Behandelrichtlijnen Flashcards

1
Q

Fasciitis plantaris

kliniek

A

geleidelijk ontstane pijn aan onderzijde hiel
* startpijn
* pijn na lang lopen
* pijn bij palpatie mediale zijde calcaneus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Fasciitis plantaris

aanvullend onderzoek

A

geen

//

Vraag alleen RX aan bij twijfel over stressfractuur calcaneus (opm: stressfractuur niet altijd zichtbaar RX)
* Wees alert op de aanwezigheid ve stressfractuur (pijn ontstaat ‘spontaan’ of na intensiever trainen; toename pijn bij toename belasting).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Fasciitis plantaris

beleid

A

Uitleg over ontstaanswijze en beloop
* veel voorkomende klacht; de precieze oorzaak is niet bekend (overbelasting, kleine beschadigingen ih bindweefsel)
* klachten g over het algemeen uiteindelijk vanzelf over, maar ku maanden tot > een jaar hinder geven

Adviezen (overbelasting voorkomen):
* vermijd langdurig staan en lopen
* loop zo min mogelijk op blote voeten als de klachten hierbij verergeren
* draag comfortabele schoenen (bv. schoenen die veel steun geven)
* probeer uit of een zacht of juist een hard voetbed helpt

Niet-medicamenteuze behandeling
* In eerste instantie heeft afwachten vh natuurlijke beloop de voorkeur
* bij ernstige en langdurige klachten: overweeg rekoefeningen, inlegzolen, nachtspalk en tapen -> Geef aan dat de effectiviteit van deze behandelingen onzeker is

Medicamenteuze behandeling
* pijnstilling

opm: Dry needling, shockwavetherapie en corticosteroïdinjectie in de fascia plantaris bevelen we niet aan

opm: Verwijs naar de tweede lijn (ortho) bij twijfel over de diagnose.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Fasciitis plantaris

= Hielspoor

A

klopt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

gordelroos

genezing?

A

geneest doorgaans spontaan binnen enkele weken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

gordelroos

behandeling

A

Behandeling van pijn staat centraal in het beleid.
* gordelroos ih gelaat: altijd orale antivirale middelen (ongeacht leeftijd of ernst) -> aciclovir 800mg 5dd ged 7d of valaciclovir 1g 3dd ged 7d [dosisvermindering bij gedaalde eGFR]

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

gordelroos

prevente van postherpetische neuralgie

A

Een effectieve behandeling ter preventie van postherpetische neuralgie ontbreekt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

gordelroos

herpes zoster ophthalmicus met een rood oog of het teken van Hutchinson

A

verwijs naar oogarts
* bij alarmsympt: dezelfde dag
* geen alarmsympt: binnen 1w na het ontstaan van uitslag

alarmsympt:
* pijn in het oog
* daling of verandering gezichtsvermogen
* lichtschuwheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

gordelroos

vermoeden herpes zoster oticus

A

verwijs dezelfde dag naar KNO-arts

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

gordelroos

gordelroosvaccinatie?

A

voorkeur RZV (Shingrix)
* voorkomen postherpetische neuralgie = belangrijkste reden om te vaccineren (gordelroos geneest in de meeste gevallen restloos)
* Vaccinatie op de lft 60j verlaagt het risico op het krijgen van gordelroos van 3,4% naar 0,2% en het risico op postherpetische neuralgie van 0,4% naar 0,04% gedurende 4 jaar. Het number needed to vaccinate om 1 geval van postherpetische neuralgie gedurende 4 jaar te voorkomen bij personen ≥ 60 jaar is 278.
* Vaccinatie rondom lft van 60 jaar geeft de meeste gezondheidswinst.
* 2 vaccinaties noodzakelijk, met een tussentijd van 2 maanden
* 350 euro, enkel vergoed voor bep risicogroepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Koortslip (herpes labialis)

R/

A

(reactivatie van herpes-simplexinfectie -> zelflimiterend binnen 8 tot 10 dagen)

kan lokaal w behandeld met:
* Blaasjes sneller laten indrogen: zinkoxide- of zinksulfaatgel
* Korstjes verzachten: indifferente crème

Overweeg lidocaïne/zinkoxide 5% smeersel of lidocaïne-vaselinecrème, indien (hevige) pijnklachten op voorgrond + een pijnstillend en (bij blaasjes) indrogend effect gewenst w

Bij recidieven: in de vroege fase voordat er korsten optreden (dus zodra kenmerkende branderigheid) kan antivirale crème de genezingsduur iets bekorten (iets minder dag 1d)
* aciclovircrème (5%) 5dd (tussenpozen van 4u) tot blaasjes indrogen
* niet meer zinvol ih crusteuze stadium

Orale antivirale middelen bevelen we bij immuuncompetente volwassenen en kinderen niet aan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Koortslip (herpes labialis)

wnr besmettelijk?

A

vooral besmettelijk zolang blaasjes ontstaan en openbarsten
* besmettelijkheid neemt af wanneer de blaasjes indrogen en er een korstje op komt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

waterpokken

flashcards hiervan staat onder deck ‘andere info’

A

ok

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Menstruatie-uitstel

mogelijke manieren?

A

Vrouwen die hormonale anticonceptie met combinatiepreparaten gebruiken
* kunnen de stopweek overslaan om de menstruatie uit te stellen

Vrouwen die geen hormonale anticonceptie gebruiken
* kunnen de menstruatie 1 tot 14 dagen uitstellen door tijdelijk een progestageen te gebruiken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Infectieuze balanitis vanaf 12 jaar

beleid

A

In veel gevallen volstaan adviezen over goede hygiëne van glans en voorhuid om de klachten bij balanitis weg te nemen.

Medicam beh
* bij ernstige klachten OF als spoelen onvold verbetering geeft
* antimycoticum of AB (afh vd vermoedelijke oorzaak)

opm:
* balanitis door aerobe bact infectie komt vaker voor dan dr anaerobe (bij twijfel: volg het beleid bij aerobe infectie)
* Overweeg bij ernstige klachten voor de start vd beh: afname van banale kweek (zodat bij therapiefalen alsnog gericht kan w behandeld)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Infectieuze balanitis vanaf 12 jaar

Antimycotica bij balanopostitis door Candida (= de verwekker in ongv 30- 45% vd gevallen)

A

1e keuze = miconazol 2% crème 2dd
* dun aanbrengen tot 7d na genezing
* behandel de partner alleen mee als deze zelf klachten h (bv. vulvovaginale candidiasis)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Infectieuze balanitis vanaf 12 jaar

miconazol is gecontra-indiceerd bij:

A

gebruik van cumarinederivaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Infectieuze balanitis vanaf 12 jaar

keuze van antibiotica bij vermoeden van aerobe infectie (vb. groep A- en B-streptokokken, stafylokokken)

A

bij lichte klachten:
* fusidinezuur 2% crème 3dd ged 7d

bij ernstige klachten / falen van lokale beh / lokale beh niet mog vanwege ernstige fimose / verminderde afweer: PO
* claritromycine 250mg 2dd ged 7d
OF
* amoxicilline/clavulaanzuur 500/125mg 3dd ged 7d

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Infectieuze balanitis vanaf 12 jaar

keuze van antibiotica bij vermoeden van anaerobe infectie (bv. Gardnerella vaginalis, Bacteroides melaninogenicus)

A

Bij lichte klachten:
* metronidazol 1% crème 2dd ged max 7-14d

bij ernstige klachten / falen van lokale beh / lokale beh niet mog vanwege ernstige fimose / verminderde afweer: PO
* metronidazol 500mg 2dd ged 7d

opm: bij gebruik cumarinederivaten metronidazol bij voorkeur vervangen door ander middel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Infectieuze balanitis vanaf 12 jaar

hoe lang geen alcohol drinken na metronidazol?

A

Tot 48 uur na (laatste) inname mag de patiënt geen alcohol drinken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Infectieuze balanitis vanaf 12 jaar

Balanitis door candida of aerobe infectie of anaerobe infectie of soa of nt-infect oorz: vss kenmerken

A

Candida
* jeuk of branderig gevoel
* diffuus of vlekkerig erytheem
* oppervlakkige erosies met schilfering
* soms kleine pustels of papels, satellietlaesies en een schilferkraagrand
* positieve gistkweek (indien verricht)

Aerobe infectie
* ontstekingsverschijnselen (soms pijn)
* met gegeneraliseerd erytheem,
* al dan niet gepaard met oedeem
* positieve kweek voor aeroben (indien verricht)

Anaerobe infectie
* Infectie onder voorhuid
* gepaard met vieze afscheiding en een onaangename geur
* in combinatie met oppervlakkige erosies
* in ernstiger gevallen ook oedeem vd voorhuid en opgezwollen lymfeklieren
* positieve kweek vr anaeroben (indien verricht)

soa
* vooral bij wratjes, ulceratie, afscheiding, urethritisklachten of fluorklachten bij een vrouwelijke partner, evenals een anamnestisch verhoogd risico op soa

niet-infectieuze oorzaken
* trauma, automutilatie, irritatie en/of allergische reactie op stoffen die op de penis werden aangebracht, zoals condooms, glijmiddel, spermicide, genot verhogende middelen, parfum): kan vaak worden afgeleid uit de anamnese

bij een huidaandoening
* lichen sclerosus, psoriasis, lichen planus, contactallergisch of seborrhoïsch eczeem, pemphigus, premaligne en maligne aandoeningen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Infectieuze balanitis vanaf 12 jaar

Balanitis kan veroorzaakt worden door:

A

infectie:
(ook soa’s ku balanitis veroorzaken)
* schimmels,
* (aerobe en anaerobe) bacteriën
* virussen
* parasieten

niet-infectieuze aandoeningen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Infectieuze balanitis vanaf 12 jaar

Aanvullend onderzoek

A

Vaak is het (mits geen risico op een soa) niet nodig om aanvullend onderzoek te verrichten en kan een diagnose worden gesteld op basis van het klinisch beeld.
* bij risico op soa: onderzoek nr soa

=> Bij ernstige, recidiverende of persisterende balanitis:
* evt bepaling bloedglucose (DM?) + onderz nr overige oorz immunosuppressie (vb HIV)
* evt afname kweken (banale kweek en/of gistkweek) met resistentiebepaling -> zodat als medicam proefbeh niet aanslaat alsnog gericht kan w behandeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Infectieuze balanitis vanaf 12 jaar

Verwijs naar een dermatoloog (vr nadere diagnostiek, zo nodig biopsie, en vervolgbeleid):

A
  • bij vermoeden maligniteit of andere oorzaak die HA niet zelf kan beh
  • bij twijfel over diagnose (balanitis kent een uitgebreide DD) of onvold reactie op medicamenteuze (proef)behandeling(en)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Infectieuze balanitis vanaf 12 jaar

Overweeg een verwijzing naar een uroloog

A

bij fimose als oorzaak van persisterende of frequent recidiverende balanitis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Acute epididymitis bij volwassenen

Epididymitis ontstaat meestal door …

A

een secundaire infectie bij een urineweginfectie of soa.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Acute epididymitis bij volwassenen

De belangrijkste DD bij acute epididymitis is …

A

torsio testis
* opm: onderscheid tsse beide aandoeningen is moeilijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Acute epididymitis bij volwassenen

medicamenteuze behandeling

A

antibiotica gericht op de waarschijnlijkste verwekker
* voorkeur: chinolonen (omdat deze werkzaam z bij zowel epididymitis obv urineweginfectie als bij epididymitis obv de meest voorkomende soa’s)

pijnstilling
* pcm, nsaid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Acute epididymitis bij volwassenen

cremasterreflex testen als diagnostiek vr HA bij pt met acute scrotale klachten?

A

Het onderzoeken van de cremasterreflex dr de HA w niet aanbevolen.
* afwezige cremasterreflex past bij D/ torsio testis
* aanwezige cremasterreflex sluit torsio testis echter niet uit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Acute epididymitis bij volwassenen

keuze van AB (BAPCOC)

A

1e keus:
* levofloxacine PO 500mg 1dd ged 10d
* CI chinolonen: zie NHG vr alternatief

bij vermoeden van zowel soa als enterobacteriën (vb insertieve anale seks) [NHG: bij grote kans op simultane gonokokkeninfectie tevens beh tgn gonorroe]
=> combinatie van:
* ceftriaxon IM -> 1g eenmalig
* levofloxacine PO -> 500mg 1dd ged 10d
* (doxycycline PO -> 100mg 2dd ged 10d)

bij vermoeden van soa:
* ceftriaxon IM (1g eenmalig) + doxycycline PO (100mg 2dd ged 10d)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Acute epididymitis bij volwassenen

oorzaak + plaats van AB in beleid

(BAPCOC)

A

Orchi-epididymitis bij het kind
* doorgaans van virale oorsprong => vereist geen AB
* Tot 18j: steeds torsio testis uitsluiten!

Bij lft vanaf 12j (adolescent + volwassene): AB
* Na opstart empirische beh dient obv antibiogram de beh zo nodig w bijgesteld
* Orchi-epididymitis ontstaat meestal dr secundaire infectie bij UWI of SOA (chlamydia, gonorroe en mycoplasma)

opm: Bij vermoeden SOA: ook soa’s opsporen + behandelen bij pt (en seksuele partner)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Dysmenorroe

Dysmenorroe =

A

pijnlijke menstruatie
* die de patiënte in haar normale activiteiten kan belemmeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Dysmenorroe

prevalentie

A

Van de jonge vrouwen tss de 12 en de 24 jaar heeft ongv 60 tot 80% er last van.

De klachten ontstaan meestal binnen een jaar na de menarche en komen alleen voor in ovulatoire cycli.

Vanaf 30 tot 35 jaar neemt de prevalentie af

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Dysmenorroe

onderscheid tss

A

Er w onderscheid gemaakt tss

=> primaire of essentiële dysmenorroe
* zonder aantoonbare onderliggende pathologie
* aangetoond dat een verhoogde productie van prostaglandinen door het uterusendometrium een belangrijke rol speelt => prostaglandinen induceren uteruscontracties die tijdelijk lokale ischemie, hypoxie en daardoor pijn zouden veroorzaken

=> secundaire dysmenorroe
* met organische oorzaak zoals: endometriose, PID, uterusmyoom.
* indien mogelijk het onderliggende lijden behandeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Dysmenorroe

klinisch beeld

A

De pijnklachten beginnen meestal direct na of iets voor het begin vd menstruatie.

De duur vd klachten varieert
* van enkele uren
* tot 3 dagen

vaak intermitterende krampende pijn
* soms daarnaast: hoofdpijn, spierpijn, misselijkheid, braken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Dysmenorroe

De indicatie voor farmacotherapie is

A

primaire dysmenorroe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Dysmenorroe

beleid

A

Uitleg en geruststelling
* ku reactieve component vd pijn gunstig beïnvloeden
* nt-medicam: toediening warmte zou evt effect ku h

Bij geringe klachten:
* soms volstaat paracetamol

Indien onvoldoende: NSAID (standaarddosering)
* meest werkzaam indien: het al direct bij aanvang vd klachten w ingenomen + gebruik gedurende de te verwachten duur vd klachten (meestal 2-3d) in onderhoudsdosering w voortgezet

Als NSAID onvoldoende:
* ander NSAID proberen (opm: met naproxen en ibuprofen is de meeste ervaring opgedaan)

Indien NSAID’s onvoldoende werkzaam blijken:
* moet diagnose w heroverwogen
* evt hormonale therapie: 2e generatie-pil (sub-50) als anticonceptie gewenst

Mochten de klachten niet verminderen -> dan evt stilleggen vd menstruele cyclus door continu gebruik progestativum (1dd 5mg lynestrenol) overwegen
* Deze aanbeveling berust meer op klinische ervaring dan op wetenschappelijk onderzoek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Dysmenorroe

werking van nsaid bij verlichten van pijn ikv dysmenorroe?

A

NSAID’s verlagen de productie van prostaglandinen door remming van het enzym cyclo-oxygenase.
* Gezien de rol van de prostaglandinen bij het ontstaan van dysmenorroe, is verbetering van de klachten te verwachten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Dysmenorroe

werking van orale anticonceptie bij verlichten van pijn ikv dysmenorroe?

A

Hormonale anticonceptiva onderdrukken de ovulatie.

=> Zonder ovulatie is de prostaglandineproductie in de uterus laag (cfr supra)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Zonneallergie

wat is het

A

Zonneallergie
= de meest voorkomende fotodermatose
= een type IV-overgevoeligheidsreactie (vertraagd-type-overgevoeligheid)
na nieuwe episode van blootstelling vd huid aan uv-straling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Zonneallergie

voornaamste klacht

A

jeuk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Zonneallergie

beleid

A

medicamenteuze opties:

=> Stap 1: Lokale anti-jeukmiddelen
* bij weinig jeuk / hinder: levomentholgel of -crème 1-2dd (zo nodig vaker; niet bij lft < 2j)
* evt in combi met lidocaïne

=> Stap 2: Corticosteroïdcrème
* kortdurend: 2dd ged max 7d
* Klasse 2-CS: bv. triamcinolonacetonidecrème 0,1%
* Klasse 3-CS: bv. bètamethasonvaleraatcrème 0,1% (niet in lichaamsplooien, niet bij lft < 2j)
* dosis: zie tabel NHG

=> Stap 3: PO corticosteroïd
* overwegen in ernstige gevallen
* kortdurend: prednisolon 20-30mg/dag ged 5-7d

Adviezen om recidief te voorkomen:
* blootstelling aan de zon geleidelijk opbouwen (begin bv met max 20min)
* zonnebrandcrème met uv-A- en uv-B-bescherming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Zonneallergie

belangrijkste aandoeningen in de DD

A
  • fototoxische huidreactie
  • fotoallergisch contacteczeem (komt veel minder vaak voor)

=> zie NHG voor meer info hierover

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Wratten (voet- en handwratten)

Wratten worden veroorzaakt door …

A

een onschuldige virale huidinfectie
* humaan papillomavirus (HPV), het merendeel met subtype 27, 57, 2 of 1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Wratten (voet- en handwratten)

beloop

A

Infectie met het HPV-virus
* kan asymptomatisch z
* kan ook gepaard gaan met onregelmatige hyperplasie vd epidermis + keratose -> en zo dus tot een wrat leiden
//
wrat geneest in het algemeen spontaan zonder littekenvorming
* Na 1 jaar h ongv de helft vd pt’en geen wratten meer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

Wratten (voet- en handwratten)

beleid

A

Adviseer (de ouders van) pt’en met wratten het natuurlijke beloop af te wachten

Behandeling: alleen als de pt veel last h vd wratten
* salicylzuurzalf
* cryotherapie
* of combinatie van beide

Behandeling met monochloorazijnzuur (MCA) w NIET aangeraden (vanwege de toxiciteit)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

Wratten (voet- en handwratten)

klinisch beeld

A

Een wrat is een verrukeuze tumor op de handen of onder de voeten, soms met een bloemkoolachtig aspect.

  • Door keratose voelt een wrat harder aan dan de omringende huid.
  • Onder de voeten is de wrat vaak in de huid verzonken. De huidlijnen zijn onderbroken en er kunnen kleine zwarte puntjes zichtbaar zijn door getromboseerde capillairen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

Urticaria en angio-oedeem

Urticaria en angio-oedeem kunnen zowel afzonderlijk als in combinatie voorkomen.

A

klopt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q

Urticaria en angio-oedeem

beloop bij volw

A

Bij naar schatting 5-20% vd volwassen pt’en wde klachten chronisch (klachtenduur > 6w)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
50
Q

Urticaria en angio-oedeem

oorzaak

A

allergisch
* bv. medicatie, voeding, insecten

niet-allergisch
* bv. infecties, medicatie, auto-immuunziekten, genetisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
51
Q

Urticaria en angio-oedeem

acute urticaria: is oorzaak relevant?

A

Bij acute urticaria is de oorzaak meestal niet relevant
* vanwege het gunstige beloop
en de kleine kans op recidief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
52
Q

Urticaria en angio-oedeem

Bij chronische urticaria w in de meerderheid vd gevallen geen uitlokkende factor gevonden: chronische spontane urticaria.

A

klopt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
53
Q

Urticaria en angio-oedeem

aanvullend onderzoek

A

Verricht in de huisartsenpraktijk geen aanvullende diagnostiek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
54
Q

Urticaria en angio-oedeem

medicamenteuze behandeling van urticaria (al dan niet in combinatie met angio-oedeem) in de huisartsenpraktijk

A

bestaat vooral uit het voorschrijven van tweede generatie antihistaminica

55
Q

Traumatische wonden en bijtwonden

wrm onderscheid maken tss deze 2?

A

omdat het beleid verschillend is

56
Q

Traumatische wonden en bijtwonden

hoe reinigen?

A

Reinig een wond onder een lauwwarme kraan;

gebruik geen ontsmettingsmiddelen.

57
Q

Traumatische wonden en bijtwonden

wanneer traumatische wonde sluiten?

A

bij voorkeur < 12u sluiten
* mits zorgvuldig wondtoilet is verricht
* mits geen verwijsindicatie

opm:
* Overweeg wonden tussen 12 en 24 uur oud te sluiten als het risico op een infectie laag wordt ingeschat en als dit cosmetisch wenselijk is (bv. kleine, ongecompliceerde wond bij immuuncompetente pt).
* Sluit geen wonden met tekenen van infectie of als de wond ouder is dan 24 uur.

58
Q

Traumatische wonden en bijtwonden

wanneer bijtwonde sluiten?

A

Sluit bijtwonden niet

Overweeg sluiting na het verrichten van een zorgvuldig wondtoilet als:
* het risico op infectie laag w ingeschat,
* het cosmetisch van belang is,
* de wond < 8u kan w gesloten
* en er geen verwijsindicatie bestaat

59
Q

Traumatische wonden en bijtwonden

wnr verwijzen?

A
  • verwijs naar chirurg bij vermoeden letsel van pees, gewricht, zenuw of bot
  • overweeg te verwijzen bij wonden in gelaat, grote wonden of wonden met veel avitaal weefsel
  • verwijs bij (bijt)wondinfectie, algemene ziekteverschijnselen en een verminderde afweer (of overleg met specialist)
60
Q

Traumatische wonden en bijtwonden

bij bijtwonden met een risico op besmetting met virussen vd bron (hepatitis B en C, hiv en rabiës): overleggen met?

A

onmiddellijk overleggen met de GGD of internist

61
Q

Traumatische wonden en bijtwonden

Bij bijtverwondingen met blootstelling aan een toxine (zoals slangen): overleg met?

A

overleg met spoed met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum

62
Q

Traumatische wonden en bijtwonden

voorlichting ivm douchen / bescherming

A
  • Ontraad langdurig weken/baden vd wond
  • binnen 12u na gesloten wond mag pt max 10minuten douchen
  • oppervlakkige wonden (zoals schaafwonden) min 3m beschermen tgn uv-licht (vanwege het mogelijke effect van uv-licht op de wondgenezing + verkleuring vd huid)

contact opnemen bij:
* tekenen van infectie
* algemene ziekteverschijnselen
* onvoldoende genezing na 2d

63
Q

Traumatische wonden en bijtwonden

niet-medicamenteze behandeling

A

Spoel wond met lauwwarm kraanwater + verwijder débris en avitaal weefsel
* gebruik hierbij geen ontsmettingsmiddelen <-> Bij risico op rabiës: wond 15min spoelen met lauwwarm kraanwater + desinfecteer in dit geval wel met alcohol 70%
* ontsmet de wondranden wel vóór het hechten of plakken

bij het niet sluiten van de wond: wond afdekken met een zalfgaas
* ontraad het gebruik van jodium of honinggazen

64
Q

Traumatische wonden en bijtwonden

Medicamenteuze adviezen: tetanusprofylaxe?

A

tetanusprofylaxe bij traumatische wonden als
* wond in aanraking gekomen met straatvuil, aarde of mest
* én als pt niet/onvolledig is gevaccineerd tgn tetanus OF als verminderde afweer

tetanusprofylaxe bij bijtwonden bij
* dierenbeet
* én als pt niet/onvolledig gevaccineerd tgn tetanus OF als verminderde afweer

65
Q

Traumatische wonden en bijtwonden

Medicamenteuze adviezen: AB?

A

AB bij traumatische wonde?
=> profylaxe
* Overweeg bij pt met verminderde afweer preventief flucloxacilline 4dd 500mg ged 7d (kind: 40 mg/kg/dag in 3 giften, max 1,5g/d)
* penicillineovergevoeligheid / zws / lactatie: claritromycine (2dd 500mg)

=> wondinfectie
* Bij wondinfecties die gepaard gaan MET alg ziekteverschijnselen of cellulitis of bij risicogroepen( zonder alg ziekteverschijnselen): PO flucloxacilline 4dd 500mg ged 10d
* indien ZONDER tekenen van cellulitis of alg ziekteversch bij immuuncompetente pt: volstaat zorgvuldig wondtoilet (korsten los weken, spoelen met lauwwarm water, evt hechtingen verwijderen indien deze op spanning staan dr infectie, afdekken met zalfgaas, absorberende wondbedekker bij exsudaat)

AB bij bijtwonde?
amoxicilline-clavulaanzuur PO 500mg 3dd ged 5d (profylaxe) of 7d (infectie) (kind: 30-40 mg/kg per dag in 3 giften)
[peni-allergie: zie bapcoc]
=> bijtwondinfectie: altijd beh met AB
=> profylaxe indien:
* mensen- of kattenbeet
* bijtwonden aan hand/pols, been/voet, genitaliën of gelaat
* diepe prikbeten en kneusbijtwonden
* pt uit risicogroep: immunogecompromitteerde pt, verhoogd risico op endocarditis of op infectie van gewrichtsprothese
* indien wonde direct gehecht w

66
Q

Traumatische wonden en bijtwonden

Verhoogd risico op gecompliceerd beloop door een verminderde afweer?

A

verminderde afweer -> oa:
* onbehandelde hiv-infectie,
* VG transplantatie (orgaan/stamcel/beenmerg),
* (hematologische) maligniteit,
* asplenie,
* multiple sclerose,
* medicatie (immunosuppressiva, (soms tot 1j na gebruik van) cytostatica)

67
Q

Traumatische wonden en bijtwonden

Verhoogd risico op endocarditis?

A
  • VG endocarditis,
  • hartklepprothesen
  • aangeboren hartklepafwijkingen
68
Q

Traumatische wonden en bijtwonden

Verhoogd risico op infectie van een gewrichtsprothese?

A

gewrichtsprothese < 2 jaar oud
/
gewrichtsprothese > 2 jaar in combinatie met
* VG geïnfecteerde prothese
* reumatische gewrichtsaandoening
* hemofilie

69
Q

Traumatische wonden en bijtwonden

aanbevolen termijn van verwijderen niet-resorbeerbare hechtingen

A

gelaat: 5d
behaarde hoofdhuid: 7d
/
armen / tenen: 7d
handen: 10d
romp / benen / voeten: 14d

70
Q

Scabiës

medicamenteuze behandeling schurft

A

voorkeur = lokale behandeling
* 1e keus: permetrine crème (doodt zowel de schurftmijt als de eitjes)
* 2e keus: benzylbenzoaat (doodt mijt, maar niet eitjes) (1e keus bij lft ≤ 2m!)

=> 1e behandeling
* permetrine 5% crème 1x (> 12j: tot 30g, 6-12j: tot 15g, 2m-6j: tot 7,5g)
* Was 8-12u na het (’s avonds) insmeren het lichaam goed met water en zeep
* opm: indien benzylbenzoaat smeersel 25%: na insmeren middel 24u laten inwerken + smeer daarna nogmaals in zonder tussendoor te wassen -> was 24u hierna het hele lichaam goed met water en zeep

=> én 2e behandeling na 7d

Behandel alleen op indicatie met oraal ivermectine (tegenwoordig kan je het al sneller geven blijkbaar)
* I: falen lokale beh, onoverkomelijke praktische bezwaren / therapietrouw niet te verwachten, allergie/CI permetrine en benzylbenzoaat,…)
* enkel vanaf gewicht van 4kg
* tss 4 en 13kg praktische bezwaren, gezien op de markt enkel tabletten van 3mg
* 0,2 mg/kg in 1 gift (geen voedsel binnen 2u vóór en 2u na inname)
* herhaal behandeling na 7d

opmerkingen:
* Behandel seksuele partners / huisgenoten / nauwe contacten (> 15min huid-huidcontact) ook tweemalig, ongeacht of klachten
* lft > 12j: óók gezicht, nek, hoofdhuid en oren insmeren (kinderen en ouderen ku vaker gegeneraliseerde scabiës h, meeste volw slechte de (interdigitale) huidplooien)
* PO en lokale beh met permetrine = even effectief, bij lokale beh zijn de klachten soms eerder verbeterd
* zwangerschap en lactatie (enkel behandelen op strikte indicatie): zie NHG

71
Q

Scabiës

niet-medicamenteuze adviezen

A

belang van juiste uitvoering vd niet-medicamenteuze adviezen (naast de medicamenteuze behandeling)
=> goede hygiëne en wasvoorschriften
* kleding/beddengoed die 72u voorafgaand aan en tijdens behandeling gebruikt zijn: min 10min wassen bij min 60°
* minder goed wasbaar textiel (vb knuffeldier) 72u in gesloten plastic zak op kamertemp bewaren

72
Q

Scabiës

jeuk na behandeling?

A

jeuk kan ih begin vd beh toenemen doordat mijten uiteenvallen (kan allergische reactie verergeren)

Persisterende of verergerende jeuk kan zeker nog 14d na beh optreden
* hoeft in die periode dus niet beschouwd te w als falen v therapie
* behandeling is succesvol als er geen nieuwe huidafwijkingen meer ontstaan

73
Q

Scabiës

meldingsplicht?

A

Voor een solitair geval van scabiës bestaat geen meldingsplicht.

Scabiës in zorginstellingen moet worden gemeld bij de afdeling Infectieziektebestrijding van de GGD.

74
Q

Scabiës

diagnose obv?

A

De diagnose w aannemelijk gemaakt door de anamnese en door de bevindingen bij lichamelijk en/of aanvullend onderzoek (bv bij zws, BV, pt in instelling).
* Het aantonen van een scabiësmijt onder de microscoop is bewijzend voor de diagnose.
* Onder dermatoscoop zijn grotere mijtens soms te zien als zwarte driehoekjes

75
Q

Dermatitis perioralis

oorzaak

A

onbekend
* lokale CS en cosmetica ku de aandoening uitlokken

76
Q

Dermatitis perioralis

beleid

A
  • aantal weken niets smeren
  • na wegnemen van uitlokkende factoren verdwijnt de aandoening meestal vanzelf (soms na aanvankelijke verergering vd sympt = reboundklachten)
  • Geef alleen bij ernstige reboundklachten 2dd hydrocortisonacetaat 1% crème, ged max 2w
  • Overweeg alleen bij ernstige ontstekingsverschijnselen (vergrote kans op littekenvorming): oraal doxycycline 1dd 100mg ged 4-8w (1e dag 2 tabletten)
77
Q

Dermatitis perioralis

Klinisch beeld

A

symmetrische roodheid en groepsgewijs voorkomende kleine (1-3 mm) erythemateuze papels rond de mond.
* zoom van enkele millimeters rond het lippenrood blijft gespaard
* Soms is enige schilfering aanwezig.
* De aandoening kan, vooral bij kinderen, ook voorkomen rond de neus, de ogen, op het voorhoofd en op de kin.
* Bij ernstigere ontstekingsverschijnselen zijn er vesikels of pustels.

Patiënten kunnen klagen over branderigheid, een strak gevoel en soms jeuk.
* De huid is vaak droog -> en zeep of cosmetica ku dan een schrijnend gevoel geven

78
Q

Dermatitis perioralis

beloop

A

Dermatitis perioralis verdwijnt vanzelf na het wegnemen van uitlokkende externe factoren
=> De meeste patiënten zijn dan binnen 3 maanden genezen
=> De aandoening kan echter erg lang aanwezig blijven met fluctuaties en recidieven.

Enkele dagen na het stoppen van lokale corticosteroïden verergeren de klachten dikwijls.
* Deze reboundklachten zijn voor de patiënt vaak reden om het gebruik van corticosteroïden te hervatten, waarna meestal de klachten aanvankelijk snel verminderen. Vaak beseft de patiënt niet dat het corticosteroïdengebruik het probleem juist in stand houdt.
* De kans op heftige reboundklachten is groter naarmate het corticosteroïd sterker en het gebruik langduriger is.
* Reboundklachten kunnen ook optreden na het stoppen van cosmeticagebruik.

Reboundklachten doven bij de meeste patiënten binnen 2w vanzelf uit

Bij zeer ernstige vormen van dermatitis perioralis kan littekenvorming optreden.

79
Q

Dermatitis perioralis

Doxycycline is gecontra-indiceerd bij

A

tijdens zwangerschap
bij borstvoeding

bij leeftijd ≤ 8 jaar

bij allergie

bij ernstige lever- of nierfunctiestoornissen.

80
Q

Hidradenitis suppurativa

verloop

A

chronische recidiverende aandoening
* wisselt qua beloop en ernst vd klachten
* leidt tot verminderde kwaliteit van leven

gemiddelde duur vd actieve ziekteperiode = 20 jaar
* waarna de aandoening in milde vorm k blijven bestaan

Na 1e abces treedt binnen 3m vrijwel altijd een recidief op

81
Q

Hidradenitis suppurativa

Na incisie en drainage van een abces volgt er altijd een recidief; dit is dus geen curatieve behandeling.

A

klopt
* Bij een abces: incisie en drainage aangewezen => tijdelijk verlichting, maar zal het vaak recidiverende beloop van hidradenitis doorgaans niet beïnvloeden.
* Verwijzing na 1e abces is geïndiceerd, aangezien er na een 1e abces altijd een recidief volgt.

82
Q

Hidradenitis suppurativa

Overweeg om bij een milde hidradenitis te starten met een medicamenteus stappenplan naast niet-medicamenteuze adviezen.
=> welke?

A

Niet-medicamenteuze adviezen
* hygiëneadviezen (handen wassen met zeep en goed drogen, nagels knippen).
* Vermijd strakzittende, schurende kleding.
* optimaal gewicht, rookstop

Medicamenteuze behandeling
=> Langdurige beh met combi van middelen = kern vd beh (Controle effect na 3m)
° pijstilling

° stappenplan:
* clindamycine 1% lotion 2dd lokaal ged 3m
* indien stap 1 onvoldoende effect: tetracycline 4dd 250mg PO ged 2-3m

° mogelijk gunstig effect van OAC

° bij bijkomende bact huidinfectie: amoxiclav 3dd 500/125mg ged 5-7d

Verwijs laagdrempelig door nr dermatoloog

83
Q

Hidradenitis suppurativa

Verwijzing voor brede behandeling door de dermatoloog is vrijwel altijd geïndiceerd.

A

klopt

84
Q

Hidradenitis suppurativa

epidemiologie

A

bij ca. 1% vd populatie (% mogelijk hoger, omdat de aandoening soms niet w herkend)

3x vaker bij vrouwen dan mannen

openbaart zich meestal in de periode vanaf de puberteit tot het 40e levensjaar

85
Q

Hidradenitis suppurativa

= acne inversa/ectopica

-> klinisch beeld?

A

Haartalgklieren raken verstopt, waarna er (micro)cysten ontstaan.
* Deze cysten kunnen ruptureren + ontstekingsreactie veroorzaken.
* Hierna vormen zich fistels -> die geïnfecteerd ku raken en voor littekenvorming zorgen.

Huidkweken
* leveren meestal huidflora op
* of zijn steriel.

voorkeurslocaties:
* bij zowel mannen als vrouwen: oksels en liezen
* Bij vrouwen: ook onder of tussen borsten + rondom anus of billen
* bij mannen: achter oor + in nek

86
Q

Hidradenitis suppurativa

RF

A

RF:
* sterkste RF (x6) = roken
* Bij 1/3 sprake van dominante overerving
* obesitas
* vrouwelijk geslacht

Hidradenitis lijkt geassocieerd met
* dyslipidemie
* DM
* metabool syndroom.

factoren die klachten ku verergeren:
* transpiratie
* stress
* strakzittende kleding

87
Q

Hidradenitis suppurativa

Stel de diagnose hidradenitis suppurativa obv de volgende 3 kenmerken:

A
  • ontsteking(en) in oksels, liezen en de anogenitale regio
  • chronisch beloop met remissies en exacerbaties
  • typische huidafwijkingen, zoals noduli, comedonen, infecties, abcessen, fistels en littekenweefsel
88
Q

Hidradenitis suppurativa

wnr verwijzen?

A
  • mild stadium I-hidradenitis + onvoldoende effect vd beh => dermatoloog (combinatiebeh met oa resorcinol, TNF-alfaremmers met evt chirurgische beh of lasertherapie)
  • (matig) ernstig stadium I-, stadium II- of stadium III hidradenitis => dermatoloog
  • abces (na evt incisie en drainage) en vermoeden van hidradenitis => voor verdere beh nr dermatoloog (aangezien altijd recidief < 3m)
89
Q

Hidradenitis suppurativa

classificatie

A

classificatie obv erst en recidieven (stadiëring volgens Hurley)
* stadium I: abces(sen) zonder fistel- of littekenvorming (mild: ≤ 2 huidgebieden met < 5 abcessen) (matig en ernstig: > 2 huidgebieden met ≥ 5 abcessen)
* stadium II: recidiverende abces(sen) met fistel- of littekenvorming omgeven dr normale huid
* stadium III: (bijna) aaneengesloten laesies, of meerdere onderling verbonden fistels en abcesholten zonder normale huid ertussen

90
Q

Hordeolum en chalazion

hordeolum beloop

A

verdwijnt meestal spontaan binnen 2w
* pijnklachten verdwijnen dan snel en het ooglid geneest binnen enkele dagen
* Soms blijft een hordeolum langer ontstoken of ontwikkelt zich een chalazion.
* Preseptale cellulitis is zeldzaam, cellulitis orbitae zeer zeldzaam.

opm:
* Afwachten van spontane ontlasting vh hordeolum h de voorkeur
* overweeg een zichtbaar puskopje of abcesje te puncteren

91
Q

Hordeolum en chalazion

chalazion beloop

A

bij ongv 50% vd pt’en verdwijnt het na enkele maanden tot 1 jaar
* Soms barst chalazion open, meestal naar buiten
* Complicaties = zz
* chalazion ih bovenste ooglid kan op de cornea drukken -> en zo tot astigmatisme leiden of tot klachten bij contactlensdragers
* Soms geven grotere chalazia gezichtsveldbeperking.

opm:
* afwachtend beleid w geadviseerd
* Injecteer triamcinolonacetonide om een chalazion te verwijderen, of kies voor incisie met curettage.

92
Q

Hordeolum en chalazion

Hordeolum (‘strontje’) =

A

Acute, etterige ontsteking van een kliertje van het ooglid.
* Hordeolum internum = Hordeolum aan de binnenzijde vh ooglid (kliertje van Meibom).
* Hordeolum externum = Hordeolum aan de buitenzijde vh ooglid (talgkliertje van Zeiss of zweetkliertje van Moll)

93
Q

Hordeolum en chalazion

Chalazion (‘hagelkorreltje’) =

A

Ontstekingsgranuloom in het kliertje van Meibom.

94
Q

Hordeolum en chalazion

Hordeolum internum: klinisch beeld

A

vaak een pijnlijke acute diffuse rode zwelling vh ooglid -> waarna de ontstekingsverschijnselen zich op één plaats concentreren
* zwelling kan zo fors zijn dat het oog niet te openen is (vnl bij laterale lokalisatie)
* uit zwelling kan abces ontwikkelen
* ook minder heftige presentatie mogelijk zoals: pijnlijke papel in het ooglid (onder ooglid afgegrensde zwelling -> die bij omklappen vh ooglid geel doorschijnt)

95
Q

Hordeolum en chalazion

Hordeolum externum: klinisch beeld

A

ivm hordeolum internum:
* klachten vaak minder heftig + duren korter
* zwelling is vaker circumscript + dicht onder de ooglidrand gelegen
* vaker puskopje tss de haren vd wimpers

96
Q

Hordeolum en chalazion

verklaring voor verschil in presentatie tss hordeolum internum en externum

A

kliertjes van Meibom liggen dieper onder de ooglidrand aan de conjunctivale kant en hebben een uitvoergang aan de binnenkant van het ooglid,

terwijl de kliertjes van Zeiss en Moll uitmonden in de haarfollikel, dichter onder de ooglidrand liggen en hun uitvoergangen aan de buitenkant van het ooglid hebben.

97
Q

Hordeolum en chalazion

Chalazion klinisch beeld

A

pijnloos, hard knobbeltje zonder ontstekingsverschijnselen aan de binnenzijde van het ooglid (meestal het bovenste ooglid)
* hier bevinden zich de kliertjes van Meibom.
* Het knobbeltje ontwikkelt zich in de loop van weken tot maanden
* Bij omklappen van het ooglid schijnt het knobbeltje op enige afstand van de ooglidrand soms grijs door; de bovenliggende huid ziet er normaal uit en is over de zwelling verschuifbaar.
* Bij palpatie is een vaste, ronde zwelling van enkele millimeters voelbaar.
* Een chalazion kan een cosmetisch probleem vormen, maar geeft zelden mechanische klachten.

98
Q

Hordeolum en chalazion

Hordeolum: etiologie

A
  • ontstaat door een bacteriële ontsteking van ooglidkliertjes => vaak is S. aureus de verwekker
  • Een hordeolum internum kan ook ontstaan door ontsteking van een chalazion.
99
Q

Hordeolum en chalazion

Hordeolum: uitbreidende infectie -> welk beeld mogelijk?

A

De infectie breidt zich soms uit tot buiten het ontstoken kliertje => in de dieperliggende huidlagen ontstaat dan een preseptale of periorbitale cellulitis

//

Als de infectie door het septum orbitae breekt, dat gelegen is achter het ooglid tussen de oogspieren en het oogkasbot, ontstaat een cellulitis orbitae
* zeer zeldzaam
* ontstaat vaker dr uitbreiding van een bijholteontsteking dan vanuit een hordeolum/chalazio

100
Q

Hordeolum en chalazion

Bij cellulitis orbitae zijn, in tegenstelling tot bij preseptale cellulitis, oogklachten aanwezig zoals:

A
  • bewegingsbeperking van het oog
  • visusklachten of dubbelzien
  • exophtalmus
  • pijn
101
Q

Hordeolum en chalazion

cellulitis orbitae: beleid

A

Verwijs bij cellulitis orbitae met spoed

102
Q

Hordeolum en chalazion

Chalazion: etiologie

A

verstopte afvoergang vh kliertje van Meibom
* waar de zich ophopende lipiden een granulomateuze ontstekingsreactie opwekken.
* opm: pt’en met blefaritis en rosacea h mogelijk verhoogde kans op een chalazion

103
Q

Hordeolum en chalazion

diagnose obv

A

klnisch beeld

104
Q

Hordeolum en chalazion

hordeolum beleid

A
  • grote kans dat spontaan verdwijnt
  • geen contactlenzen tot ontsteking verdwenen
  • harde lenzen: extra reiniging alvorens weer te gebruiken
  • zachte lenzen: vervangen en nieuwe reinigingsvloeistof (vanwege risico bact besetting)
  • contact laten opnemen bij: koorts, toenemende klachten, klachten > 2w
  • warme kompressen 4dd 10-15min
  • afwachten van spontane ontlasting
  • evt ontlasting via punctie: alleen bij veel pijn + duidelijk zichtbare puskopje of abcesje (incisie van laesie op ooglidrand = afgeraden -> cave littekenretractie)
  • geen AB bij recent ontstaan hordeolum
  • chlooramfenicolbehandeling zo indicatie => na 14 Co indien geen verbetering
  • verwijzing indien: oog niet te openen + syst verschijnselen // incisie nodig lijkt (bij groot hordeolum of heftig verlopende klachten) + HA onvold bekwaam
105
Q

Hordeolum en chalazion
wat zijn wel indicaties voor AB bij hordeolum? + welk AB?

A

chlooramfenicol
* oogdruppels 0,5% (1-2 druppels iedere 2-3u, niet bij lft < 2j, evt vruchtbaarheidsprobl < boorzuur, geïrriteerd gevoel en bittere smaak in mond)
* of oogzalf 1% (2-4dd 1cm binnenzijde onderste ooglid, zalf geeft wazig zicht, geen boorzuur)
* max 14d

=> indicaties:
* ontstekingsverschijnselen > 2w aanwezig
* én veel klachten
* én geen genezingstendens

106
Q

Hordeolum en chalazion

Contra-indicaties voor chlooramfenicol:

A

stoornissen in de hematopoëse

familiaire voorgeschiedenis van geneesmiddelgeïnduceerde beenmergdepressie.

=> Geef bij contra-indicaties voor chlooramfenicol fusidinezuurgel 1% als alternatief.

107
Q

Hordeolum en chalazion

Geef bij (huid)cellulitis orale antibiotica (zie NHG-Standaard Bacteriële huidinfecties).

A

klopt

108
Q

Hordeolum en chalazion

chalazion beleid

A
  • doorgaans gunstig beloop, grote kans dat spontaan verdwijnt
  • afwachtend beleid
  • warme kompressen
  • ooglidmassage (in verticale richting, met de bedoeling om de inhoud van het chalazion richting de ooglidrand te masseren)
  • poetsen van de oogleden
  • bij chalazion dat gepaard gt met blefaritis: ooglidhygiëne (2dd; bij ernstige blefaritis 4dd) => wnr blefaritis w behandeld, k een mogelijk volgend chalazion voorkomen w

evt corticosteroïdinjectie (triamcinolonacetonide) of incisie met curettage (kan dr HA, nt wnr ontstoken)
* indien: niet binnen enkele maanden vanzelf verdwijnt // mechan klachten // cosmet bezwaren
* na corticosteroïdinjectie. verdwijnt meestal < 2w (als na 4w nt verdw: evt 2e CS injectie, of incisie met curettage)
* na incisie en curettage: < 2w duidelijk of het verdwenen is

verwijzing naar oogarts bij
* atypisch of recidiverend chalazion
* vermoeden van tumoren vd huid en adnexa vh ooglid (zoals naevus, BCC, hyperkeratose, meibomcarcinoom en talgklieradenoom)
* ingreep geïndiceerd en HA zichzelf onvold bekwaam acht

109
Q

Hordeolum en chalazion

Incisie met curettage heeft niet de voorkeur bij chalazia in de buurt van de traanbuis, omdat door verlittekening functionele beperkingen kunnen ontstaan; corticosteroïdinjectie is dan wel mogelijk.

A

klopt

110
Q

Hordeolum en chalazion

Antistolling is een contra-indicatie voor ingrepen aan het ooglid, omdat hemostase lastig kan zijn:
overweeg anticoagulantia voorafgaand aan de ingreep te staken.

A

klopt

111
Q

Seborroïsch eczeem

klinisch beeld

A

Seborroïsch eczeem = een chronisch-recidiverende aandoening

met roodgelige, schilferende, meestal scherp begrensde erupties,

vooral op plaatsen waar veel talgklieren aanwezig zijn zoals: behaarde hoofd, gezicht (vooral nasolabiale plooi) en sternum.

//

Bij de mildste vorm van seborroïsch eczeem (‘hoofdroos’) is bij volwassenen vaak sprake van:
* droge of vettige, diffuse schilfering vd huid,
* met in wisselende mate jeuk.

Bij jonge kinderen spreekt men ook wel van ‘berg’.
* Deze afwijking treedt in de eerste levensmaanden op
* en verdwijnt meestal vóór de leeftijd van 6-12m

112
Q

Seborroïsch eczeem

prevalentie

A

ca. 3%

(incidentie bij personen met AIDS is hoog: ca 85%)

113
Q

Seborroïsch eczeem

De naam ‘seborrhoe’ betekent eigenlijk vermeerderde talgsecretie, maar in hoeverre dit een pathogene rol speelt bij seborroïsch eczeem is niet duidelijk.

A

klopt

114
Q

Seborroïsch eczeem

etiologie

A

De etiologie is onbekend

Wss speelt de schimmel Pityrosporum ovale (= Malassezia ovalis, bekend als veroorzaker van pityriasis versicolor) een rol.

Daarnaast ku vss factoren invloed h op het beloop vd aandoening:
* een zekere predispositie,
* stress,
* koude,
* droge lucht,
* voeding

115
Q

Seborroïsch eczeem

recidieven na behandeling?

A

Na behandeling treden vaak recidieven op

116
Q

Seborroïsch eczeem

Niet-medicamenteuze adviezen

A
  • vermijden van bekende uitlokkende factoren
  • regelmatig wassen met een indifferente shampoo of zeep
117
Q

Seborroïsch eczeem

De indicaties voor farmacotherapie zijn:

A
  • seborroïsch eczeem op gezicht of romp
  • hoofdroos
  • ‘berg’
118
Q

Seborroïsch eczeem

De behandeling van seborroïsch eczeem is afhankelijk van de lokalisatie en de ernst van de aandoening.

Het lijkt dat effectieve bestrijding van Pityrosporum ovale tot een duidelijker en langer durend behandelingsresultaat leidt dan wanneer alleen de ontstekingsreacties worden onderdrukt.

A

klopt

119
Q

Seborroïsch eczeem

Seborrhoïsch eczeem in het gelaat en op de romp: beleid

A

1e keus: ketoconazolcrème 2% 1dd
* Bij flinke roodheid en jeuk: toevoeging klasse 2 CS-crème ged 2-4w (anti-inflammatoir)

120
Q

Seborroïsch eczeem

hoofdroos: beleid

A

medicamenteuze therapie niet altijd noodzakelijk (vaak cosmetisch probl)

Als beh gewenst: voorkeur = imidazolderivaten: met name ketoconazol-shampoo, 2x/w
* vaak recidieven na staken vd antimycotische therapie

In ernstige gevallen (vnl die met ontstekingscomponent of hinderlijke jeuk): evt zwakker werkende CS-lotion (bv hydrocortisonbutyraat) ged enkele weken 1-2dd toevoegen
* daarna geleidelijk afbouwen

Bij erupties op het behaarde hoofd (of op de romp): kan men behalve deze middelen ook seleensulfide (haren en hoofdhuid nat maken -> 5-10ml suspensie -> hoofdhuid masseren -> 3-5min laten inwerken -> spoelen met water // 2w 2x/w -> 2w 1x/w) gebruiken.

121
Q

Seborroïsch eczeem

berg: beleid

A

dagelijks een milde babyshampoo

dikke plaques: ‘s avonds een vette olie (bv arachidis- of olijfolie) of 10% ureumzalf FNA smeren (om plaques te weken + deze de volgende ochtend voorzichtig te verwijderen, evt mbv detergerende shampoo)

Indien onvold beterschap: 2% ketoconazol aan de shampoo toegevoegen

In hardnekkige gevallen: tijdelijk klasse 1 CS in een lotion mogelijk, bij dikke laesies in een hydrogel.

122
Q

Seborroïsch eczeem

Bij lokaal gebruik van imidazolen kunnen irritatie van de huid (stekend, branderig gevoel), erytheem, jeuk en contactdermatitis optreden.

Contact met de ogen, genitalia en beschadigde huid vermijden.

A

klopt

123
Q

Seborroïsch eczeem

Werking Seleensulfide

A

direct antimicrobieel effect + cytostatisch effect op cellen vd epidermis en het follicullaire epitheel
* productie van keratinocyten neemt af
* de schimmel w met de hoornlaag afgestoten
* het middel w vrijwel niet dr de huid geabsorbeerd

124
Q

Seborroïsch eczeem

Seleensulfide NE

A
  • ruikt onaangenaam
  • vaak lokale irritatie vd huid (stekend, branderig gevoel)
  • haar en hoofdhuid ku sneller vet w
  • bij frequente toepassing kan het haar uitvallen
125
Q

Rosacea

beloop

A

chronische inflammatoire huidaandoening,

die in de regel na het 30e levensjaar optreedt

en met remissies en exacerbaties verloopt

126
Q

Rosacea

kliniek

A

° meestal tss lft 30-50j
vooral bij mensen met licht huidtype

erytheem, teleangiëctasieën, papulopustels
* meestal ih centrale deel vh gelaat
* soms branderig gevoel huid

Bij ongv helft: ook de ogen en oogleden aangedaan
* blefaritis,
* branderige droge ogen,
* hyperemie vd conjunctivae
* zelden oppervlakkige keratitis of episcleritis en iritis

phymateuze veranderingen = zz (M > V)

(DD: zie NHG)

127
Q

Rosacea

pathogenese

A

nog niet volledig opgehelderd

betrokken:
* genetische factoren,
* ontregeld afweersysteem,
* neurovasculaire dysregulatie,
* omgevingsfactoren en
* aanwezigheid van micro-organismen (oa Demodex folliculorum)

128
Q

Rosacea

triggers (flushing en erytheem)

A
  • psychische stress en emoties, koorts, warmte/kou/wind/vochtigheid/zon, inspanning en opvliegers
  • irritantia (zeep, …)
  • oa alcohol, koffie, thee, zuivel, chocolade, gekruid eten
  • oa (systemische) CS, ACE-remmers, calciumantagonisten, nitroglycerine, rifampicine, vancomycine
129
Q

Rosacea

niet-medicamenteuze beh

A
  • zonnebrandcrème (tgn UVA en UVB, factor ≥ 15)
  • hydraterende, niet-vette crème (zoals cetomacrogol- of lanettecrème)
  • evt camouflerende hypoallergene cosmetica (foundation en/of concealer op waterbasis)
  • zeepvrije reinigingsproducten
  • vermijden van alcoholhoudende en waterproof cosmetica en verzorgingsproducten die de huid doen ‘samentrekken’ (zoals gezichtsreiniger met bestanddelen zoals natriumlaurylsulfaat, kamfer, menthol)
  • vermijding van ervaren triggers erytheem (bv zonlicht, warmte (sauna, hete douches), alcohol, sterk gekruid eten)

opm: cave steroid rosacea -> CS afbouwen

130
Q

Rosacea

Medicamenteuze behandeling van rosacea met papels en/of pustels

A

[naast voorlichting en niet-medicamenteuze adviezen]

lokaal:
start metronidazol 2dd (gel 0,75%, creme 1%, goedkoper, velig tijdens zws en lactatie, vb. Rosex) -> continueer bij voldoende resultaat, bij onvold result na 8-12w overwegen over te gaan naar:
* ivermectine 1dd (1% creme, vb Soolantra)
of
* azelaïnezuur 2dd (20% creme): minder ervaring in 1e lijn

=> wnr lokale middelen onvold effectief z: doxycycline PO 1dd 100mg (ged 12-16w)
* CI: zws

131
Q

Rosacea

Medicamenteuze behandeling erytheem en vasculaire verschijnselen

A

overwegen als erytheem met (niet-)medicamenteuze adviezen onvoldoende verbetert: proefbehandeling met brimonidine 1dd (0,3% gel, vb Mirvaso)
* opm: k gecombineerd w met metronidazol, azelaïnezuur of ivermectine
* slechts bij beperkte deel bevredigend resultaat, soms verergering of reboundeffecten
* cutane vasoconstrictie ged enkele uren (vermindert erytheem ongv 12u)
* NE: bleekheid, …
* CI: zws en lactatie, TCA, ..

132
Q

Rosacea

Overweeg een onderhoudsbehandeling met lokale middelen wanneer klachten na het behalen van het gewenste resultaat op korte termijn recidiveren.

A

klopt

133
Q

Rosacea

  • Bij twijfel over de diagnose of onvoldoende effect van de behandeling (refractair): overweeg een (tele)dermatologisch consult. Schrijf eventueel in overleg met de dermatoloog andere antibiotica of isotretinoïne (off-label, 3m) voor of continueer de behandeling indien de dermatoloog deze heeft gestart (mits de HA zich voldoende bekwaam acht).
  • Overweeg verwijzing naar de huidtherapeut of dermatoloog bij hinderlijke klachten van erytheem en/of teleangiëctasieën voor behandeling met laser (vb PDL vaatlaser) of flitslamp (gemiddeld 2 tot 3 behandelingen). Behandeling w niet altijd vergoed; adviseer de pt om zich hierover vooraf te laten informeren bij de zorgverzekeraar.
  • Verwijs bij hinderlijke klachten van rhinophyma naar de dermatoloog, (plastisch) chirurg of KNO-arts voor laserbehandeling en/of (cryo)chirurgie.
  • Verwijs bij oculaire rosacea naar de oogarts of dermatoloog.
A

klopt

134
Q
A