuk 5 Plauderecke B Vragen Flashcards
1
Q
Hoe laat sta je ‘s morgens op?
A
Wie spat stehst du morgens auf?
2
Q
Wanneer pak jij je schoolspullen in?
A
Wann packst du deine Schulsachen ein?
3
Q
Hoe laat ga jij naar school?
A
Wie spat gehst du zur Schule?
4
Q
Wat doe je meestal ‘s middags na school?
A
Was machst du meistens nachmittags nach der Schule?
5
Q
Wat doe jij s’ avonds altijd?
A
Was machst du abends immer?
6
Q
Wat doe jij s’ ochtends op zaterdag?
A
Was machst du samstagsmorgens?
7
Q
Wanneer leer jij voor toetsen en proefwerken?
A
Wann lernst du fur Tests und Klassenarbeiten?
8
Q
Hoe laat ga jij naar bed?
A
Wie spat gehst du schlafen?