huid en subcutis Flashcards

1
Q

Acne

Acne vulgaris =

A

polymorf beeld van:
* comedonen, papels, pustels
* en soms ook noduli en cysten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Acne

Acne conglobata =

A

ernstige vorm van acne vulgaris
* waarbij ook dubbel- en reuzencomedonen, infiltraten, abcessen en fistels voorkomen
* genezing gt gepaard met littekenvorming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Acne

mild vs matig vs ernstig

A

mild:
* comedonen
* en (vrijwel) geen inflammatoire laesies

matig:
* mengbeeld comedonen en inflammatoire laesies in het gelaat
* onvoldoende voor ‘ernstig’;

ernstig:
* veel inflammatoire laesies
* of mengbeeld van comedonen en inflammatoire laesies op de romp
* of acne conglobata
* of acne met littekenvorming/post-inflammatoire hyperpigmentatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Acne

Medicamenteuze behandeling milde acne

A

initiële behandeling
* benzoylperoxide
* of adepaleen
* of tretinoïne

evtle tussenstap:
* wissel tss benzoylperoxide en adapaleen/tretinoïne

vervolgbehandeling:
* benzoylperoxide, adapaleen of tretinoïne PLUS clindamycine of erytromycine lokaal
* alternatief bij uitsluitend comedonen: benzoylperoxide PLUS adapaleen of tretinoïne

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Acne

Medicamenteuze behandeling matige-ernstige acne

A

initiële behandeling
* benzoylperoxide, adapaleen of tretinoïne PLUS clindamycine of erytromycine lokaal

vervolgbehandeling:
* benzoylperoxide, adapaleen of tretinoïne PLUS oraal doxycycline
* bij onvoldoende effect: overweeg oraal isotretinoïne

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Acne

Medicamenteuze behandeling ernstige acne

A

initiële behandeling
* benzoylperoxide, adapaleen of tretinoïne PLUS oraal doxycycline

vervolgbehandeling:
* oraal isotretinoïne (hierbij geen lokale therapie nodig)
* => deze behandeling door HA of dermatoloog
* teratogeen!: bij vrouwen strikte anticonceptie bij gebruik van oraal isotretinoïne
* [opm: in cursus dermato gnk stond ook nog de optie: hormonaal (OAC met anti-androgene werking) + adapalene + benzoylperoxide]

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Acne

vanaf wnr effect van medicamenteuze beh?

A

begint meestal pas na 4 tot 8 weken effect te hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Acne

Benzoylperoxide gebruik

A

gel 5% (50 mg/g of 50 mg/ml)
1 dd ’s avonds
* bij gevoelige huid: om de dag
* wnr in combi met adapaleen/tretinoïne: ’s ochtends benzoylperoxide, ’s avonds adapaleen/tretinoïne
* min. 6w (langdurig gebruiken om remissie te behouden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Acne

Adapaleen gebruik

A

gel 0,1% (1 mg/g)
1 dd ’s avonds
* bij gevoelige huid: om de dag
* niet tijdens zwangerschap en lactatie
* min. 6w (langdurig gebruiken om remissie te behouden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Acne

Tretinoïne gebruik

A

crème 0,05% (0,5 mg/g)
1dd 0,05% ’s avonds
* bij gevoelige huid: 0,02% (of 0,05% om de dag)
* bij onvoldoende effect: 0,1% ’s avonds
* niet tijdens zwangerschap en lactatie
* min. 6w (langdurig gebruiken om remissie te behouden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Acne

Clindamycine gebruik

A

lotion 1% (10 mg/ml)
1 dd ’s morgens
* min. 6w
* max. 3m

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Acne

Erytromycine gebruik

A

oplossing 1% (10 mg/ml)
1 dd ’s morgens
* min. 6w
* max. 3m

opm: BAPCOC: erythromycine als alternatief voor clindamycine -> erythromycine 2%: minder effectief wegens resistentievorming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Acne

Doxycycline gebruik

A

tablet 100 mg
1 dd 100 mg
* gebruik zonnebrandcrème (> factor 15) bij zonnig weer
* bij gastro-intestinale of fotosensitieve bijwerkingen overweeg 1 dd 40 mg
* niet tijdens zwangerschap en lactatie
* min. 6w
* max. 3m
* daarna onderhoud met adapaleen/tretinoïne of benzoylperoxide

opm: azitrhomycine is ook een optie voor PO behandeling in BAPCOC (500mg 1x/w, min 6w - max 3m)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Acne

hoe vaak controle?

A

Eerste controle:
* na ongv 6w

Vervolgcontroles:
* bij orale antibiotica elke 6w
* bij oraal isotretinoïne elke 4w

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Acne

wanneer verwijzen naar dermatoloog?

A
  • wens tot beh met isotretinoïne (tenzij HA dit zelf doet)
  • beh littekens/post-inflammatoire hyperpigmentatie

opm: Bij twijfel over diagnose -> overweeg teledermatologisch consult

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Acne

Bij keuze voor lokale retinoïden zijn lokaal tretinoïne en adapaleen gelijkwaardige alternatieven.

A

klopt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Acne

Behandeling richt zich vooral op het voorkómen van nieuwe laesies en veel minder op het laten verdwijnen van bestaande laesies.

A

klopt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Acne

Schrijf lokale en orale antibiotica altijd voor in combinatie met benzoylperoxide of een lokaal retinoïde.

A

klopt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Decubitus

Voorkeursplaatsen?

A

stuit, hiel, malleolus, tuber ischiadicum, trochanter major

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Decubitus

Een weke onderhuidse zwelling of paarsblauwe huidverkleuring wijst op …

A

onderhuidse necrose.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Decubitus

adviezen preventie

A
  • afwisselen van zit- en lighouding iedere 2u respectievelijk 4u
  • 30° zijligging
  • goede voedingstoestand
  • antidecubitusmatras of -zitkussen
  • verschoon frequent bij incontinentie voor feces of urine
  • … (zie NHG)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Decubitus

categorie decubitus I: kermerken + wondbehandeling

A

Niet-wegdrukbare roodheid bij intacte huid
* Geen lokale therapie
* Bij subcutane necrotische massa: ontstaan ulcus afwachten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Decubitus

TIME

A

conditie vd wond (weefsel)
aanwezigheid van infectie
wondvochtigheid
wondranden

=> belangrijk voor keuze behandeling (zorg voor een vochtig, maar niet te nat wondmilieu)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Decubitus

categorie decubitus II: kenmerken + wondbehandeling

A

Excoriatie of blaar.
* Blaar intact laten, tenzij deze hinderlijk is.
* Bij kapotte blaar en excoriaties: niet-verklevend verband zoals foamverband of paraffinegaas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Decubitus

wnr behandeling heroverwegen?

A

als tekenen van genezing na 2w ontbreken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Decubitus

categorie decubitus III: kenmerken + wondbehandeling

A

Verlies volledige huidlaag, maar bot, pezen en spieren liggen niet bloot.
* Bij relatief droge wonden: niet-verklevend verband, hydrogel of hydrocolloïd.
* Bij nattende wonden: absorberende materialen zoals alginaten, hydrofiber en schuimverbanden, afhankelijk van regionale afspraken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Decubitus

categorie decubitus IV: kenmerken + wondbehandeling

A

Verlies volledige weefsellaag; bot, pees of spier zichtbaar.
* Bij relatief droge wonden: niet-verklevend verband, hydrogel of hydrocolloïd.
* Bij nattende wonden: absorberende materialen zoals alginaten, hydrofiber en schuimverbanden, afhankelijk van regionale afspraken.
= idem behandeling categ III

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Decubitus

hoe vaak als HA zelf de wond beoordelen?

A

tenminste tweewekelijks
* afspraken maken met wijk-vpk of vpk specialist wondzorg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Decubitus

Bij lokale tekenen van infectie: aanpak

A

intensiveer wondreiniging en debridement
=> Bij onvoldoende resultaat: overweeg verband met cadexomeerjodium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Decubitus

beleid bij onvoldoende effect of systemische tekenen van infectie?

A

NHG: flucloxacilline 4dd 500mg ged 10d
* bij infectie ih perianale gebied: amoxicilline/clavulaanzuur 3dd 500/125mg ged 7-10d
* bij penicillineallergie: macrolide
* bij uitblijven verbetering: materiaal afnemen voor kweek en resistentiebepaling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Decubitus

pijnbestrijding?

A

volgens pijnladder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Decubitus

wat bij pijn tijdens wondverzorging?

A

30 tot 60 minuten van tevoren lidocaїne/prilocaїnecrème rondom en op de wond met afsluitende folie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Decubitus

vochtige ulcus met permanente pijn: wat kan je overwegen?

A

ibuprofenschuimverband

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Decubitus

Verwijs naar een chirurg bij uitgebreide necrose, verdenking op osteomyelitis of sepsis en indien operatieve sluiting van de decubituswond mogelijk geïndiceerd is.

A

klopt

(opm: andere redenen vr verwijzing -> zie NHG)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Decubitus

Het beleid bij decubituswonden bestaat uit verwijdering van necrotisch weefsel, reiniging, vroegtijdige onderkenning en behandeling van wondinfectie, en zorg voor een adequate wondvochtigheid.

A

klopt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Ulcus cruris venosum

mogelijke onderliggende oorzaken

A

chronisch veneuze insufficiëntie
perifeer arterieel vaatlijden
hartfalen
insufficiëntie vh lymfesysteem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Decubitus

Onderzoek wijst niet uit dat een bepaald type wondbedekker superieur is. Daarom is het advies om met een beperkt aantal wondbedekkers ervaring op te doen en over de keus ervan regionale afspraken te maken met degenen die de behandeling uitvoeren (wijkverpleegkundige, verpleegkundig specialist wondzorg) en met de apothekers.

A

klopt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Ulcus cruris venosum

argumenten voor veneus ulcus

A
  • Lokalisatie: boven mediale malleolus
  • Begrenzing: grillige wondranden
  • Meestal onwelriekende geur
  • Pitting oedeem
  • Enkel-armindex ≥ 0,9
  • Nachtelijke pijn, kramp

Overig:
* Varices
* Hyperpigmentatie, atrofie blanche en induratie
* Zwaar, vermoeid gevoel bij stilstaan, dat afneemt bij lopen
* Jeuk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Ulcus cruris venosum

pijnklachten in anamnese

A

cave arterieel ulcus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Ulcus cruris venosum

argumenten voor arterieel ulcus

A
  • Lokalisatie: laterale zijde scheenbeen, voorvoet/tenen
  • Begrenzing: scherpe wondranden
  • Meestal zwarte wondbodem
  • Meestal geen oedeem
  • Enkel-armindex < 0,9
  • Vaak meer pijn dan veneuze ulcera, nachtelijke pijn, vermindert door afhangen vh been

Overig:
* Claudicatio intermittens
* Koude, blauw/witte voet
* Zwakke/afwezige perifere pulsaties

opm: andere differentiaaldiagnostische mogelijkheden: neuropatisch, neoplastisch, infectieus, auto-immunologisch en exogeen ulcus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Ulcus cruris venosum

Aanvullend onderzoek?

A

Laboratoriumonderzoek:
* bepaal (NT-pro)BNP, Hb, Ht, TSH en glucose bij vermoeden HF
* bepaal glucose bij vermoeden DM

Enkel-armindex:
* als a. dorsalis pedis niet palpabel

Duplexonderzoek:
* alleen bij mobiele pt met varices en interesse in variceschirurgie (na voorlichting over vermindering vd kans op recidiefulcus)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Ulcus cruris venosum

oedeembestrijding dmv

A

zwachtelen en bewegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Ulcus cruris venosum

variceschirurgie ?

A

optie bij mobiele pt’en met een redelijke levensverwachting + aanwezigh varices + afwezigh tekenen arteriële insufficiëntie.

=> Geeft circa 50% recidiefreductie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Ulcus cruris venosum

Niet-medicamenteuze behandeling

A

Wondbehandeling

  • reinigen
  • debridement bij necrose
  • beschermen ulcusrand
  • wondbedekker (zie tabel NHG) afh van TIME (zwart = necrose, geel = debris, rood = granulatie/epithelialisatie // nat, vochtig, droog // …)
  • secundair verband: absorberend verband bij natte/vochtige ulcera, gaasverband bij droge ulcera

ambulante compressietherapie (belangrijkste pijler vd R/; vermindert recidiefkans): korte-rekzwachtels = 1e keuze

  • verwijs voor duplexonderzoek bij EAI < 0,9
  • CI zwachtelen: EAI < 0,6 ; art druk < 70mmHg
  • kuitspierpomp activeren , hoogstand been in rust
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Ulcus cruris venosum

Verwijs naar dermatoloog of vaatchirurg bij:

A
  • geen genezingstendens na 2m beh
  • twijfel over de veneuze origine
  • groot of diep ulcus waarvoor chirurgie nodig
  • ulcus waarbij de CVI gecompliceerd w door lymfoedeem;
  • indicatie voor duplexonderzoek (mobiele pt met varices en belangstelling voor vaatchirurgie, enkel-armindex < 0,9).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Ulcus cruris venosum

langdurig gebruik van therapeutische elastische kousen ter preventie recidiefulcus?

A

voor- (voorkomen recidief, minder moe gevoel, …) en nadelen (levenslang, stijf gevoel, …) bespreken met pt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Ulcus cruris venosum

Medicamenteuze behandeling

A
  • systemische AB bij uitbreidende infectie (bv. erysipelas of cellulitis)
  • adeq pijnstilling
  • Pijnlijke wondverzorging/debridement: 1-2g per 10 cm2 lidocaïneprilocaïnecrème onder occlusie (inwerktijd 30-45 min)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Dermatomycosen

Dermatomycose =

A

zichtbare, vaak schilferende huidafwijking

veroorzaakt door schimmels of gisten

soms gepaard gaand met jeuk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Dermatomycosen

aanvullend onderzoek?

A

[diagnose kan meestal w gesteld obv het klinische beeld]

kweek of PCR overwegen bij:

  • diagnostische twijfel
  • geen / onvoldoende effect vd ingestelde beh
  • vermoeden diepe dermatomycose

KOH-diagnostiek in HA praktijk = geschikt alternatief

  • bij neg uitslag altijd aanvullend kweek of PCR doen (want KOH h hoger risico FN)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Dermatomycosen

diagnose stellen obv

A

loksalisatie en kenmerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Dermatomycosen

tinea (corporis, manuum, pedis) en intertrigo: niet-medicamenteuze beh

A
  • Vermijd factoren die maceratie huid bevorderen
  • ruimzittende, katoenen kleding.
  • Verschoon kleding en handdoeken na gebruik.
  • badslippers in gemeenschappelijke ruimtes
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Dermatomycosen

onychomycose: niet medicamenteuze beh

A

[geen medische noodzaak om te behandelen]

  • bij mechanische bezwaren: vijlen (evt mbv pedicure)
  • bij cosmetische bezwaren: gewone nagellak.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Dermatomycosen

Bij diepe dermatomycosen en bij mogelijke besmetting door huisdier: niet-medicamenteuze beh

A

dier door dierenarts laten beoordelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Dermatomycosen

Tinea capitis: lokalisatie

A

behaarde hoofdhuid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Dermatomycosen

Tinea capitis: kenmerken

A

Wisselend beeld:
* grijswitte schilfering tot abcederende infiltraten met korsten
* altijd loszittende of afgebroken haren, soms kale plekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Dermatomycosen

Tinea barbae: lokalisatie

A

baardstreek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Dermatomycosen

Tinea barbae: kenmerken

A
  • Ronde, rode schilferende plekken,
  • losse haarstompjes, kale plekken,
  • pustels, soms abcederende infiltraten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Dermatomycosen

Diepe (vaak animale) dermatomycose: lokalisatie

A

gelaat
hals
extremiteiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Dermatomycosen

Diepe (vaak animale) dermatomycose: kenmerken

A
  • Soms ulcus, soms jeukende erythemateuze zwelling
  • pustels
  • haaruitval
  • (indirect) contact met dieren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Dermatomycosen

Tinea capitis, tinea barbae, diepe dermatomycose: medicamenteuze behandeling

A

Terbinafine PO 1dd 250mg ged 1m

Bij eGFR 10-50:
* halveer de dosering

Voor kinderen ≥ 2 jaar:
* gewicht 15-20 kg: 1dd 62,5 mg
* gewicht 20-40 kg: 1dd 125 mg
* gewicht > 40 kg: 1dd 250 mg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Dermatomycosen

Pityriasis versicolor: lokalisatie

A

Hals, romp, extremiteiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Dermatomycosen

Pityriasis versicolor: kenmerken

A

Afwijkende pigmentatie,
grillige vorm,
fijne schilfering,
vaak recidiverend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Dermatomycosen

Pityriasis versicolor: medicamenteuze behandeling

A

Stap 1
* imidazool of terbinafine lokaal ged 2w
of
* seleniumsulfideshampoo 2,5% 1dd ged 1w

Stap 2
* wissel nr 1 vd andere middelen uit stap 1

Stap 3
(bij onvoldoende effect stap 1 en 2 of recidiverende pityriasis versicolor)
* itraconazol PO 1dd 200mg ged 1w

=> Beh helpt tgn de lichte schilfering + voorkomt °nieuwe plekken
* De pigmentatie herstelt zich pas na 3-4m en/of blootstelling aan zonlicht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Dermatomycosen

Intertrigo door Candida: lokalisatie

A

huidplooien
luiergebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Dermatomycosen

Intertrigo door Candida: kenmerken

A

Felrood, nattend,
scherp begrensd, randschilfering,
satellietvorming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Dermatomycosen

Intertrigo door Candida: medicamenteuze beh

A

Imidazool lokaal tot 1w na het verdwijnen vd huidafwijking

(BAPCOC: isoconazol 1% lokaal 1x/d tot 2w na verdwijnen letsels; geen gekend vss in effectiviteit tss lokale azolderivaten, wel vss in prijs en posologie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Dermatomycosen

Tinea corporis: lokalisatie

A

Gelaat,
hals,
romp,
extremiteiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Dermatomycosen

Tinea corporis: kenmerken

A

Centrifugaal uitbreidend, scherp begrensde roodheid

met schilfering en randactiviteit,

meestal centrale genezing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Dermatomycosen

Tinea manuum: lokalisatie

A

hand en vingers
(excl nagels)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Dermatomycosen

Tinea manuum: kenmerken

A

Roodheid, schilfering, jeuk, soms vesikels,

meestal asymmetrisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Dermatomycosen

Tinea pedis: lokalisatie

A

voeten en tenen
(excl nagels)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Dermatomycosen

Tinea pedis: kenmerken

A

roodheid, schilfering,
soms blaasjes of pustels op voetzool of voetrand

maceratie, kloofjes interdigitaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Dermatomycosen

tinea corporis, tinea manuum, tinea pedis: medicamenteuze behandeling

A

Terbinafine lokaal ged 1-2w
* = Allylamine

Alternatief: Imidazool lokaal
* Imidazoolderivaat (vb miconazole -> CI: VKA)
* (BAPCOC: isoconazol)
* tot 1 week na het verdwijnen vd huidafwijking (meestal na 2-6 weken)

BAPCOC: bij therapiefalen kan PO beh overwogen worden (cursus demato gnk: of indien tinea corporis zeer uitgebreid is): terbinafine PO 250mg 1dd ged 2w

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Dermatomycosen

Tinea pedis met mocassinpatroon: lokalisatie

A

voetzool en voetrand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Dermatomycosen

Tinea pedis met mocassinpatroon: kenmerken

A

Verdikte hoornlaag,
kloofjes,
fijne schilfering,

kenmerkend patroon voetzool en hiel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Dermatomycosen

Tinea pedis met mocassinpatroon: medicamenteuze behandeling

A

Terbinafine PO 1dd 250mg ged 2w

(bij eGFR 10-50: halveer de dosering)

(PO wegens dikkere huid)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Dermatomycosen

Onychomycose: lokalisatie

A

nagels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Dermatomycosen

Onychomycose: kenmerken

A

Witgele verkleuring,

meestal van distaal-lateraal naar proximaal uitbreidend,

subunguale hyperkeratose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Dermatomycosen

Onychomycose: medicamenteuze behandeling

A

opm: doorgaans niet-medicamenteuze behandeling

BIJ KEUZE MEDICAM BEH (vrijwel nooit noodz om medische redenen):

=> Eerste keus: orale therapie
[na zorgvuldige afweging van voor- en nadelen (50-75% kans op genezing)]
* Vingernagels: itraconazol PO 1dd 200mg (of pulstherapie) ged 6w
* Teennagels: terbinafine PO 1dd 250mg ged 3m (bij eGFR 10-50: halveer de dosering)

=> Alternatief
* Miconazol nagellak 20 mg/ml 1-2dd -> tot er een geheel gezonde nagel is uitgegroeid (17% kans op genezing).
* = veel minder effectief, maar h nauwelijks bijwerkingen en CI

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Dermatomycosen

Controles

A
  • Bij tinea (corporis, manuum, pedis), intertrigo en pityriasis versicolor: alleen als niet genezen na de max behandeltermijn
  • Bij tinea pedis met moccasinpatroon: na 2w PO beh
  • Bij PO beh van onychomycosen: na 3m (vingernagels: 6 weken)
  • Bij diepe dermatomycosen: wekelijks
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Dermatomycosen

Verwijs altijd naar een dermatoloog bij (vermoeden van) tinea capitis bij kinderen < 2 jaar of < 15 kg.

A

klopt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Dermatomycosen

Terbinafine heeft bij de lokale behandeling van tinea manuum, tinea pedis en tinea corporis de voorkeur boven een imidazoolderivaat in verband met de
* lage smeerfrequentie,
* kortere behandelduur en
* waarschijnlijk een sneller herstel.

A

klopt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

Dermatomycosen

Vrijwel alle beschikbare lokale antimycotica zijn effectief tegen schimmels en gisten.

A

klopt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

Dermatomycosen

Bij Candida-infecties hebben imidazolen de voorkeur.

A

klopt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

Dermatomycosen

doseringen lokale antimycotica en CI en interacties PO antimycotica: zie NHG! (tabellen)

A

ok

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q

Lichen sclerosus

Lichen sclerosus =

A

= chronische inflammatoire huidaandoening met als hoofdklacht jeuk

huidaandoening gekenmerkt door atrofie (‘sigarettenpapier’) en/of hyperkeratose,

macroscopisch herkenbaar als scherp begrensde, porseleinwitte glanzende plekken,

op den duur aanleiding gevend tot anatomische veranderingen, zoals verdwijnen van de labia minora en vernauwing van de introïtus vaginae.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
50
Q

Lichen sclerosus

Balanitis xerotica =

A

lichen sclerosus van de glans en het preputium (voorhuid) van de penis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
51
Q

Lichen sclerosus

Alarmsymptomen passend bij plaveiselcelcarcinoom:

A
  • niet-genezende defecten (ulcera of erosies);
  • zwellingen (verruceuze laesies, nodi);
  • persisterende pijn;
  • unilaterale afwijkingen;
  • vergrote liesklieren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
51
Q

Lichen sclerosus

Plaveiselcelcarcinoom =

A

maligne tumor vd epidermis,

met de potentie tot ingroei in onderliggende weefsels en metastasering;

een plaveiselcelcarcinoom kan ontstaan uit lichen sclerosus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
52
Q

Lichen sclerosus

Aanvullend onderzoek?

A

Bij twijfel aan de diagnose anogenitale lichen sclerosus is een stansbiopt geïndiceerd.

Neem geen biopt bij:
* kinderen
* mannen
* vermoeden van maligniteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
52
Q

Lichen sclerosus

DD

A
  • dermatomycose: jeukende erythematosquameuze laesies;
  • postmenopauzale atrofie: dun, atrofisch vaginaslijmvlies bij oudere, maar overigens normale, huid;
  • eczeem: verschillende efflorescenties naast elkaar;
  • (genitale) lichen planus: hierbij soms betrokkenheid vh vaginaslijmvlies (scherp begrensde, erythemateuze en gemakkelijk bloedende laesies vh vaginaslijmvlies, pijn op voorgrond), vaak extragenitale laesies van mondslijmvlies, huid, behaarde hoofd en nagels;
  • vitiligo: depigmentatie, scherpe begrenzing, geen schilfering, voorkeurslokalisatie gezicht en handrug, weinig tot geen jeuk;
  • maligniteit: niet-genezende defecten, zwellingen, persisterende pijn, unilaterale afwijkingen, vergrote liesklieren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
53
Q

Lichen sclerosus

wnr verwijzen?

A

Binnen 2 weken:
* bij kenmerken plaveiselcelcarcinoom.

Regulier:
* kinderen met vermoeden lichen sclerosus (voorkeur: (kinder)dermatoloog)
* mannen met lichen sclerosus in combi met phimosis en sproeiende mictie
* twijfel aan diagnose;
* onvoldoende reactie na 1m beh
* uitgebreide sclerosering;
* seksuele disfunctie (in eerste instantie gynaecoloog, zo nodig seksuoloog)

53
Q

Lichen sclerosus

stel diagnose lichen sclerosus obv …

A

anamnese
* vooral genitale jeuk, dyspareunie en/of dysurie

en lichamelijk onderzoek
* porseleinwitte verkleuring vd huid met sclerosering
* en eventueel verandering vd anatomie

Bij twijfel aan diagnose is biopt noodz -> biopt kan diagnose bevestigen

54
Q

Lichen sclerosus

Medicamenteuze behandeling

A

[anogenitale lichen sclerosus]

Start met:

=> klasse 4 CS 1dd ged 1m

  • vb. 0,05%-clobetasolzalf
  • bij milde klachten evt klasse 3 CS (0,1%-mometasonfuroaatzalf)

=> daarnaast: indifferente zalf/vette crème

  • meerdere malen per dag

Na een maand:

  • bij vermindering klachten: CS in max 2m afbouwen + ga over op intermitterend gebruik + continueer indifferente zalf/vette crème
  • bij milde varianten met weinig klachten: CS stoppen
  • Indien klachten ondanks goede therapietrouw niet verminderen: heroverweeg diagnose + let op mogelijke gevolgen van littekenvorming

=> Bij recidief na klachtenvrije periode: start lokale beh volgens bovenstaand schema.

  • Bij hardnekkige recidiverende klachten: intermitterende onderhoudsbehandeling met klasse 3 of 4 CS 1-4x/w
54
Q

Lichen sclerosus

voorlichting

A
  • Chronische, niet-besmettelijke ontsteking huid
  • oorzaak onbekend.
  • Risico op blijvende anatomische afwijkingen
  • zelden maligne ontaarding (klein risico op °plaveiselcelcarcinoom)
  • Regelmatig (zelf)onderzoek, bv maandelijks, en signaleren van veranderingen (wondjes, zwelling, pijn) = belangrijk
  • Bij seksuele problemen: adviezen (verbetering vochtigheid, andere coïtushouding) of verwijs.
  • Doel behandeling: verlichting klachten + voorkomen complicaties
54
Q

Lichen sclerosus

proefbehandeling met corticosteroïd als de diagnose onzeker is?

A

nee

54
Q

Lichen sclerosus

wnr controle?

A

Eerste controle: na 2-4w

Bij remissie aandoening: (half)jaarlijks

54
Q

Bacteriële huidinfecties

risico op MRSA?

A

opname in buitenlands ZH (operatie < 2m geleden of opname > 24u),

nauw contact met varkens of vleeskalveren

of verblijf in asielzoekerscentrum

54
Q

Bacteriële huidinfecties

risicogroepen

A

gecompliceerd beloop door verminderde afweer: o.a.

  • onbehandelde hiv-infectie,
  • multipele sclerose,
  • VG transplantatie,
  • maligniteit,
  • asplenie,
  • medicatie: immunosuppressiva en (soms tot 1j na gebruik van) cytostatica
  • IV drugsgebruik

verhoogd risico op endocarditis:

  • VG endocarditis,
  • hartklepprothesen
  • aangeboren hartklepafwijkingen

verhoogd risico op infectie

  • gewrichtsprothese < 2j oud
  • gewrichtsprothese > 2j in combi met VG van geïnfecteerde gewrichtsprothese
  • reumatische gewrichtsaandoeningen
  • hemofilie
54
Q

Bacteriële huidinfecties

wat niet vergeten tijdens KO bij roodheid en zwelling rondom het oog?

A

beoordelen van: visus en oogbewegingen

54
Q

Bacteriële huidinfecties

Aanvullend onderzoek

A

niet nodig, behalve bij:

=> risico op MRSA (dragerschap voor MRSA en/of huidinfectie door MRSA:)
* KWEEK van huidlaesie, neus- en keelslijmvlies en perineum

=> screening op dragerschap voor Staphylococcus aureus:
* neusKWEEK

=> twijfel over bestaan abces:
* 1 tot 2 dagen AFWACHTEN
* of verricht PROEFASPIRATIE of ECHOGRAFIE

55
Q

Bacteriële huidinfecties

spoedverwijzing naar een medisch-specialist bij:

A
  • diepe bacteriële huidinfectie + algemene ziekteverschijnselen
  • of snelle progressie van erytheem bij pt met verminderde afweer
  • diepe bacteriële huidinfectie in buurt van medische implantaten (bv. drains, shunts)
  • (vermoeden van) orbitale cellulitis
  • (vermoeden van) necrotiserende wekedeleninfectie
56
Q

Bacteriële huidinfecties

wnr denken aan necrotiserende wekedeleninfectie (voorheen: fasciitis necroticans)?

A

disproportioneel veel pijn bij ontsteking/wond

[bij onscherp begrensd erytheem en/of sepsis]

56
Q

Bacteriële huidinfecties

wnr denken aan orbitale cellulitis?

A

roodheid en zwelling rondom oog,

gestoorde visus en/of oogbewegingen

en exophthalmus

//

DD: Bij cellulitis periorbitalis ontbreken de oogklachten of -afwijkingen
* complicaties z zeldzaam bij behandeling

57
Q

Bacteriële huidinfecties

algemene adviezen

A

hygiëne-adviezen (handen wassen, eigen handdoek, contact met aangedane huid vermijden)

baden of nat verband is niet zinvol, beh om korsten los te weken

pt contact laten opnemen met bedrijfsarts bij
* werk in voedingsindustrie / gezondheidszorg
* MRSA-huidinfectie

Specifieke niet-medicamenteuze behandelingsadviezen per aandoening: zie NHG

57
Q

Bacteriële huidinfecties

beleid bij positieve MRSA-kweek

A

positieve MRSA-huidlaesiekweek:
* overleg met medisch microbioloog of internist-infectioloog

MRSA-dragerschap:
* behandel eerst de huidinfectie alvorens eradicatie te starten.
* Voor eradicatie zie “SWAB richtlijn Behandeling MRSA dragers”

57
Q

Bacteriële huidinfecties

Beleid bij abces

A

abces (paronychia, furunkel, geïnfecteerde atheroomcyste) => Verricht incisie en drainage

  • beoordeel of met lokale anesthesie voldoende verdoofd kan w -> bij twijfel: verwijs nr chirurg
  • 30-60min voorafgaand aan incisie AB-profylaxe (PO flucloxacilline 2g) aan risicogroepen
  • Co wond na 1d -> verwijs nr chirurg bij onvold genezing
57
Q

Bacteriële huidinfecties

Erythrasma: kliniek

A

Oppervlakkige huidinfectie
* scherp begrensde roodbruine egale uitslag
* soms schilfering

(veroorzaakt door: Corynebacterium)

57
Q

Bacteriële huidinfecties

Erythrasma: R/

A

(1) Miconazolcrème 2dd, 2-6w
(bij uitgebreide laesies: zie stap 3)

(2) Bij onvoldoende verbetering: fusidinezuurcrème 3dd, max 2w

(3) Bij onvoldoende effect van stap 1 en 2: claritromycine PO éénmalig 1g (alleen volwassenen)

58
Q

Bacteriële huidinfecties

Folliculitis: kliniek

A

Oppervlakkige huidinfectie
* folliculaire pustels,
* omgeven door rode rand;
* later eventueel korstvorming

58
Q

Bacteriële huidinfecties

Folliculitis: R/

A

(1) Geen

(2) Bij hardnekkige klachten:
flucloxacilline PO 4dd 500mg 7d
(bij kinderen: 40 mg/kg/dag)

=> bij penicilline-overgevoeligheid:
* 7d claritromycine 2dd 500mg
(bij kinderen: 15 mg/kg/dag)
* of 7d clindamycine 3dd 600mg
(bij kinderen: 20 mg/kg/dag)

58
Q

Bacteriële huidinfecties

Impetigo vulgaris (crustosa of bullosa): kliniek

A

Oppervlakkige huidinfectie
* vesikels en pustels of blaren,
* exsudatieve honinggele korsten op erythemateuze bodem

(meestal Staphylococcus aureus (90%), soms Streptococcus pyogenes (10%) en soms beiden)

58
Q

Bacteriële huidinfecties

Impetigo vulgaris (crustosa of bullosa): R/

A

(1) Fusidinezuurcrème 3dd, max 2w

(2) Bij onvoldoende verbetering:
flucloxacilline PO 4dd 500mg 7d (bij kinderen: 40 mg/kg/dag)

=> Bij penicilline-overgevoeligheid:
* 7d claritromycine 2dd 500mg
(bij kinderen: 15 mg/kg/dag)
* of 7d clindamycine 3dd 600mg
(bij kinderen: 20 mg/kg/dag)

58
Q

Bacteriële huidinfecties

Pitted keratolysis: kliniek

A

Oppervlakkige huidinfectie
* putjes in de hoornlaag,
* soms erosies

58
Q

Bacteriële huidinfecties

Pitted keratolysis: R/

A

(1) volw en kinderen ≥ 12j: Clindamycine/benzoylperoxide gel 1dd, 3-4w
* bij kinderen < 12j: miconazolcrème 2dd, 2-6w

(2) Bij onvoldoende verbetering: miconazolcrème 2dd, 2-6w

58
Q

Bacteriële huidinfecties

Cellulitis: kliniek

A

diepe huidinfectie
* (on)scherp begrensd glanzend rood, warm en gezwollen,
* soms bulleus

59
Q

Bacteriële huidinfecties

Cellulitis: R/

A

Flucloxacilline 4dd 500mg 10-14d
* bij kinderen 40 mg/kg/dag

=> Bij penicilline-overgevoeligheid:

claritromycine 2dd 500mg 10-14d
* bij kinderen 15 mg/kg/dag
* BAPCOC: azithromycine PO 500mg 1dd ged 3d

of clindamycine 3dd 600mg 10-14d
* bij kinderen 20 mg/kg/dag
* BAPCOC: idem (ged 10d)

59
Q

Bacteriële huidinfecties

Ecthyma-ulcus (bacterieel): kliniek

A

diepe huidinfectie
* met gele korsten bedekt ulcus,
* omgeven door een rode rand

(meestal dr streptokokken)

59
Q

Bacteriële huidinfecties

Ecthyma-ulcus (bacterieel): R/

A

Flucloxacilline 4dd 500mg 10d
* bij kinderen 40 mg/kg/dag

=> Bij penicilline-overgevoeligheid:

claritromycine 2dd 500mg 10d
* bij kinderen 15 mg/kg/dag

of clindamycine 3dd 600mg 10d
* bij kinderen 20 mg/kg/dag

59
Q

Bacteriële huidinfecties

Erysipeloïd (= vlekziekte): kliniek

A

diepe huidinfectie
* (paars)rode, uitbreidende plek,
* doorgaans vanuit een wondje

59
Q

Bacteriële huidinfecties

Erysipeloïd R/

A

Feneticilline 3dd 500mg 7d (volwassenen en kinderen ≥ 10 jaar)
* kinderen < 2j: 3dd 125mg
* 2-10j: 3dd 250mg

of fenoxymethylpenicilline 3dd 500mg 7d (alleen volwassenen)

=> Bij penicilline-overgevoeligheid:
* claritromycine 2dd 500mg (bij kinderen 15 mg/kg/dag) of
clindamycine 3dd 600mg (bij kinderen 20 mg/kg/dag) 7d

60
Q

Bacteriële huidinfecties

Furunkel: kliniek

A

diepe huidinfectie
* rood, warm infiltraat
* met centraal purulente blaar of necrotische prop

60
Q

Bacteriële huidinfecties

Furunkel R/

A

(1) Chirurgische behandeling
=> Geef tevens AB (zie stap 2) bij
* furunkel boven de kaaklijn,
* algemene ziekteverschijnselen
* of bij risicogroepen

(2) Bij niet-genezende furunkel:
flucloxacilline 4dd 500mg 7d
(bij kinderen 40 mg/kg/dag)
=> Bij penicilline-overgevoeligheid:
* claritromycine 2dd 500mg (bij kinderen 15 mg/kg/dag) 7d
* of clindamycine 3dd 600mg (bij kinderen 20 mg/kg/dag) 7d

60
Q

Bacteriële huidinfecties

Karbunkel: kliniek

A

diepe huidinfectie
* conglomeraat furunkels

60
Q

Bacteriële huidinfecties

Karbunkel R/

A

verwijzing naar de chirurg

60
Q

Bacteriële huidinfecties

Panaritium: kliniek

A

diepe huidinfectie
* zwelling en roodheid volaire zijde vingertopje

60
Q

Bacteriële huidinfecties

Panaritium R/

A

verwijzing
* alle vormen van panaritium dezelfde dag naar de (plastisch) chirurg, omdat de diepte van de infectie klinisch niet goed kan worden vastgesteld

60
Q

Bacteriële huidinfecties

Paronychia (acuut): kliniek

A

diepe huidinfectie
* rode en gezwollen nagelwal,
* eerst eenzijdig, later uitbreidend naar andere zijde vd nagelwal

61
Q

Bacteriële huidinfecties

Paronychia (acuut): R/

A

(1) Chirurgische behandeling

(2) Bij uitbreiding infectie:
amoxicilline/clavulaanzuur 3dd 500/125mg 7d
* bij kinderen 40/10 mg/kg/dag

=> Bij penicilline-overgevoeligheid:

volw:
* doxycycline 1dd 100mg (eerste dag 200mg) 7d

kinderen ≥ 8j + G > 50kg:
* doxycycline 1dd 100mg (eerste dag 200mg) 7d

kinderen ≥ 8j + G < 50kg:
* 1dd 2mg/kg (eerste dag 4mg/kg) 7d

kinderen < 8j:
* clindamycine 20mg/kg/dag in 3 giften (max. 1800 mg/dag) 7d

61
Q

Bacteriële huidinfecties

Perianaal abces: kliniek

A

diepe huidinfectie
* rood infiltraat rondom of in de anus

61
Q

Bacteriële huidinfecties

Perianaal abces: R/

A

verwijzing naar de chirurg
* voor incisie en drainage, omdat adequate verdoving (meestal regionale of algehele anesthesie) nodig is voor goede beoordeling
* de chirurg kan evt benodigde aanvullende fistulotomie uitvoeren
* verwijzing niet nodig als u inschat dat lokale verdoving volstaat + dat alleen incisie en drainage voldoende + de HA bekwaam is de procedure zelf uit te voeren

61
Q

Bacteriële huidinfecties

Sinus pilonidalis, acute: kliniek

A

diepe huidinfectie
* rood infiltraat in de bilnaad

61
Q

Bacteriële huidinfecties

Sinus pilonidalis, acute: R/

A

verwijzing naar de chirurg
* Bij een acuut pilonidaal abces geeft incisie en drainage gevolgd door curettage beduidend minder kans op een recidief vergeleken met incisie en drainage alleen.
* Verwijs vanwege de vereiste adequate verdoving (meestal regionale of algehele anesthesie) naar de chirurg [tenzij lokale verdoving volstaat en de HA bekwaam is de procedure zelf uit te voeren]

61
Q

Bacteriële huidinfecties

  • Denk bij (recidiverende) abcessen op specifieke locaties (oksels, liezen) aan hidradenitis suppurativa als onderliggende ziekte
  • Maak bij een cellulitis rondom het oog onderscheid tussen een periorbitale en orbitale cellulitis en verwijs bij een vermoeden van een orbitale cellulitis met spoed naar de oogarts.
  • Behandel bij een recidiverende cellulitis predisponerende factoren (intertrigo, erythrasma, mycose en lymfoedeem aan de onderste extremiteiten) ter voorkoming van een recidief.
A

klopt

61
Q

Psoriasis

Psoriasis =

A

chronische erythematosquameuze huidaandoening
* beloop in exacerbaties en remissies
* soms met nagelafwijkingen of artritis (meestal asymmetrische oligoartritis van vingers, tenen of knieën)

62
Q

Psoriasis

Psoriasis en plaque (psoriasis vulgaris): klinisch beeld

A

rode, meestal symmetrische, scherp begrensde, verheven erupties (‘plaques’),
* wisselend van grootte,
* met zilvergrijze, makkelijk verwijderbare schilfers.

62
Q

Psoriasis

Voorkeurslokalisaties van psoriasis en plaque

A
  • strekzijde ellebogen en knieën
  • behaarde hoofdhuid
  • lumbosacrale regio
62
Q

Psoriasis

Psoriasis inversa: klinisch beeld

A

plaques, veelal zonder schilfering,

=> in de liezen, oksels, anogenitale regio of (bij vrouwen) submammair.

62
Q

Psoriasis

Psoriasis guttata: klinisch beeld

A

acuut, gegeneraliseerd voorkomen van erythematosquameuze papels (max 1cm doorsnee),
/
vooral op de romp en proximale delen vd extremiteiten,
/
met name bij kinderen en jonge volwassenen.

62
Q

Psoriasis

Psoriasis pustulosa: klinisch beeld

A

steriele, soms confluerende pustels,

  • lokaal (voetzolen, handpalmen)
  • of gegeneraliseerd (soms met koorts en algehele malaise)
62
Q

Psoriasis

Hoe schat je de totale uitgebreidheid van de afwijkingen in?

A

handpalm = circa 1% van het huidoppervlak

62
Q

Psoriasis

ernst van psoriasis?

A

ernst = obv

=> % vh totale huidoppervlak:
* licht (< 5%)
* matig ernstig (5 tot 10%)
* ernstig (> 10%)

=> lokalisatie

62
Q

Psoriasis

köbnerfenomeen =

A

na verwonding ontstaat plaque op aangedane plek

62
Q

Psoriasis

kaarsvetfenomeen =

A

na krabben met spatel over plaque wordt hoornlaag witter

62
Q

Psoriasis

Aard van de aandoening?

A

chronische huidziekte,

soms met gewrichtsklachten en nagelafwijkingen,

die gepaard kan gaan met jeuk, branderigheid of pijn.

63
Q

Psoriasis

beloop (algemeen)

A

onvoorspelbaar, met exacerbaties en remissies

63
Q

Psoriasis

Mogelijk uitlokkende/verergerende factoren

A

huidbeschadiging,
sommige geneesmiddelen,
roken en alcoholgebruik

64
Q

Psoriasis

factor met doorgaans gunstig effect?

A

zonlicht

65
Q

Psoriasis

beloop van psoriasis guttata

A

bij kinderen soms spontane genezing binnen 4 tot 6 weken
* recidiveert zelden
* bij volwassenen doorgaans meer chronisch beloop.

66
Q

Psoriasis

Effect van behandeling?

A

lokale beh leidt bij max de helft vd pt’en tot aanzienlijke verbetering of verdwijnen vd afwijkingen
* effect is meestal tijdelijk

opm: in de tweede lijn kan, naast intensivering vd lokale beh, lichttherapie of systemische therapie gegeven w.

67
Q

Psoriasis

Erfelijkheid?

A

10% kans dat een kind psoriasis krijgt indien één ouder psoriasis heeft;

50% kans indien beide ouders psoriasis hebben.

68
Q

Psoriasis

Behandel de lokale vorm van psoriasis pustulosa als psoriasis en plaque.

A

klopt

69
Q

Psoriasis

Bij het niet overschrijden vd aanbevolen maximale doseringen is de kans op systemische en irreversibele lokale bijwerkingen zeer klein

A

klopt

70
Q

Psoriasis

medicamenteuze beh: Basisbehandeling?

A

Behandel altijd met een indifferent middel
* Breng bij gebruik van een lokaal corticosteroïd of vitamine-D-analoog het indifferente middel 1u daarvoor of min 1u daarna aan

71
Q

Psoriasis

medicamenteuze beh: ontschilfering?

A

Overweeg een dikke schilferlaag te behandelen vóór de start vd behandeling:
* indifferente zalf of olie (evt met salicylzuur 10%) ged 2-3d
* de schilfers voorzichtig verwijderen

72
Q

Psoriasis

medicamenteuze beh: Stappenplan lokale medicamenteuze behandeling? (m.u.v. gelaat en de lichaamsplooien)

A

Stap 1: Klasse-3-corticosteroïd, 1dd ged 4w
* (zalf, crème, emulsie of lotion)

Stap 2 (bij onvold effect stap 1): combinatiebehandeling
met vitamine-D-analoog in de ochtend + klasse-3-corticosteroïd in de avond ged 4w
* Bespreek of het (duurdere, 1 maal daagse) combinatiepreparaat meerwaarde h vr de pt

Stap 3 (bij onvold effect stap 2): klasse-4-corticosteroïd, 1dd ged 4w
* Bij hardnekkige schilfering: overweeg een klasse-3-corticosteroid onder occlusie (max 2w)

73
Q

Psoriasis

wnr controle?

A

4w na start vd behandeling
* bij CS onder occlusie of ontschilferingsmiddel: na 2w

=> Bij onvold resultaat + voldoende therapietrouw: volgende stap.
* Co telkens na 4w (stel zo nodig beh bij tot doel is bereikt)

=> Bij vold resultaat:
* continueer betreffende middel op ‘zo nodig’ basis
* of kies vr een stap terug in het schema
* of (tijdelijk) stoppen met de beh

=> Bij voldoende resultaat met CS na 4w:
* intermitterende beh tot de minimale frequentie waarbij het resultaat voldoende blijft

74
Q

Psoriasis

wnr verwijzing?

A
  • onzekere diagnose psoriasis
  • onvoldoende bereiken vd behandeldoelen met lokale therapie
  • erytrodermie, (gegeneraliseerde) psoriasis pustulosa of indien > 5% vh lichaamsoppervlak is aangedaan
  • psoriasis guttata met onvold verbetering na 2-4w
  • artritis of artralgie met onvold effect met NSAID na 3w: verwijs naar reumatoloog + bij matig tot ernstige psoriasis ook nr dermatoloog.
75
Q

Psoriasis

Systemische middelen voorgeschreven door de dermatoloog (2e lijn)

A

methotrexaat (+: psoriasis arthritis),
ciclosporine,
acitretine (retinoide),
fumaraten
en biologicals (TNF-alfa-blokkerende GM)

opm: Specifieke aandachtspunten -> zie NHG

76
Q

Psoriasis

tabel met voorbeelden middelen bij lokale behandeling (+ max hoeveelh per week): zie NHG

A

Indifferente middelen
* cetomacrogolzalf, lanettezalf, vaselinecetomacrogolcrème, vaselinelanettecrème, koelzalf, cetomacrogolcrème

Klasse-2-corticosteroïd
* triamcinolonacetonide
* hydrocortisonbutyraat

Klasse-3-corticosteroïd
* betamethasonvaleraat
* betamethasondipropionaat

Klasse-4-corticosteroïd
* clobetasolpropionaat

Vitamine-D-analoog
* calcitriol
* calcipotriol

evt calcipotriol/betamethasondipropionaat

77
Q

Psoriasis

  • Bij de bepaling van de ernst van psoriasis spelen zowel de uitgebreidheid van de huidafwijkingen als de invloed op de kwaliteit van leven een rol. Stel samen met de patiënt het behandeldoel vast waarin beide elementen tot uiting komen.
  • Geen enkele behandeling geeft definitieve genezing. Lokale behandeling geeft een (bijna) volledige – maar meestal tijdelijke – remissie bij maximaal de helft van de patiënten.
  • Behandel volgens een stappenplan; bij volwassenen: start bij laesies op de romp of extremiteiten met een klasse-3-corticosteroïd en bij laesies in lichaamsplooien of gelaat met een klasse-2-corticosteroïd. Combineer dit bij onvoldoende effect met een vitamine-D-analoog.
  • Geef bij psoriasis altijd een indifferent middel als basisbehandeling.
  • Als een remissie of het maximaal haalbare behandeldoel is bereikt, zal minder frequente of minder intensieve onderhoudsbehandeling vaak nodig blijven.
  • Bij onvoldoende effect van lokale behandeling kan verwezen worden naar de tweede lijn. Daar kan intensievere lokale behandeling, lichttherapie (UVB, PUVA) of systemische behandeling worden toegepast.
A

klopt

78
Q

Eczeem

Eczeem =

A

jeukende, polymorfe huidaandoening
/
met roodheid, oedeem, papels, blaasjes, korstjes, schilfers en/of lichenificatie,
/
als gevolg van een niet-infectieuze ontstekingsreactie vd huid,
/
veroorzaakt door intrinsieke en/of omgevingsfactoren.

79
Q

Eczeem

Constitutioneel eczeem: kenmerken

A

op kenmerkende, leeftijdsafhankelijke plaatsen

bij droge huid en atopische constitutie.
//
LOKALISATIE
* < 2 jaar: wangen, voorhoofd, (‘narcosekapje’ vrij), strekzijden extremiteiten
* > 2 jaar: knie- en elleboogholtes, voorzijde enkels, nek en/of rond de ogen

80
Q

Eczeem

Irritatief contacteczeem: w veroorzaakt door …

A

huidcontact met irriterende stoffen
* opm: lokalisatie is afh van contactplaats met irriterende stof (meestal handen, voeten, gelaat)

81
Q

Eczeem

Allergisch contacteczeem: w veroorzaakt door …

A

huidcontact met allergeen na eerdere sensibilisatie
* opm: lokalisatie is afhankelijk van contactplaats met allergeen (meestal handen, voeten of gelaat) of strooireactie

82
Q

Eczeem

Acrovesiculeus eczeem: kenmerken

A

aan handpalmen, voetzolen en zijkanten van vingers en tenen,

waarbij jeuk en blaasjes (of kleine erosies) domineren.

83
Q

Eczeem

Nummulair eczeem: kenmerken

A

gekenmerkt door ronde, matig scherp begrensde plekken
* lokalisatie: romp, extremiteiten

84
Q

Eczeem

Hypostatisch eczeem: kenmerken

A

(nattende) roodheid, korstjes en schilfering -> aan de onderbenen

bij chronische veneuze insufficiëntie.

(alleen bij lft ≥ 18 jaar)

85
Q

Eczeem

Asteatotisch eczeem: kenmerken

A

droge huid met bleekrode barstjes,

vooral op onderbenen van oudere patiënten. (alleen bij lft ≥ 18 jaar)

86
Q

Eczeem

Three-Item-Severity (TIS)-score

A

ter bepaling ernst van constitutioneel eczeem

door score van 3 items
=> roodheid
=> oedeem/papels
=> krabeffecten
* afwezig = 0,
* mild = 1,
* matig = 2,
* ernstig = 3
* (maximale score = 9)

TIS-score
* < 3: mild eczeem
* 3-5: matig eczeem
* ≥ 6: ernstig eczeem

87
Q

Eczeem

Aanvullend onderzoek

A

Bij vermoeden van voedselallergie: voedselprovocatieonderzoek
* opm: Bloedonderzoek (IgE-bepaling) h geen therapeutische consequenties

88
Q

Eczeem

Constitutioneel eczeem: oorzaak

A

Precieze oorzaak onbekend

voedselallergie meestal geen oorzaak => ontraad daarom experimenteren met eliminatiediëten

uitlokkende factoren:
* warmte,
* synthetische of wollen kleding,
* zeep/shampoo;

infectieziekten en stress ku eczeem verergeren.

89
Q

Eczeem

Constitutioneel eczeem: Prognose

A

op 15-jarige leeftijd = 80% klachtenvrij

bij ernstig eczeem verhoogde kans op …
* astma (30%)
* allergische rinitis (15%)

90
Q

Eczeem

Constitutioneel eczeem: niet-medicamenteus advies

A

Vermijd krabben, houd nagels kort.

Besteed aandacht aan psychosociale gevolgen en werk
* adviseer zo nodig contact op te nemen met bedrijfsarts

91
Q

Eczeem

Contacteczeem (irritatief of allergisch): beloop

A

Beloop = afhankelijk van contact met irriterende stof of allergeen
* na vermijding herstel na 4 tot 6 weken

92
Q

Eczeem

Contacteczeem (irritatief of allergisch): niet-medicamenteus advies

A

basis van behandeling = vermijding van contact met irriterende stof of allergeen

Adviseer bij werkgerelateerd contacteczeem contact op te nemen met bedrijfsarts.

93
Q

Eczeem

Acrovesiculeus eczeem: oorzaak

A

Oorzaak vaak onduidelijk;

mogelijke uiting van strooireactie
* bij dermatomycose, constitutioneel eczeem of allergisch contacteczeem.

94
Q

Eczeem

Acrovesiculeus eczeem: beloop

A

Recidiveert vaak.

95
Q

Eczeem

Nummulair eczeem: Oorzaak

A

vaak onduidelijk
* mogelijke uiting van constitutioneel eczeem, allergisch contacteczeem.

96
Q

Eczeem

Nummulair eczeem: beloop

A

recidiveert vaak

97
Q

Eczeem

Hypostatisch eczeem: oorzaak

A

Meestal door veneuze insufficiëntie, uitdroging van de huid, irritatie door elastische kous en (zelden) allergisch contacteczeem.

98
Q

Eczeem

Hypostatisch eczeem: beloop

A

recidiveert vaak

99
Q

Eczeem

Asteatotisch eczeem: oorzaak + beloop

A

Veroorzaakt door uitwendige factoren
* droge lucht
* frequent wassen met water en zeep

=> Beloop afh van blootstelling aan genoemde factoren.

100
Q

Eczeem

Indifferente middelen: keuze middel?

A
  • Crème (cetomacrogolcrème, lanettecrème)
  • Vetcrème (vaselinecetomacrogolcrème, vaselinelanettecrème)
  • Zalf (koelzalf (= unguentum leniens), cetomacrogolzalf, lanettezalf, paraffine/vaseline in gelijke delen)

probeer zo nodig vss indifferente middelen -> als bevalt dan meerdere tubes van 100g voorschrijven

101
Q

Eczeem

Lokale corticosteroïden: basis bij nattend vs droog eczeem

A

bij nattend eczeem crèmebasis,

bij droog eczeem vette basis

101
Q

Eczeem

Indifferente middelen: wnr aanbrengen nadat je al lokaal CS gebruikt hebt?

A

breng het indifferente middel niet eerder dan 1 uur na een eventueel lokaal corticosteroïd aan.

102
Q

Eczeem

bijwerkingen van klasse-1- of klasse-2-corticosteroïden treden zelden op;

A

klopt

103
Q

Eczeem

beperk dagelijks gebruik van klasse-3-CS tot … weken

A

tot 2-3 weken

104
Q

Eczeem

overweeg bij kinderen met uitgebreid ernstig eczeem een …

A

klasse-3-preparaat met korte halfwaardetijd,
zoals fluticasonpropionaat

105
Q

Eczeem

Medicamenteuze behandeling mild eczeem (Uitgezonderd geïnfecteerd eczeem, irritatief eczeem en hypostatisch eczeem)

(lichte roodheid, weinig tot geen oedeem of krabeffecten // TIS-score < 3)

A

Start indifferent middel
* 1-2dd + na douchen/baden
* evalueer effect na 1-2w

=> Bij verbetering:
* continueer indiff middel, min 1dd + na douchen/baden

=> Bij onvoldoende effect:
* bij onvoldoende therapietrouw: continueer beh 1w
* bij goede therapietrouw: continueer met vetter preparaat of ga over op beleid bij matig eczeem

106
Q

Eczeem

Medicamenteuze behandeling matig eczeem (Uitgezonderd geïnfecteerd eczeem, irritatief eczeem en hypostatisch eczeem)

(matige roodheid, licht oedeem en krabeffecten // TIS-score 3-5)

A

Start klasse-1-CS 2dd + indifferent middel 1-2dd
* evalueer effect na 1-2w

=> Bij verbetering:
* klasse-1-CS 1dd-> bouw af dr steeds meer opeenvolgende dagen te staken
* continueer indiff middel 1dd

=> Bij onvoldoende effect:
* bij onvoldoende therapietrouw: continueer beh 1w
* bij goede therapietrouw: overgaan op klasse-2-CS

—>

Klasse-2-corticosteroid 1-2d + indifferent middel 1-2dd
* evalueer effect na 1-2w

=> Bij verbetering:
* klasse-2-CS 1dd -> bouw af dr steeds meer opeenvolgende dagen te staken
* continueer indiff middel
* evalueer (evt telefonisch) bij afbouwen na 2-3w + na 6w;
behandel recidief obv ernst

=> Bij onvoldoende effect:
* bij onvoldoende therapietrouw: continueer beh 1w
* bij goede therapietrouw: overgaan op beleid bij ernstig eczeem

107
Q

Eczeem

Medicamenteuze behandeling ernstig eczeem (Uitgezonderd geïnfecteerd eczeem, irritatief eczeem en hypostatisch eczeem)

(forse roodheid, oedeem/papels en duidelijke krabeffecten // TIS-score ≥ 6)

A

Start klasse-3-CS (niet in gelaat of lichaamsplooien) 1-2dd + indifferent middel 1-2dd
* evalueer effect na 1-2w

=> Bij verbetering:
* bouw CS af door steeds meer opeenvolgende dagen te staken
* of behandel als bij matig eczeem
* continueer indifferent middel
* evalueer bij afbouwen na 2-3w + na 6w; behandel recidief obv ernst

=> Bij onvoldoende effect:
* bij onvoldoende therapietrouw: ga onderliggende oorzaken na + continueer beh 1w
* bij goede therapietrouw: continueer klasse-3-CS max 1dd + evalueer wekelijks
* bouw altijd af na 2-3w dr toenemend opeenvolgende dagen te staken

108
Q

Eczeem

Medicamenteuze behandeling bij frequente recidieven (Uitgezonderd geïnfecteerd eczeem, irritatief eczeem en hypostatisch eczeem)

A

Overweeg preventieve pulse-therapie met klasse-2-CS
* 1dd ged 2-4 opeenvolgende dagen per week
* naast dagelijks gebruik indifferent middel

109
Q

Eczeem

voorbeeld klasse 2 CS

A

hydrocortisonacetaat 1%

(zalf/vaselinecrème/crème)

110
Q

Eczeem

voorbeeld klasse 2 CS

A

triamcinolonacetonide 0,1%

(zalf/vaselinecrème/crème)

111
Q

Eczeem

voorbeeld klasse 3 CS

A

betamethasonvaleraat 0,1%

(zalf/crème)

111
Q

Eczeem

maximaal toe te passen hoeveelheid CS per week bij langdurig gebruik

A

klasse 1: geen beperking
klasse 2: 100g
klasse 3: 100g

opm
* dosis kinderen: zie NHG (tabel)
* klasse 2 en 3: niet langer dan 2-3w dagelijks gebruiken

111
Q

Eczeem

Geïnfecteerd eczeem: medicam behandeling

A

Bij lokaal beperkte impetiginisatie:
* intensiveer behandeling ged 1w

Bij onvold verbetering:
* fusidinezuurcrème 3dd ged 1w
* met continuering CS en indiff middel

Bij uitgebreide impetiginisatie of onvoldoende effect lokale beh:
* overweeg AB PO
* met continuering CS en indiff middel

112
Q

Eczeem

Irritatief contacteczeem: medicam behandeling

A

Start met indiff middel (min) 2dd + na (handen) wassen

Overweeg kortdurende beh met klasse-1- of klasse-2- CS

112
Q

Eczeem

Hypostatisch eczeem: medicam behandeling

A

Indifferente (vet)crème ged de nacht

bij veel jeuk en roodheid: kortdurende beh met klasse-1- of klasse-2- CS

& beh chronische veneuze insufficiëntie

113
Q

Eczeem

wnr verwijzen?

A
  • Bij onvoldoende reactie op behandeling,
  • als afbouwen corticosteroïden niet lukt
  • of bij frequente recidieven;
  • overweeg bij kinderen (met andere atopische aandoeningen) verwijzing naar kinderarts.
  • Bij contacteczeem en acrovesiculeus eczeem: als beh na 6 tot 8 weken geen effect h => voor aanvullende diagnostiek (plakproeven)
  • Bij geïnfecteerd eczeem: bij werknemers in de zorg of voedingsmiddelenindustrie => bedrijfsarts
114
Q

Eczeem

  • Teerpreparaten worden niet meer aangeraden voor de behandeling van constitutioneel eczeem in de huisartsenpraktijk.
  • Leeftijd speelt een belangrijke rol bij de differentiaaldiagnose van eczeem.
  • Indifferente middelen, al dan niet in combinatie met lokale corticosteroïden, vormen de basis van de behandeling van eczeem.
  • Bij matig eczeem voldoen meestal klasse 1- of klasse 2-corticosteroïden.
  • Bij ernstig eczeem heeft starten met een klasse 3-corticosteroïd de voorkeur.
  • Bij verbetering van het eczeem worden corticosteroïden afgebouwd, maar de indifferente middelen gecontinueerd.
  • Lokale calcineurineremmers, zoals tacrolimus en pimecrolimus, worden ter behandeling van eczeem in de huisartsenpraktijk afgeraden.
  • Wees bij ieder eczeem bij volwassenen alert op de invloed van of op beroepswerkzaamheden.
A

klopt

115
Q

Verdachte huidafwijkingen

Verdachte huidafwijking =

A

huidafwijking waarbij volgens de HA sprake zou kunnen zijn van een premaligne of maligne huidafwijking

=> premaligne
* actinische keratose
* ziekte van Bowen
* lentigo maligna
* atypische/dysplastische naevus

=> maligne
* basaalcelcarcinoom,
* plaveiselcelcarcinoom
* melanoom

opm: kerato-acanthoom w beschouwd als plaveiselcelcarcinoom

116
Q

Verdachte huidafwijkingen

stappen KO

A

Stap 1
* Bepaal ahv kleur en oppervlak tot welke groep DD de huidafwijking behoort
* opm: de kleur w niet bepaald dr evt aanwezig erytheem (wegdrukbare roodheid).

Stap 2
* Vergelijk de huidafwijking met de huidafwijkingen in de relevante tabel
* Aanvullend bij moedervlekken/naevi: bepaal aanwezigh melanoomkenmerken mbv ABCDE-acroniem en ‘ugly duckling sign’ (pos indien laesie afwijkt t.o.v. overige moedervlekken pt) + beoordeel atypie

Stap 3
* Stel een waarschijnlijkheidsdiagnose en DD

Stap 4
* bij een verdachte huidafwijking: inspecteer de volledige huid (voorafgaand aan evt histopathologisch onderzoek en/of beh)

117
Q

Verdachte huidafwijkingen

huidkleurig + glad oppervlak => DD

A

Benigne afwijkingen
* dermale naevus
* skin tag / fibroom
* dermatofibroom
* neurofibroom
* molluscum contagiosum
* talgklierhyperplasie
* chondrodermatitis nodularis helicis

Maligne afwijkingen
* nodulair BCC
* sprieterig BCC
* amelanotisch melanoom

=> kenmerken + afbeeldingen: zie tabel NHG!!!

118
Q

Verdachte huidafwijkingen

huidkleurig + keratotisch/ schilferend oppervlak => DD

A

Benigne afwijkingen
* verruca seborrhoica
* verruca vulgaris
* chondrodermatitis nodularis helicis

Premaligne en maligne afwijkingen
* actinische keratose
* ziekte van Bowen
* cornu cutaneum (-> HA beoordeelt wat onderligg huidaandoening is)
* superficieel BCC
* sprieterig BCC
* plaveiselcelcarcinoom
* kerato-acanthoom

=> kenmerken + afbeeldingen: zie tabel NHG!!!

119
Q

Verdachte huidafwijkingen

niet-huidkleurig + glad oppervlak => DD

A

Benigne afwijkingen
* dermatofibroom
* angioom
* seniel angioom op de lip (venous lake)
* angiokeratoom
* granuloma pyogenicum
* verruca seborrhoica
* naevus naevocellularis (o.a. dermale naevus)
* lentigo solaris
* blue naevus
* halo naevus

Premaligne en maligne afwijkingen
* atypische naevus
* lentigo maligna
* melanoom, superficieel spreidend
* melanoom, nodulair
* melanoom, acrolentigineus
* lentigo maligna melanoom
* gepigmenteerd basaalcelcarcinoom

=> kenmerken + afbeeldingen: zie tabel NHG!!!

120
Q

Verdachte huidafwijkingen

niet-huidkleurig + keratotisch/schilferend oppervlak => DD

A

Benigne afwijkingen
* verruca seborrhoica
* angiokeratoom

Premaligne en maligne afwijkingen
* actinische keratose
* cornu cutaneum
* Gepigmenteerd basaalcelcarcinoom

=> kenmerken + afbeeldingen: zie tabel NHG!!!

121
Q

Verdachte huidafwijkingen

PRO1VO2KE staat voor:

A

Plaats,
Rangschikking,
O1mvang,
Vorm,
O2ppervlak/omtrek,
Kleur,
Efflorescentie.

122
Q

Verdachte huidafwijkingen

ABCDE-acroniem

A

Asymmetrie,

Begrenzing (wisselend scherp/onscherp),

Color (niet-egaal),

Diameter ≥ 6 mm,

Evolutie (verandering/groei)

123
Q

Verdachte huidafwijkingen

hoe beoordeel je atypie (dyspl/atyp naevus)?

A

bij 3 of meer vd volgende kenmerken:
* asymmetrie,
* begrenzing onscherp,
* kleur niet-egaal maar wel uitsluitend bruin,
* diameter ≥ 5 mm,
* erytheem rondom

124
Q

Verdachte huidafwijkingen

Aanvullend onderzoek

A

histopathologisch onderzoek bij verdachte huidafwijking
=> behalve bij:
* sterk vermoeden van actinische keratose of atypische naevus
* verwijsindicatie

bij atypische naevus: foto maken + herbeoordelen na 6-12w

125
Q

Verdachte huidafwijkingen

hoe weefsel voor histopathologisch onderzoek verkrijgen?

A

moedervlek/naevus:
* diagnostische excisie
* excisiemarge 2mm tot in de subcutis
* in de richting vh regionale lymfklierstation (op extremiteiten in de lengterichting)

overige verdachte huidafwijkingen:
* stansbiopt
* minimale doorsnede van 3mm
* in meest typerende deel vd afwijking

126
Q

Verdachte huidafwijkingen

beleid bij vermoeden (pre)maligne huidafwijking (zie stroomschema NHG voor volledige versie)

A

Sterk vermoeden van
* melanoom
* hoogrisico BCC
* hoogrisico ziekte van Bowen
* SCC (incl keratoacanthoom)

=> ja: verwijs
=> nee + reden voor verwijzing obv overige overwegingen: verwijs
=> nee:
* moedervlek met behoefte aan uitsluiten melanoom: diagn excisie (marge 2mm in richting regionaal LKstation)
* sterk vermoeden atypische naevus: foto + herbeoordelen na 6-12w (nog steeds sterk vermoeden: geen aavullend onderzoek nodig; anders herevalueren diagnose)
* sterk vermoeden actinische keratose: geen aanvullend onderzoek nodig
* andere verdachte huidafwijking: stansbiopt met doorsnede ≥ 3mm

127
Q

Verdachte huidafwijkingen

DD bij evaluatie

A

actinische keratose

atypische naevus

basaalcelcarcinoom, hoogrisico
* ≥ 2cm, en/of lokalisatie in H-zone vh gelaat (zie NHG), en/of recidief, en/of histologisch sprieterig of micronodulair type

basaalcelcarcinoom zonder hoogrisicokenmerken
* nodulair of superficieel groeitype

ziekte van Bowen, hoogrisico
* diameter ≥ 2 cm en/of recidief

ziekte van Bowen, zonder hoogrisicokenmerken

plaveiselcelcarcinoom

kerato-acanthoom

dysplastische naevus

melanoom of lentigo maligna

128
Q

Verdachte huidafwijkingen

preventieve excisie bij atypische naevus?

A

niet aanbevolen

129
Q

Verdachte huidafwijkingen

wnr is behandeling door HA mogelijk?

A

bij actinische keratose,

bij BCC zonder hoogrisicokenmerken

bij ziekte van Bowen zonder hoogrisicokenmerken

[opm: kies in samenspraak met pt tss zelf behandelen of verwijzen]

130
Q

Verdachte huidafwijkingen

Actinische keratose: opties behandeling

A
  • cryotherapie (alleen ≤ 5 laesies)
  • 5-fluorouracilcrème
131
Q

Verdachte huidafwijkingen

Basaalcelcarcinoom zonder hoogrisicokenmerken (PA-bevestigd): behandeling

A

Nodulair BCC:
* therapeutische excisie

Superficieel BCC:
* therapeutische excisie
* 5-fluorouracilcrème
* of cryotherapie (alleen vr laesies ≤ 5mm op vr de pt makkelijk te controleren lokalisatie)

132
Q

Verdachte huidafwijkingen

Ziekte van Bowen zonder hoogrisicokenmerken (PA-bevestigd): behandeling

A
  • therapeutische excisie
  • 5-fluorouracilcrème
  • of cryotherapie (alleen vr laesies ≤ 5mm op vr de pt makkelijk te controleren lokalisatie)
133
Q

Verdachte huidafwijkingen

Cryotherapie met vloeibare stikstof: uitvoering

A

Bevries totdat halo vormt 1-2mm rondom laesie
* laat laesie ontdooien (halo verdwijnt)
* herhaal stap 1 tijdens dezelfde sessie

134
Q

Verdachte huidafwijkingen

Therapeutische excisie: excisiemarge bij BCC zonder hoogrisicokenmerken

A

3-4 mm

135
Q

Verdachte huidafwijkingen

Therapeutische excisie: excisiemarge bij ziekte van Bowen zonder hoogrisicokenmerken

A

3-5 mm

136
Q

Verdachte huidafwijkingen

5-Fluorouracilcrème: hoe gebruiken + voorzorgsmaatregelen?

A

5-Fluorouracilcrème 50 mg/g
* 2dd dun aanbrengen
* op max 500cm2
* ged 4w (bij actinische keratose evt korter als de huid eerder erosief is)
* Controleer na 2w

Voorzorgsmaatregelen
* goed handen wassen na aanbrengen
* de behandelde huid beschermen tegen de zon + niet bedekken met pleister/verband

137
Q

Verdachte huidafwijkingen

te verwachten lokale effecten bij 5-Fluorouracilcrème

A

erytheem,
erosie,
crustae,
ulcera,

jeuk,
zwelling

138
Q

Verdachte huidafwijkingen

wnr controle na behandeling actinische keratose?

A

Evalueer behandelingsresultaat na 3m

=> Bij incomplete respons na cryotherapie:
overweeg (na afname stansbiopt ter bevestiging D/) …
* 1x herh cryotherapie
* of 5-fluorouracilcrème
* of verwijs

=> Bij incomplete respons na 5-fluorouracilcrème (ondanks therapietrouw):
* verwijs

COMPLETE RESPONS: verdere controle niet noodzakelijk + periodieke zelfcontrole huid

139
Q

Verdachte huidafwijkingen

wnr controle na behandeling BCC/ziekte van Bowen zonder hoogrisicokenmerken?

A

Na therapeutische excisie:
* bespreek PA-uitslag
* bij irradicale excisie: verwijs voor re-excisie

Na niet-chirurgische behandeling:
* evalueer na 3m behandelingsresultaat
* bij onvolledige respons: verwijs

COMPLETE RESPONS: verdere controle niet noodzakelijk + periodieke zelfcontrole huid

140
Q

Verdachte huidafwijkingen

Verwijs naar de dermatoloog bij …

A

bij sterk vermoeden van of histopathologisch vastgesteld:
* BCC, hoogrisico
* ziekte van Bowen, hoogrisico
* SCC of kerato-acanthoom
* dysplastische naevus
* melanoom (binnen 2 werkdagen) of lentigo maligna

bij actinische keratose en bij BCC of ziekte van Bowen, beide zonder hoogrisicokenmerken:
* indien geen vd behandelingsopties in de huisartsenpraktijk geschikt
* na irradicale therapeutische excisie
* bij incomplete respons op niet-chirurgische beh

bij verdachte huidafwijking bij verhoogd risico op maligne huidafwijkingen:
* VG orgaantransplantatie
* immunosuppressieve therapie
* 5 of meer atypische naevi
* 100 of meer moedervlekken
* aanwijzingen vr familiair melanoom (FAMMM-syndroom)

ter overweging bij:
* meerdere verdachte huidafwijkingen bij volledige huidinspectie
* verdachte huidafwijking in combinatie met maligne huidaandoening in VG of uitgebreide actinische schade
* uitgebreide of grote verdachte afwijkingen
* lokalisatie in risicogebied (onderbeen, hoofdhalsgebied, rond gewricht, op een hand of voet)

141
Q

Verdachte huidafwijkingen

  • Onderscheid benigne en (pre)maligne huidafwijkingen volgens een stappenplan waarbij kleur en oppervlak bepalen tot welke groep differentiaaldiagnoses de afwijking behoort.
  • Verifieer een diagnose die à vue gesteld is.
  • Start een behandeling in de huisartsenpraktijk niet zonder voorafgaand histopathologisch onderzoek, want dit bepaalt het beleid. Bij een sterk vermoeden van actinische keratose of atypische naevus volstaat de klinische diagnose.
  • Inspecteer de volledige huid alvorens het histopathologisch onderzoek of de behandeling uit te voeren. De aanwezigheid van meerdere verdachte huidafwijkingen kan een reden zijn voor verwijzing naar de dermatoloog.
  • Instrueer patiënten die in de huisartsenpraktijk worden behandeld hoe zij periodiek zelfonderzoek van de huid kunnen uitvoeren om recidieven en nieuwe uitingen van huidkanker tijdig te signaleren.
A

klopt