jaarlijkse vakantie en feestdagen Flashcards

1
Q

jaarlijkse vakantie

A

het recht om gedurende een aantal dagen tijdens het vakantiejaar geen arbeidsprestaties te verrichten met behoud van het normaal loon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

vakantiejaar

A

het jaar waarin de vakantie toegekend wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

vakantiedienstjaar

A

het kalenderjaar waarin de vakantie toegekend wordt, het wordt gebruikt als berekeningsbasis om het aantal vakantiedagen waarop men tijdens het vakantiejaar aanspraak kan maken, vast te stellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

jeugdvakantie

A

de vakantie die toegekend wordt aan werknemers na het einde van hun studies of hun leertijd en die minder dan 25 jaar oud zijn bij het verstrijken van het vakantiedienstjaar en minimaal een maand verbonden waren met een aov

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

seniorvakantie

A

de vakantie die toegekend wordt aan werknemers van min. 50 jaar bij het opnieuw aanvatten van arbeidsprestaties die ten gevolge van een periode van werkloosheid of invaliditeit tijdens de vakantiedienstjaar geen recht hebben op 4 weken vakantie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

vakantiegeld

A

de vergoeding voor de vakantiedagen
deze vergoeding bestaat uit:
- het enkelvoudig vakantiegeld: loon dat overeenstemt met de vakantieduur(normaal 4 weken)
- het dubbel vakantiegeld: de vergoeding die naast het loon wordt uitgekeerd
- uitkeringen wegens jeugdvakantie
- uitkeringen wegens seniorvakantie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

gelijkstellingen

A
  • arbeidsongeval en beroepsziekte
  • ongeval buiten beroepsziekte
  • ziekte
  • moederschapsrust
  • vaderschapsverlof
  • militaire verplichtingen/burgerdienst
  • vervullen van burgerplichten
  • staking
  • economische werkloosheid arbeiders
  • educatief verlof
  • verlof wegens besmettelijke ziekte
  • adoptieverlof/pleegzorgverlof
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bediende :

A

De werkgever betaalt rechtstreeks aan de bediende :
1 enkel vakantiegeld met inhouding RSZ en BV
2 dubbel vakantiegeld met inhouding RSZ
(met beperkte vrijstelling !) en BV

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Arbeider :

A

De werkgever financiert het vakantiegeld van de arbeiders via
kwartaalbijdragen die samen met de andere bijdragen wordt geïnd en
en via een jaarlijkse bijdrage die wordt betaald aan de RSZ : de
jaarlijkse bijdrage bedraagt 10, 27% en de kwartaalbijdrage bedroeg
oorspronkelijk bedroeg 6% , maar dit percentage zal geleidelijk
verlaagd worden over een periode van 4 jaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

RJV

A

Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Verplichtingen van de werkgever i.v.m. de jaarlijkse vakantie bij
de indienstneming van personeel

A

De werkgever is verplicht zich aan te sluiten bij een vakantiefonds,
tenzij hij uitsluitend bedienden tewerkstelt. De werkgever hoeft geen
formaliteiten te vervullen om zich bij een vakantiefonds aan te sluiten:
dat gebeurt automatisch zodra hij een eerste verklaring over zijn loon
en arbeidstijd indient bij de Rijksdienst Sociale Zekerheid (RSZ). De
werkgever is dan aangesloten bij ofwel:
 het vakantiefonds van de bedrijfssector, als die bestaat (bv.
voedingsproducten, foto-industrie, bouw …)
 de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie (RJV), in andere gevallen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

De vakantieduur is afhankelijk van het in het vakantiedienstjaar aantal :

A
  • gewerkte dagen (of niet gewerkte maar door de werkgever
    betaalde dagen zoals feestdagen, klein verlet…)
  • betaalde vakantiedagen
  • gelijkgestelde dagen: dit zijn dagen waarop niet gewerkt
    werd, die ook niet door de werkgever betaald werden maar die
    toch in aanmerking genomen worden voor de berekening van het
    aantal vakantiedagen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Vakantieduur

A

Werknemers hebben maximaal vier weken wettelijk betaalde vakantie,
wat overeenstemt met 24 dagen in een 6-dagenstelsel en 20
vakantiedagen in een 5-dagenweek.
Wanneer een werknemer in de loop van het vakantiedienstjaar voltijdse
prestaties had en deeltijds werkt bij het opnemen van zijn wettelijke
vakantiedagen, is het maximum aantal wettelijke vakantiedagen waarop
hij recht heeft steeds beperkt tot vier vakantieweken in het
arbeidsregime waarin hij werkt op het ogenblik dat hij vakantie neemt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Voor de arbeiders wordt het aantal vakantiedagen dus berekend in
twee stappen :

A

 bepalen van het aantal gewogen arbeidsdagen : aantal effectieve
gepresteerde en gelijkgestelde dagen in het vakantiedienstjaar wordt
berekend
 het bekomen resultaat vergelijken met een nieuwe tabel met het
aantal vakantiedagen
 het bekomen aantal vakantiedagen omrekenen naar de
arbeidssituatie van de betrokken arbeider

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

bedienden bepaling vakantiedagen

A

Voor bedienden wordt het aantal vakantiedagen bepaald in functie van
het aantal gewerkte maanden in het vakantiedienstjaar. Een bediende
heeft in de 6-dagenweek recht op 2 vakantiedagen per gewerkte of
gelijkgestelde maand in het vakantiedienstjaar.
De omrekening naar een 5-dagenstelsel gebeurt door per schijf van 6
vakantiedagen 1 dag in mindering te brengen (of resultaat
vermenigvuldigen met 5/6 en uitkomst naar boven afronden). Dit komt
overeen met de gewone inactiviteitsdag voor deze werknemers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Bruto enkel en dubbel vakantiegeld

A

te betalen door de vakantiekas of RJV
= 15,38 % van de basisbezoldiging d.w.z. het brutoloon van het
vakantiedienstjaar aan 108% en eventueel vermeerderd met het
fictief loon voor gelijkgestelde dagen.
15,38 % —– 8 % vertegenwoordigt het enkel vakantiegeld, 7,38 %
het dubbel vakantiegeld.
Het fictief loon wordt berekend op basis van de werkelijk verdiende
lonen in het vakantiedienstjaar. In geval er in dit jaar geen bezoldigde
dagen waren, wordt gebruik gemaakt van forfaitaire lonen.
2 RSZ-afhouding op het dubbel vakantiegeld
= 13,07 % op 6,8 % van de basisbezoldiging
of
brutovakantiegeld x 6,8 % /15,38% x 13,07 %
—– 6,8 % vertegenwoordigt het dubbel vakantiegeld voor 3
weken en 2 dagen.
3 Solidariteitsinhouding
= 1 % van het brutovakantiegeld.
4 Bedrijfsvoorheffing
= voor belastbare vakantiegelden tot 1.410,00 euro : 17,16 %
voor belastbare vakantiegelden vanaf 1.410,00 euro : 23,22 %

17
Q

Vakantiegeld bij uitdiensttreding of volledige

loopbaanonderbreking

A

Te betalen door de werkgever die men verlaat
Deze werkgever dient te betalen :
- 15,34 % van de bij hem tijdens het lopende vakantiedienstjaar
verdiende brutowedde (eventueel verhoogd met een fictieve wedde
voor met effectief gewerkte gelijkgestelde dagen). De wetgeving
vermeldt welke loonelementen opgenomen zijn in deze brutowedde
(bv. eindejaarspremie, loon voor overuren) en welke niet (bv.
dubbel vakantiegeld, terugbetaling van kosten e.d. ).
15,34 % vertegenwoordigt 7,67 % enkel vakantiegeld en 7,67 %
dubbel vakantiegeld.
- Indien de bediende de op het vorig vakantiedienstjaar betrekking
hebbende vakantie nog niet heeft genomen, betaalt de werkgever
hem bovendien 15,34 % van de bij tijdens het vorig
vakantiedienstjaar verdiende brutowedde (eventueel verhoogd met
een fictieve wedde voor met effectief gewerkte gelijkgestelde
dagen).

18
Q

Verrekening van vakantiegeld – verandering van werkgever

A

Te betalen door de nieuwe werkgever
Op het ogenblik dat de bediende vakantie neemt, geeft hij de attesten
af aan zijn (nieuwe) werkgever.
De werkgever berekent het vakantiegeld alsof deze bediende bij hem
werkzaam was tijdens het vakantiedienstjaar. Dit vakantiegeld moet
verminderd worden met het vakantiegeld dat de bediende ontvangen
heeft op het ogenblik van zijn uitdiensttreding bij zijn vorige werkgever
en dat betrekking heeft op het voorbije vakantiedienstjaar.
Deze aftrek moet echter beperkt worden tot het vakantiegeld bij
uitdiensttreding dat door de werkgever die de bediende tewerkstelt op
het ogenblik van de vakantie zou verschuldigd geweest zijn indien de
bediende effectief bij hem in dienst ware geweest tijdens de overeen-
stemmende periode in het vakantiedienstjaar.

19
Q

De Europese vakantieregeling

A

is dus een aanvulling van onze
betaalde vakantieregeling waardoor je nu het recht hebt op
betaalde vakantie vanaf het eerste jaar dat je werkt of wanneer je
het werk hervat na inactiviteit.

20
Q

Wie heeft recht op aanvullende vakantie?

A

Enkel die werknemers die in België een activiteit aan- of hervatten
hebben recht op aanvullende vakantie.
Onder “aanvatten van een activiteit” wordt verstaan : iedere activiteit
van een werknemer die niet onderworpen is geweest aan de
vakantiereglementering voor werknemers tijdens het vakantiedienstjaar.
Het gaat hier bijvoorbeeld over :
- Personen die een beroepsactiviteit beginnen als werknemer
- Personen die een activiteit uitoefenen na een periode van
activiteit in het buitenland
- Personen die van het zelfstandigenstatuut overstappen naar het
werknemersstatuut
- Personen die overstappen van de overheidssector naar de privé-
sector

21
Q

hervatten van een activiteit

A

elke hervatting van
een activiteit na een stopzetting of volledige opschorting van de
arbeidsovereenkomst.

22
Q

Hoe genieten van de aanvullende vakantie?

A

Om te kunnen genieten van aanvullende vakantie moet de
werknemer gedurende minstens drie maanden (90 kalenderdagen)
een activiteit uitgeoefend hebben bij één of meer werkgevers (=
aanloopperiode). De drie maanden moeten vallen binnen de twaalf
maanden volgend op het aan- of hervatten van een activiteit.
In de aanloopperiode kunnen er afwezigheden voorkomen. Dezelfde
afwezigheden als voor het vaststellen van de gewone vakantie, tellen
ook mee als gewerkte dagen om de aanloopperiode te bepalen.

23
Q

de 10 feestdagen

A

1) 1 januari (nieuwjaar)
2) paasmaandag
3) 1 mei (feest van de arbeid)
4) hemelvaartsdag
5) pinkstermaandag
6) 21 juli (nationale feestdag)
7) 15 augustus (hemelvaart)
8) allerheiligen
9) 11 november (wapenstilstand)
10) 25 december (kerstmis)

24
Q

Vaststelling van de vervangingsdag : procedure

A
  • De vervangingsdag wordt door een paritair orgaan bepaald• Vóór 1 oktober vorig kalenderjaar
  • Cao moet algemeen verbindend worden verklaard
  • De vervangingsdag wordt op ondernemingsvlak vastgesteld• In O.R. vóór 15 december
  • Met S.D. vóór 15 december
  • Individueel akkoord vóór 15 december
25
Q

Bekendmaking van de feestdagen

A
  • In het arbeidsreglement : 10 wettelijke feestdagen
  • voor 15/12 ondertekend en gedagtekend bericht aanplakken met vermelding van de bepaalde vervangingsdagen en de regels mbt inhaalrust (kopie aan arbeidsreglement)
  • indien geen arbeidsreglement: voor 15/12 ondertekend en gedagtekend bericht met vermelding van data van betaalde FD, vastgestelde vervangingsdagen en regels mbt inhaalrust (afschrift aan arbeidsinspectie)
26
Q

Inhaalrust

A

a) Duur van de inhaalrust
* voltijdse werknemers
•1 volle dag indien 4 uren of meer gewerkt
•1 halve dag indien geen 4 uren gewerkt
* Deeltijdse werknemers : gewerkte uren
b) De inhaalrust moet effectief zijn
= moet afgetrokken worden van de arbeidsduur
c) De inhaalrust moet betaald worden
= een feestdag betekent betaalde rust : als de werknemer werkte op een feestdag, moet niet alleen de feestdag zelf worden betaald, maar er moet ook betaalde rust worden verleend
d) Periode waarbinnen de inhaalrust moet worden toegekend
- principe : binnen de zes weken die volgen op de feestdag
- andere termijn mogelijk : via KB
- wat bij schorsing of overmacht?
- wat bij opzegtermijn?
e) Sociale inspectie verwittigen

27
Q

Toekenningsvoorwaarden

A

Ongerechtvaardigde afwezigheid voor en/of na de feestdag
- principe•werknemer verliest het recht op feestdagenloon bij ongewettigde afwezigheid op de gewone activiteitsdag die de feestdag voorafgaat of volgt
- deeltijdse werknemer
• kijken naar gewone activiteitsdagen
Gerechtvaardigde afwezigheden
•Limitatieve lijst van gerechtvaardigde afwezigheden
Kennisgeving van de afwezigheid
•Verwittingsplicht voor de werknemer

28
Q

loon Bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst

A
  • minder dan 15 dagen anciënniteit : geen recht op betaalde feestdag
  • anciënniteit tussen 15 dagen en 1 maand : recht op 1 feestdag die valt binnen de 14 dagen na einde ao
  • anciënniteit meer dan 1 maand : alle feestdagen die vallen binnen de 30 dagen na einde ao
  • geen recht op betaalde feestdag na einde ao in bepaalde gevallen