Hoofdstuk 5 Schreibecke Flashcards
Ik zit in de tweede klas
Ich gehe in die achte Klasse
Ik zit op het havo
Ich gehe auf die Realschule
Mijn lievelingsvak is Engels. Dat vind ik best wel makkelijk.
Mein liebelingsfach ist Englisch. Das finde ich ziemlich einfach.
geschiedenis vind ik moeilijk. Daar moet ik behoorlijk veel voor doen.
Geschichte finde ich schwierig. Dafur muss ich ziemlich viel machen
ik heb best wel goede / slechte cijfers
Ich habe ziemlich gute / schlechte Noten
Ik krijg bijles in wiskunde
Ich kreige Nachlife in Mathe
Ik heb nog nooit gespijbeld
Ich habe noch nie geschwanzt
Volgende week hebben we een proefwerk voor natuurkunde
Nachste woche schreiben wir eine klassenarbeit in Physik
Mijn ouders zijn altijd zeer tevreden met mijn rapport
Meine Eltern sind immer ganz zufrieden mit meinem Zeugnis
Hoe gaat het bij jouw op school
Wie lauft es denn bei dir so in der Schule?
Wat is jouw lievelingsvak en wat voor cijfers heb je?
Was ist dein Liebelingsfach und wie sind deine Noten?
Hebben jullie aardige leraren?
Habt ihr nette Lehrer?