Hoofdstuk 5 Schreibecke Flashcards

1
Q

Ik zit in de tweede klas

A

Ich gehe in die achte Klasse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Ik zit op het havo

A

Ich gehe auf die Realschule

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Mijn lievelingsvak is Engels. Dat vind ik best wel makkelijk.

A

Mein liebelingsfach ist Englisch. Das finde ich ziemlich einfach.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

geschiedenis vind ik moeilijk. Daar moet ik behoorlijk veel voor doen.

A

Geschichte finde ich schwierig. Dafur muss ich ziemlich viel machen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

ik heb best wel goede / slechte cijfers

A

Ich habe ziemlich gute / schlechte Noten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Ik krijg bijles in wiskunde

A

Ich kreige Nachlife in Mathe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Ik heb nog nooit gespijbeld

A

Ich habe noch nie geschwanzt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Volgende week hebben we een proefwerk voor natuurkunde

A

Nachste woche schreiben wir eine klassenarbeit in Physik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Mijn ouders zijn altijd zeer tevreden met mijn rapport

A

Meine Eltern sind immer ganz zufrieden mit meinem Zeugnis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe gaat het bij jouw op school

A

Wie lauft es denn bei dir so in der Schule?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is jouw lievelingsvak en wat voor cijfers heb je?

A

Was ist dein Liebelingsfach und wie sind deine Noten?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hebben jullie aardige leraren?

A

Habt ihr nette Lehrer?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly