HF 5 werken met k. Flashcards
Factoren die een effect kunnen hebben op het verwerken van de
breuk
▪ het ontwikkelingsstadium: iedere leeftijdsfase van baby tot jongvolwassene
brengt zo zijn eigen reacties mee;
▪ het geslacht: jongens zouden gemiddeld meer risico’s lopen op schade dan
meisjes;
▪ de voorgeschiedenis: zijn er duidelijke, langdurige, heftige conflicten voor de
scheiding? Werd de scheiding goed voorbereid?
▪ de actuele omgeving: hebben de kinderen contact met beide ouders? Zijn er
nog steeds spanningen tussen de ouders? Komt het al meteen tot een nieuw
samengesteld gezin?
▪ de persoonlijkheid van het kind;
▪ de psychische toestand van de ouders: hoe staat het met hun
opvoedingskwaliteiten?
ouderverstotingssyndroom
verstoot het kind een
van zijn ouders. Hij wil er niets mee te maken hebben en hij wil er geen contact mee
wet van 13 april 1995
Dat is ‘de
wet op de gezamenlijke uitoefening van het ouderlijk gezag’.
wet van 18 juli 2006
de wet tot het bevoorrechten van een gelijkmatig verdeelde huisvesting van het kind van wie de ouders gescheiden zijn en tot
regeling van de gedwongen tenuitvoerlegging inzake huisvesting van het kind’.
Voor- en nadelen van gezagsco-ouderschap
Voordelen:
▪ er wordt een krachtig maatschappelijk signaal uitgezonden dat beide
ouders, ook als ze gescheiden zijn, ouders van hun kinderen mogen zijn.
▪ ouders worden sterk uitgenodigd om respect op te brengen voor elkaar als
ouders. Dit heeft voor de kinderen een belangrijk voordeel. Tegelijkertijd
wordt hiermee aan de kinderen toestemming gegeven om loyaal te zijn
tegenover hun beide ouders.
Nadelen:
Als ouders het niet eens geraken, was het voordien makkelijker als één van beide
ouders (de verblijfouder) eigenlijk over alles alleen besliste. Dan kon het
opvoedingsproces min of meer zijn gang gaan.
De ellende van zo’n permanente oorlogssfeer was er toen uiteraard ook, maar nu
kan het nog erger! opvoedingsvraagstukken kunnen aangevoerd worden op basis
van
onterechte argumenten en zo zelfs een wapen worden in het onderlinge gevecht tussen de ouders. Beide ouders hebben recht van spreken!
bilocatie
wonen op twee plaatsen
Hoe vangen ouders hun kinderen op bij echtscheiding?
We kunnen ons hier verschillende vragen stellen die belangrijk zijn:
- Wordt de scheiding voorbereid?
- Hoe wordt er met de kinderen over de scheiding gepraat?
- zijn de ouders opgehouden met ruzie maken?
- Is er contact met beide ouders?
- Hoe functioneren de ouders?
- Komen er grote veranderingen in het gezinsleven?
- Zijn er nog andere opvangfiguren voor de kinderen?
Echtscheidingsbemiddeling hanteert 3 basisprincipes
1) partners scheiden, ouders blijven
Elke ouder (en dus ook de kinderen) heeft recht op contact met de kinderen.
Principieel probeert men met de ouders zelf om tot oplossingen te komen.
2) ouders worden als gelijkwaardig beschouwd
De bemiddelaar is meerzijdig partijdig. Hij is partijdig naar beide ouders
tegelijk. Dit is geen makkelijke, maar wel een noodzakelijke positie.
Concreet betekent dit dat de gesprekken altijd met beide ouders gebeurt. Er
zijn geen individuele contacten tussen de bemiddelaar en één van de ouders.
! Opmerkelijk is dat de bemiddelaar wel partijdig is naar de kinderen.
Hij houdt dus wel expliciet méér rekening met de belangen van de kinderen,
en stelt die boven de belangen van elk van de ouders.
3) elke ouder begrijpt ook alles wat er gezegd wordt
Het gaat om beslissingen die het verdere leven van elk van de ouders in hoge
mate zullen bepalen. Daarom moet de bemiddelaar er zeker voor zorgen dat
elke ouders alles begrijpt. Iedereen moet de aangehaalde argumenten
verstaan.
Het maatschappelijk onderzoek heeft 3 uitgangspunten:
▪ Bij de uitvoering van het onderzoek staat het belang van het kind centraal. Het
zijn de noden en de behoeften van het kind waar het hem om gaat.
▪ Er wordt gewerkt vanuit een meerzijdige partijdigheid. De onderzoeker trekt
noch partij voor de moeder, noch voor de vader. De visie van elk van hun
beiden telt en vormt de basis van het onderzoek.
▪ In het onderzoek primeert de ouderrelatie op de partnerrelatie. Het gaat niet
om de vraag of beide ouders goede of slechte partners waren, noch om wie de
schuldige is van het mislukte huwelijk. Het gaat om de ouderlijke kwaliteiten
van vader en moeder.
Kindermishandeling en – verwaarlozing
is iedere situatie waarin de minderjarige
slachtoffer is van geweld van lichamelijke, psychische of seksuele aard en dit
passief of actief.
Shaking Infant Syndrome (SIS)
het dooreenschudden van een zuigeling kan
verwondingen aan de nek, subdurale bloedingen (= bloedingen tussen hersenen
en hersenvliezen) en hersenbeschadigingen veroorzaken die een vroegtijdige dood
of ernstige en onomkeerbare neurologische en psychologische stoornissen tot
gevolg kunnen hebben.
Syndroom van Munchhausen by proxy (Meadow, 1977)
het opzettelijk ziek
maken van een kind door de ouders (meestal de moeder). De ziekte wordt ofwel
gesimuleerd (b.v. door aanbrengen van bloed in de urine van het kind), ofwel
verzonnen (b.v. gedetailleerd verslag van stuipen of coma die enkel door de
moeder werden gezien), ofwel veroorzaakt (b.v. vergiftiging, verstikking,
besmetting). Het ziektebeeld is dikwijls zeer ernstig en ingewikkeld en leidt tot
talloze onderzoeken, opnames, behandelingen en zelfs operaties. Het sterftecijfer
ligt zeer hoog: 10% van deze kinderen overlijdt aan het syndroom.
Failure to thrive-syndroom
het ‘niet-gedijen’ van het kind; kenmerkend voor
dit syndroom zijn een te geringe toename of zelfs stilstand van de groei. Een
tekort aan noodzakelijke voedingsstoffen zal aanvankelijk een stilstand, en
vervolgens een daling van het lichaamsgewicht tot gevolg hebben. Een kortdurend
voedseltekort zal tot uiting komen in een te gering lichaamsgewicht ten opzichte
van de lichaamslengte.
Signalen van kindermishandeling
- Een tegenstrijdige, verwarde of wisselende uitleg over het ontstaan van de
verwondingen of het ontbreken van enige verklaring. - Een aanzienlijk tijdsverschil tussen het ontstaan van het letsel en het
inroepen van medische hulp. - Meervoudige letsels, vooral als ze in combinatie voorkomen (brandwonden,
blauwe plekken en een armbreuk tegelijkertijd) en/of als ze in verschillende
stadia van genezing zijn. - Een geschiedenis van herhaalde ongevallen of van vroegere opnamen voor
‘accidentele’ verwondingen of intoxicaties of de ‘accidentele’ dood van een
babybroertje of zusje. - Verwondingen waarin men duidelijk de afdruk van een voorwerp of hand kan
herkennen. - Uitwendige verwondingen met bijkomende tekens van verwaarlozing of
slechte verzorging - ‘Shopping’ met het kind: mishandelende ouders veranderen vaak van
huisarts of ziekenhuis om te vermijden dat het repetitiepatroon van
verwondingen opvalt. - Verdachte kwetsuren die steeds bij hetzelfde kind uit een gezin worden
waargenomen. - Verwondingen die na opname in het ziekenhuis snel genezen, maar na
terugkeer naar huis, telkens weer opduiken. - Ten slotte kan ook het (abnormale) gedrag van de ouders en het kind een
aanwijzing geven. Bijvoorbeeld: agressief, vijandig, defensief gedrag
tegenover de arts; buitengewoon kritische en veeleisende houding
tegenover het kind; geen enkele vorm van ondersteuning van het kind,…