HF 3 ouder worden Flashcards

1
Q

uiterlijke verandering

A
  • vrouwen ervaren meer sociale druk dan mannen
  • sociale vergelijking in opwaartse en neerwaartse zin
  • nieuwe waarden hiërarchie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Lengte

A

Vanaf het 55ste levensjaar gaan de botten die verbonden zijn met de
ruggengraat minder dicht worden, het kraakbeen wordt dunner. Daardoor
‘krimpen’ vrouwen gemiddeld 5cm en mannen 2,5cm in de rest van hun
leven.
De oorzaak van dit verschil komt doordat osteoporose veel meer voorkomt
bij vrouwen dan bij mannen. Osteoporose is het brozer worden van de
botten als gevolg van afname van de produktie van het vrouwelijke
hormoon oestrogeen. Ongeveer 25% van de vrouwen boven de 60 krijgt
osteoporose . Het is een belangrijke oorzaak van
breuken, zowel bij mannen als bij vrouwen.
Deze ouderdomskwaal kan vertraagd of zelfs vermeden worden door een
calcium- en eiwitrijk dieet (melkproducten) en door voldoende
lichaamsbeweging te hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

motoriek

A

Indien een spiercel niet werkt, zijn er vele andere cellen die dit voor de
beweger volkomen ongemerkt overnemen. Er is dan sprake van
redundantie, wat letterlijke vertaald kan worden als overbodigheid. Hiermee
is een bescherming tegen beschadigingen ingebouwd. Een ander groot
voordeel van vele motoren is dat, indien goed gecoördineerd aangestuurd,
er vele bewegingen gemaakt kunnen worden, heel precies afgestemd op de
taak. Dit zijn precies de belangrijke eigenschappen van de motoriek, die
kent enorm veel bewegingsmogelijkheden en is zeer goed bestand tegen al
dan niet tijdelijke uitval.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

reactietijd

A

Er is een langere reactietijd (het duurt langer voordat je op een prikkel
reageert), maar die is nauwelijks merkbaar bij complexe taken zoals het
autorijden. Bij eenvoudige taken vertraagt de reactietijd wel meer,
waardoor een bestuurder meer tijd nodig heeft om in een noodsituatie de
voet van het gaspedaal naar de rem te brengen. Het zenuwstelsel verwerkt
zenuwimpulsen minder snel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

3 spiertypen

A

Het eerste
type bevat de skeletspieren, van belang voor het bewegen en de motoriek.
Deze spieren kunnen we grotendeels bewust (leren) controleren. Niet alleen
moet hier gedacht worden aan romp, hoofd, ledematen, vingers, tenen
enzovoort, maar ook aan gelaat en ogen. Het tweede type betreft spieren
die de organen en het spijsverteringsstelsel letterlijk controleren, uiteraard
ook weer gecoördineerd vanuit het zenuwstelsel. Het derde type spier is de
hartspier. Gewoonlijk zijn alleen de spieren van het eerste type, de
skeletspieren, onder bewuste controle te krijgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

snelle en trage vezels.

A

Snelle vezels
produceren snelle samentrekkingen. Deze spieren zijn snel uitgeput, het
gebruik ervan resulteert snel in een gevoel van vermoeidheid (denk aan
hardlopen). Deze vezels gebruiken geen zuurstof (anaerobisch) tijdens het
samentrekken, maar wel na de activiteit om te herstellen.
De trage vezels, die aerobisch zijn, hebben minder snelle samentrekkingen.
Deze vezels gebruiken tijdens de activiteiten zuurstof. Bijvoorbeeld wanneer
we praten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Proprioceptie

A

is het vermogen van het organisme om de positie en
beweging van het lichaam of lichaamsdelen waar te nemen. Door
dronkenschap raakt de proprioceptie bijvoorbeeld verstoord. Als de politie
dronkenschap wil vaststellen, kan hij vragen aan betrokkenen om met de
ogen dicht het puntje van hun neus aan te wijzen. Als de proprioceptie in
orde is, zitten mensen daar hoogstens twee centimeter naast.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe werken deze proprioceptoren?

A

De gewaarwordingsprikkels gaan via een actieboog naar het ruggenmerg.
Deze boog gaat vanaf de proprioceptor, een neuron dat het perceptuele of
signaal transporteert, naar de schakelcel in het ruggenmerg en van daaruit
via een motorische schakel naar de spiervezel.
Een type proprioceptor is de spierspindel. Deze receptor reageert op de
spier waar deze langs ligt. Indien de spier wordt gestrekt, wordt de
receptorcel ook gestrekt. Deze cel zet op zijn beurt de reflexboog aan, die
de strekking van de spier weer opheft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

one-target-advantage

A

Een enkele complexe beweging heeft, andersom, een
typisch voordeel: ze gaat sneller dan wanneer ze in een sequentie van
bewegingen zit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Perceptie of waarneming

A

is het psychische proces dat sensorische
informatie (sensaties) tot een samenhangend en betekenisvol geheel
maakt. Perceptie is sterk afhankelijk van de werking van de zintuigen. Als
die met het ouder worden minder goed functioneren, zal dit gevolgen
hebben voor de perceptie of de perceptuele betekenisgeving.
De betekenis die we aan iets geven bepaalt hoe we er op reageren.
Veranderend gedrag met het ouder worden, heeft vaak een rechtstreeks
verband met een verminderende werking van de zintuigen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

De lens

A

accommodeert minder goed, wat resulteert in:
- Ouderdomsverziendheid (presbyopie)
- Nachtblindheid (slechter aanpassen aan het donker),
autorijden in het donker wordt moeilijker en ook bij het lezen
is meer licht nodig
- Bij een verminderd dieptezicht, verhoogt het risico op
valincidenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

De betekenisroute

A

geeft cognitieve compensatie. Ik zie een leeuw, dus ik
moet vluchten (handelingsroute, hoe ga ik reageren), maar de leeuw zit in
een gesloten kooi (betekenisroute, wat zie ik), dus ik kan rustig blijven
staan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

In de oogzenuw kunnen er zich defecten voordoen in één van beide routes:

A
  • Als de betekenisroute beschadigd is (visuele agnosie), weet de persoon niet wat hij ziet, kan bekende voorwerpen niet
    benoemen, of vertoont vreemde reacties (hij rent weg van de
    leeuw die vast zit in zijn kooi)
  • Prosopagnosie: een specifieke vorm van visuele agnosie, het
    niet weten wat je ziet, waarbij gezichten niet goed herkend
    worden. Bij deze aandoening kunnen patiënten een bekend
    gezicht niet herkennen, terwijl ze soms wel op grond van een
    emotionele respons (bijvoorbeeld gemeten via
    pupilverandering) iemand lijken te ‘herkennen’
  • Bij ‘blind-sight’ wordt er wel (in ieder geval gedeeltelijk) een beeld gemaakt in de visuele cortex, maar is de persoon zich hiervan niet bewust. Zo kan het gebeuren dat hij niets ziet,
    maar een bal die toegeworpen wordt, adequaat opvangt. Ook blijken ze bij het gokken, wel degelijk aanzienlijk vaak de juiste keuze te maken.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

oorzaken gehoorverlies

A
  • Het trommelvlies wordt minder elastisch
  • Conductie of geleidingsprobleem (gehoorbeentjes)
  • Beschadiging van de gehoorzenuw en / of van de auditieve
    cortex door onder andere langdurige geluidsoverlast,
    bijvoorbeeld bij bouwvakkers, vliegtuigtechnici, ..
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

drie typische klachten ziekte van Ménière

A

draaiduizeligheid, gehoorverlies en oorsuizen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly