Hoofdstuk 5 Woordenlijst B Flashcards
1
Q
’s ochtends (tot 10 uur)
A
morgens
2
Q
’s ochtends (tot 12 uur)
A
vormittags
3
Q
rond het middaguur (ca. 12 tot 13 uur)
A
mittags
4
Q
’s middags (13 - 17 uur)
A
nachmittags
5
Q
’s avonds (17 - 23 uur)
A
abends
6
Q
daarna
A
danach
7
Q
dan, toen
A
dann
8
Q
als eerste, eerst
A
zuerst
9
Q
misschien
A
vielleicht
10
Q
(on)duidelijk
A
(un)deutlich
11
Q
gisteren
A
gestern
12
Q
vandaag
A
heute
13
Q
morgen
A
morgen
14
Q
toepassen
A
anwenden
15
Q
opstaan
A
aufstehen
16
Q
leren (activiteit leraar)
A
beibringen
17
Q
douchen
A
duschen
18
Q
invullen, aanvullen
A
erganzen
19
Q
naar school gaan
A
zur schule gehen
20
Q
gaan slapen
A
schlafen gehen