Hoofdstuk 12: Het urinewegstelsel Flashcards
Het urinewegstelsel bestaat uit
Nieren
Urineleiders
Blaas
Urethra (urinebuis)
Urine
Bestaat voornamelijk uit water en opgeloste stoffen (ionen, medicijnen, vitaminen, toxische stoffen en kleine afvalmolecules uit overal in het lichaam)
Nieren
Produceren urine
Houden homeostase in stand: waterinname = waterproductie
Reguleren stikstofhoudende afvalstoffen en andere oplossingen (ammoniak ontgiften)
Nierpiramiden
binnenste piramidevormige zones van dicht weefsel die de medulla vormen
Nierbekken
Holle ruimte in midden van nier waar urine zich verzamelt na vorming
Nefronen
Lange, dunne, buisvormige structuren die gemeenschappelijke laatste deel (verzamelkanaal) hebben waardoor urine naar nierbekken wordt afgeleverd
Opbouw nefron
Kopje weefsel waarvan één kant naar binnen is geduwd (glomerulaire capsule of capsule van Bowman), deze omringt en omsluit een netwerk van haarvaten (glomerulus) die deel uitmaakt van bloedtoevoer naar nefron
Urineleiders
Gespierde buis die urine naar blaas transporteert door peristaltische golven van samentrekking van gladde spieren
Het nierbekken van elke nier loopt door in een urineleider
Urineblaas
Slaat urine op
Bestaat uit drie lagen glad spierweefsel, binnenkant bekleed met epitheelcellen
Doorgaans gemiddeld 600-1000 ml urine (minder bij vrouwen want wordt samengedrukt door baarmoeder)
Urinebuis (urethra)
Transporteert urine uit het lichaam
Verhindert dat urine lichaam vroegtijdig verlaat door interne en externe urethrale sluitspier
20 cm bij mannen en 4,5 cm bij vrouwen
Vanaf glomerulaire capsule gaat tubulus verder als lange, dunne buis met vier gebieden:
Proximale tubulus
Lus van Henle
Distale tubulus
Verzamelkanaal
Proximale tubulus
Begint bij glomerulaire capsule in cortex en eindigt bij medulla (reabsorbeert 65-70% van het water)
Lus van Henle
Strekt zich uit tot medulla als dalende deel en loopt dan weer omhoog als stijgend deel (reabsorbeert 25% van het water)
Distale tubulus
Glomerulaire capsule is gepasseerd
Verzamelkanaal
Distale tubuli van duizend nefronen komen samen en vormen verzamelkanaal dat zich uitstrekt van cortex via medulla tot nierbekken
Afferente arteriolen
Komt glomerulair capsule binnen en deelt zich meerdere keren om netwerk van haarvaten te vormen dat de glomerulus vormen → waar plasmavloeistof en opgeloste stoffen uit het bloed gefilterd worden
Efferente arteriolen
Glomerulaire haarvaten die samenkomen en gefilterd bloed uit glomerulus transporteren
Peritubulaire haarvaatjes
Verwijderen wateri, ionen en nutriënten die opgenomen worden door proximale en distale tubuli
Drie processen die betrokken zijn bij de vorming van urine
Glomerulaire filtratie
Tubulaire reabsorptie
Tubulaire secretie
Glomerulaire filtratie
De beweging van een eiwitvrije oplossing van vloeistoffen en opgeloste stoffen vanuit de glomerulus in de ruimte binnen de glomerulaire capsule
Tubulaire reabsorptie
De terugkeer van het grootste deel van de vloeistof en opgeloste stoffen terug in de peritubulaire capillairen of vasa recta
Tubulaire secretie
De toevoeging van bepaalde opgeloste stoffen uit de peritubulaire capillairen of vasa recta in de tubulus
Proteïnurie
Zeefachtige structuur van glomerulaire capillairen wordt verstoord waardoor eiwitten filtratiebarrière passeren en in tubulusvloeistof terechtkomen (eiwitten in urine)
Mictiereflex
Urinereflex
Interne urethrale sfincter: blijft gesloten tenzij de blaas wordt leeggemaakt
Externe urethrale sfincter: skeletspier die onder vrijwillige controle staat
Functies van de nieren
Dragen bij aan het behoud van de waterbalans en de zoutbalans
Scheiden enzym af dat betrokken is bij de controle van het bloedvolume en de bloeddruk
Handhaven zuur-base-evenwicht en de pH van het bloed
Controleren de productie van rode bloedcellen
Activeren een inactieve vorm van vitamine D
Antidiuretisch hormoon (ADH)
Reguleert de waterbalans door middel van een negatieve feedbacklus: wanneer concentratie opgeloste stoffen in bloed stijgt, zorgen ADH-producerende neuronen in hypothalamus ervoor dat ADH door hypofyse in bloed wordt uitgescheiden
ADH circuleert naar nier, waar het de permeabiliteit van het verzamelkanaal voor water vergroot → meer water absorberen
Aldosteron
Steroïde hormoon uit bijnier dat zoutbalans reguleert
Renine-angiotensine systeem
Regelt het bloedvolume en de bloeddruk
Direct via vasoconstrictie en indirect via uitscheiding van aldosteron
Renine
Enzym dat het renine-angiotensine systeem beïnvloedt
Aangemaakt en opgeslagen in gespecialiseerde cellen in afferente arteriolen
Wordt afgescheiden wanneer bloeddruk daalt
Angiotensine II
Biologisch actieve peptide die functioneert als hormoon
Heeft drie organen nodig: nieren, lever en longen
Atriaal natriuretisch hormoon (ANH)
Beschermt tegen overmatig bloedvolume
Omgekeerde effect als aldosteron: beschermt het lichaam tegen overtollig zout en water ipv tekort
Nierstenen
Mineralen kristalliseren in het nierbekken tot nierstenen
Zijn meestal klein en worden uitgeplast
Grote nierstenen kunnen urether blokeren
Urineweginfecties
Veroorzaakt door bacteriën
Vaker bij vrouwen omdat urethra korter is en bacterie sneller in blaas terechtkomt
Kunnen via urether in nier terechtkomen, dus snelle behandeling nodig
Acute nierfalen
Kortdurend
Grote nierstenen, infecties, aanhoudende lage bloeddruk waardoor nieren niet meer filteren
Chronische nierfalen
Minder mogelijkheid om te filteren
Dode tubulaire cellen kunnen opstapelen in tubuli waardoor er geen urine meer geproduceerd kan worden
Continuous ambulatory peritoneal dialysis (CAPD)
Kunstmatig zuiveren van bloed
Kan thuis uitgevoerd worden
Dialysevloeistof in buikholte brengen, waar het afvalstoffen kan uitwisselen en nadien weer draineren
Hemodialyse
Bloed wordt door een artificiële niermachine gecirculeerd en zo gezuiverd