Hoofdstuk 4: Het skeletstelsel Flashcards
Drie types bindweefsel
Botten
Ligamenten
Kraakbeen
Drie soorten bindweefsel
Fibreus/vezel kraakbeen
Hyalien kraakbeen
Elastisch kraakbeen
Fibreus/vezel kraakbeen
Bestaat voornamelijk uit collageenvezels
Gerangschikt in dikke bundels
Goed bestand tegen zowel druk als spanning
Hyalien kraakbeen
Bestaat voornamelijk uit collageenvezels
Worden later botten
Uiteinden van volwassen botten in gewrichten
Elastisch kraakbeen
Bestaat voornamelijk uit elastische vezels
Heel flexibel
Botten
Grootste deel botmassa bestaat uit niet-levende extracellulaire kristallen van calciummineralen die botten hun harde, stijve uiterlijk en gevoel geven
Levend weefsel dat verschillende soorten levende cellen bevat die betrokken zijn bij botvorming en -hermodellering, plus zenuwen en bloedvaten
Ondersteuning, bescherming, beweging, vormen bloedcellen, opslag mineralen
Vier cellen die betrokken zijn in het ontwikkelen en onderhouden van beenderen
Chondroblasten
Osteoblasten
Osteocyten
Osteoclasten
Chondroblasten
Kraakbeenvormende cellen die een model van het toekomstig bot vormen
Sterven na 2 à 3 maand af, waarbij ruimte vrijgemaakt wordt voor aderen
Osteoblasten
Jonge botvormende cellen die ervoor zorgen dat een harde extracellulaire matrix van bot ontwikkelt
Osteocyten
Mature botcellen die de structuur van bot behouden
Bestanddeel compact been
Ontvangen nutriënten die via aderen verspreid worden
Osteoclasten
Botoplossende cellen: breekt bot af waardoor harde calciumfosfaatkristallen vrijkomen
1/3 van alle botcellen
Belangrijk voor remodelling en herstel van botten
Twee hormonen die de botcellen reguleren
Bijschildklierhormoon (PTH)
Calcitonine
Bijschildklierhormoon (PHT)
PTH-secretie neemt toe wanneer bloedspiegels van Ca+ dalen
Stimuleert osteoclasten om meer botoplossende enzymen af te scheiden
Calcitonine
Secretie van calcitonine neemt toe wanneer de bloedspiegels van Ca+ te hoog zijn
Stimuleert osteoblasten om calcium en fosfaat toe te voegen aan botten
Opbouw bot
Lang bot bestaat uit cilindrische schacht (diafyse), aan elke uiteinde een vergrote knop (epifyse)
Dicht compact bot vormt de schacht en bedekt elk uiteinde, en minder dicht sponsachtig bot (opgebouwd uit trabeculae) vult de binnenste regionen van de epifysen
Geel beenmerg
Zit in centrale holte diafyse
Vet dat gebruikt kan worden voor energie
Rood beenmerg
Productie door stamcellen
Produceren rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes
Periosteum
Dikke laag bindweefsel dat het buitenoppervlak van het bot bedekt
Bevat gespecialiseerde botvormende cellen
Osteonen
Extracellulaire afzettingen van calciumfosfaat die levende cellen omsluiten en omringen
Gerangschikt in ringen in cilindrische structuren
Lacunae
Holle kamers waarin osteocyten gevangen raken als botten zich verder ontwikkelen
Canaliculi
Dunne kanalen die ervoor zorgen dat osteocyten met elkaar in contact blijven
Vijf stappen reparatie bot
- Na fractuur bloeden bloedvaten die bot voeden, waardoor massa gestold bloed ontstaat (hematoom)
- Reparatieproces begint binnen enkele dagen terwijl fibroblasten naar het gebied migreren; sommige fibroblasten worden chondroblasten en produceren vezelkraakbeenbinding (callus) tussen twee gebroken uiteinden van bot
- Osteoclasten verwijderen dode fragmenten van oorspronkelijke bot en bloedcellen van hematoom
- Osteoblasten zetten osteoïdmatrix af en moedigen kristallisatie van calciumfosfaatmineralen aan, waardoor callus in bot wordt omgezet
- De tijdelijke verbinding wordt weer dicht en hard
Vier types botten
Lange botten
Korte botten
Platte botten
Onregelmatige botten
Twee delen van het skelet
Axiaal skelet: middenlijn van het lichaam (schedel, borstbeen, ribben, wervelkolom)
Appendiculair skelet: botten van aanhangsels en hun hechtingsstructuren (borstgordel, armen, bekkengordel, benen)
Schedelbeenderen
Platte botten in de schedel die hersenen omsluiten en beschermen
- Voorhoofdsbeen omvat het voorhoofd en de bovenste randen van de oogkassen
- Twee pariëtale botten aan de voorkant van de schedel
- Twee temporale botten
- Wigvormig bot tussen voorhoofdsbeen en slaapbeenderen
- Zeefbeen draagt bij aan oogkassen en helpt neus te ondersteunen
Vijf anatomische regio’s wervelkolom
7 Cervicale wervels
12 Thoracale wervels
5 Lumbale wervels
5 Samengesmolten sacrale wervels
4 Coccygeale wervels
Articulaties
Twee hechtingspunten tussen wervels
Tussenwervelschijven
Zacht, gelatineachtig midden en harde buitenkant van fibrokraakbeen
Fungeren als schokdempers en beschermen delicate weefsels
Ribben
Twaalf paar ribben
Enkel eerste zeven paar zijn vastgehecht aan borstbeen
Ribben 8-10 hechten zich met kraakbeen aan zevende rib
Ribben 11-12 zijn zwevende ribben
Borstgordel
Ondersteunende frame voor bovenste ledematen
Bestaat uit twee sleutelbeenderen en schouderbladeren
Bekkengordel
Ondersteunen gewicht van bovenlichaam tegen zwaartekracht in, organen in bekkenholte beschermen, bevestigingsplaats voor de benen
Bestaat uit twee coxale botten, het heiligbeen en het stuitbeen van de wervelkolom
Drie soorten gewrichten
Vezelig/fibreus gewricht
Kraakbeengewricht
Synoviaalgewricht
Vezelig/fibreus gewricht
Onbeweeglijk
Fontanellen: zorgt ervoor dat hersenen kunnen groeien en wordt nadien steeds harder (belangrijk bij geboorte en kindertijd)
Bv. gewrichten tussen platte botten van schedel
Kraakbeengewricht
Enigzins beweeglijk dus ook flexibel
Bv. gewrichten tussen aangrenzende wervels
Synoviaalgewricht
Beweeglijk
Botten gescheiden door met vloeistof gevulde holte
Bv. knie en elleboog
Gewrichtskapsel
Synoviale membraan en het omliggende hyaliene kraakbeen
Twee soorten synoviale gewrichten
Scharniergewrichten: één soort beweging (bv. knie en elleboog)
Kogelgewrichten: meerdere bewegingen (bv. duim)
Verstuikingen
Uitgerekte of gescheurde ligamenten
Geneest langzaam want weinig cellen en slechte bloedtoevoer in ligamenten
Bursitis en tendinitis
Ontsteking van de slijmbeurzen of pezen
Geneest traag omdat slijmbeurzen niet goed voorzien zijn van bloedvaten
Artritis
Ontsteking van de gewrichten
Artrose
Kraakbeen dat de uiteinden van de botten bedekt, verslijt
Osteoporose
Veroorzaakt door overmatig botverlies, wat leidt tot makkelijk te breken botten
Oorzaak: onbalans tussen snelheid botafbraak en vorming nieuw bot
Medicijnen: bisfosfonaten werken door botresorberende functie van osteoclasten te remmen