Hoofdstuk 7: Hart en aderen Flashcards
Slagaders
Transporteren bloed onder hoge druk naar lichaamsweefsels (weg van het hart)
Dikke spiermassa om hoge druk van hart te weerstaan
Vertakken zich telkens dus hoe verder van het hart, hoe kleinere diameter
Stijf en enigszins elastisch (uitzetbaar als reactie op hoge druk)
Kransslagaders
Eigen reeks bloedvaten van het hart die de hartspier van bloed voorzien
Vertakken zich van aorta boven halvemaanvormige aortaklep en omcirkelen het oppervlak van het hart en voeden het myocardium
Drie lagen die lumen omringen
- Dunne binnenste laag: endotheel (amper wrijving, bloed kan makkelijk doorstromen)
- Dikke middelste laag: zachte spieren vervlochten met elastisch bindweefsel
- Dikke buitenste laag: ondersteunende laag bindweefsel, beschermt tegen letsel
Arteriolen
Kleinste slagaders met diameter 0,3 mm
Bloeddruk is al gedaald wanneer bloed door arteriolen stroomt → eenvoudigere structuur
Geen buitenste laag bindweefsel en een dunnere gladde spierlaag
Bloedtransport en bloedopslag, helpen bij het reguleren van de hoeveelheid bloed die naar elk capillair stroomt
Precapillaire sfincters/sluitspieren
Toegangspoorten om bloed al dan niet naar haarvaten te laten doorstromen
Vasodilatie
Relaxatie van vasculaire gladde spieren
Vergroot de diameter van arteriolen en verhogen bloedtoevoer naar capillairen
Vasoconstrictie
Contractie van vasculaire gladde spieren
Verkleint diameter van arteriolen en verlaagt bloedtoevoer naar capillairen
Haarvaten
Vertakt zodat het stoffen kan uitwisselen met weefselcellen
Biologische filters die zorgen voor selectieve uitwisseling van stoffen met interstitiële vloeistof
Capillaire bedden: uitgebreide netwerken van haarvaten (bloed ongeacht waar je je snijdt)
Capillaire wanden bestaan uit enkele laag plaveiselepitheelcellen
Aders
Slaan bloed op en sturen het terug naar het hart
Bloedvolumereservoir voor hele cardiovasculaire systeem
Drie mechanismen die helpen bij het terugkeren van bloed naar het hart
- Samentrekking van skeletspieren
- Eénrichtingskleppen laten enkel éénrichtingsbloedstroom toe
- De druk die gepaard gaat met ademhaling duwt het bloed naar het hart
Lymfesysteem
Bevat geen plasma-eiwitten of rode bloedcellen
Handhaven juiste hoeveelheid bloed absorbeert overtollig interstitiële vloeistof
Haarvaten pikken te grote voorwerpen op en transporteert naar bloed
Immuunafweer
Pericardium
Taai, vezelachtig zakje dat hart nauw omgeeft
Bescherming, verankert hart aan omliggende structuren en voorkomt overvulling met bloed
Pericardiale holte
Ruimte tussen hartzakje en hart
Bevat film van smerende vloeistof die wrijving vermindert en ervoor zorgt dat hart en hartzakje soepel langs elkaar glijden
Drie lagen van het hart
Epicardium
Myocardium
Endocardium
Epicardium
Dunne laag epitheel- en bindweefsel
Myocardium
Dikke laag bestaande uit hartspier
Laag die samentrekt telkens het hart klopt
Endocardium
Dunne endotheliale laag rustend op bindweefsel
Loopt door met endotheel
Volledig bekleedt met bloedvaten
Atrium
Linker en rechter kamers van het hart
Ventrikels
Twee meer gespierde kamers aan de onderkant van het hart
Linkerventrikel is het meest gespierde omdat het het meeste werk doet en het druk moet genereren die hoger is dan de bloeddruk in de aorta
Septum
Gespierde scheidingswand die linker- en rechterkant van het hart scheidt
Atriocentriculaire kleppen
Voorkomen dat bloed terugstroomt in het atrium wanneer de ventrikels samentrekken
Tricuspidalisklep
Rechter atrioventriculaire klep
Heeft drie kleppen
Biscupidalis- of mitralisklep
Linker atrioventriculaire klep
Heeft twee kleppen
Chordinae tendineae
Strengen bindweefsel die de kleppen ondersteunen
Semilunaire kleppen
Voorkomen dat hoofdslagaders terugstromen naar ventrikels en het hart verlaten wanneer het ontspant
Drie stappen van de cardiale cyclus
- Atriale systolte
- Ventriculaire systolte
- Diastole
Atriale systolte
Hart is al bijna gevuld met bloed
Contractie begint met atria die beiden samentrekken waardoor bloeddruk stijgt en de twee ventrikels volledig vullen
Stopt tijdelijk de instroom uit aderen
(AV kleppen sluiten = ‘lub’)
Ventriculaire systolte
Beide atria trekken tegelijk samen
Ventriculaire druk zorgt dat AV kleppen sluiten
Atria ontspannen en vullen zich weer
Druk in ventrikels blijft stijgen tot deze groter is dan druk in slagaders
HM kleppen openen
Diastole
Atria en ventrikels ontspannen
Druk in ventrikels daalt
Bij ventriculaire druk onder arteriële druk sluiten HM kleppen
Bij ventriculaire druk onder bloeddruk openen AV kleppen
(HM sluiten = ‘dub’)
Hartgeleidingssysteem
Groep gespecialiseerde hartspiercellen die elektrische impulsen door het hart initiëren en distribueren → stimuleren hartspier om samen te trekken in ordelijke volgorde
Vier structuren van het hartgeleidingssysteem
Sinoatriale knoop
Atrioventriculaire knoop
Atrioventriculaire bundel
Purkinje-vezels
Sinoatriale knoop
Kleine massa hartspiercellen die zonder stimulatie signalen initiëren
Ook wel ‘cardiac pacemaker’ genoemd omdat het de hartslag initieert
Kan beïnvloed worden door hersenen om sneller of trager te gaan
Atrioventriculaire knoop
Gelegen tussen atria en ventrikels
Vertragen de snelheid van spiervezels wat de atria tijd geeft om samen te trekken en bloed naar ventrikels te sturen
Atrioventriculaire bundel
Groep geleidende vezels in septum tussen de ventrikels
Komen uit in de Purkinje-vezels
Purkinje-vezels
Transporteren impuls naar cellen in myocard
Elektrocardiogram (EKG)
Registreert elektrische impulsen in hartgeleidingssysteem
P-golf, QRS-complex en T-golf
P-golf
Elektrische impuls die door atria loopt waardoor atriumsystole ontstaat
QRS-complex
Verspreiding van de elektrische impuls lang het septum en rond de twee ventrikels in de Purkinje-vezels
T-golf
Elektrische activiteit in ventrikels eindigt en ventriculaire spiercellen rusten uit
Aritmie
Een afwijking van het ritme of de snelheid van de hartslag
Bloeddruk
De kracht die het bloed uitoefent op de wand van een bloedvat als gevolg van de pompwerking van het hart (niet in alle bloedvaten hetzelfde)
Gemeten met een sfygmomanometer
Systolische druk
De hoogste druk van de cyclus
Tijdens ventriculaire systole
Liefst minder dan 120 mm Hg
Diastolische druk
De laagste druk van de cyclus
Tijdens ventriculaire diastole
Liefst minder dan 80 mm Hg
Hypertensie
Te hoge bloeddruk
Risicofactor voor hart- en vaatziekten
Systolisch >140 mm Hg en diastolisch >90 mm Hg
Geïsoleerde systolische hypertensie
De systolische druk bevindt zich boven het normale niveau, terwijl de diastolische druk normaal blijft
Systolisch >160 mm Hg en diastolisch <90 mm Hg
Baroreceptoren
Reguleren de arteriële bloeddruk via een negatief feedbacksysteem
Werking baroreceptoren (6 stappen)
- Stijging van bloeddruk rekt ingebouwde baroreceptoren passief uit
- Baroreceptoren worden geïnnerveerd door sensorische neuronen die met hoge snelheid vuren wanneer baroreceptoren worden uitgerekt
- Neuronsignalen reizen naar cardiovasculair center, cardiovasculair systeem interpreteert toegenomen sensorische neuron activiteit afkomstig van baroreceptoren als te hoge arteriële druk
- Reageert door normale snelheid van zenuwstimulatie van hart en bloedvaten te veranderen
- Effect op hart is een lagere hartslag en contractiekracht, waardoor hartminuutvolume afneemt
- Effect op bloedvaten is verminderen van vasculaire weerstand, wat leidt tot verhoogde bloedstroom door de bloedvaten
Atherosclerose
Verharding van bloedvaten
Meestal door afzetting tegen de wand
Spataderen
Aderen moeten bloed terugvoeren naar het hart tegen de zwaartekracht in
Aneurismen
Defect in de arteriële wand
Ruptuur kan snel fataan zijn
Angina
Gevoel van pijn en beklemming op de borst
Vernauwde kransslagaders
Meestal tijdelijk
Hartaanval
Deel van hart krijgt onvoldoende bloeddoorstroming
Plotselinge dood van een deel van het myocardium
Permanente schade aan hartweefsel
Hartfalen
Beschadiging waardoor de hartspier zwakker wordt en dus minder efficiënt
Congestieve hartfalen
Door hoge capillaire bloeddruk meer vocht dan normaal uit haarvaten in interstitiële ruimte gefilterd waardoor vochtcongestie ontstaat
Embolie
Plotselinge verstopping van een bloedvat door materiaal dat in de bloedbaan zweeft
Hartinfarct
Schade aan deel van hersenen veroorzaakt door een onderbreking in bloedtoevoer
Oorzaken: embolie die hersenbloedvat blokkeert of breuk van hersenslagader