Hoofdstuk 15: Kanker Flashcards

1
Q

Kanker

A

Meestal een resultaat van ophoping van genetische mutaties die controleverlies van de celcyclus veroorzaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

In situ kanker

A

De volledige tumor blijft op één plaats
Kunnen vaak volledig verwijderd worden als ze vroeg genoeg opgemerkt worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Metastase

A

Uitzaaiing van kanker naar andere regio’s in het lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Kwaadaardige tumoren

A

Kankers die omringend weefsel binnendringen totdat ze het functioneren van organen in gevaar brengen
Zorgen vaak voor secundaire tumoren op andere plaatsen in lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hyperplasie

A

Elke substantiële toename in celdeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Tumor

A

Ongecontroleerde celdeling
Niet alle tumoren zijn kankers (bv. goedaardige tumoren zoals moedervlekken)
Kunnen verder ontwikkelen tot kanker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Kankercellen

A

Ongecontroleerde celdeling
Structurele veranderingen: grotere nucleus, minder cytoplasma
Verliezen hun specifieke functies en structuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Dysplasie

A

Een abnormale structurele verandering
Vaak een teken dat tumorcellen ‘precancereus’ zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Stadium 0: in situ tumor

A

De cellen in de tumor zijn abnormaal, maar zijn samengeklonterd
Kan meestal volledig verwijderd worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Stadium I-III

A

Afhankelijk van de grootte, uitbreiding naar naburig weefsel en of lymfeknopen al dan niet betrokken zijn
Hoe hoger het cijfer, hoe groter en meer uitgebreid de kanker
De meeste kankers zijn nog behandelbaar, hoe lager cijfer, hoe makkelijker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Stadium IV

A

Uitzaaiing naar verafgelegen regio’s en organen
Bestraling werkt niet meer omdat er te veel regio’s betrokken zijn
Behandeling kan gevaarlijk zijn voor normale cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Twee noodzakelijke zaken opdat kanker zich kan ontwikkelen

A

Ongecontroleerde celdeling
Cellen veranderen zodanig dat ze in staat zijn om zich te verspreiden en een andere functie aannemen dan de originele cel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Drie typen genen die celactiviteiten controleren

A

Structurele genen
Regulatoire genen
Muterende genen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Structurele genen

A

Coderen voor proteïnen die noodzakelijk zijn voor groei, deling, differentiatie en hechting van cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Regulatoire genen

A

Coderen voor proteïnen die structurele genen onderdrukken of activeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Twee soorten regulatoire genen

A

Proto-oncogenen
Tumoronderdrukkende genen

17
Q

Proto-oncogenen

A

Regulatoire genen die groei, deling, differentiatie en hechting stimuleren

18
Q

Tumoronderdrukkende genen

A

Regulatoire genen die groei, deling, differentiatie en hechting afremmen
Indien beschadigd: helpen bij ontwikkeling kanker
P53 gen

19
Q

Gemuteerde of beschadigde proto-oncogenen

A

Dragen bij aan de ontwikkeling van kanker
Versnelde celdeling en -groei

20
Q

P53 gen

A

Voorkomt dat beschadigde cellen of cellen onder stress aan celdeling doen
Indien beschadigd: verschillende kankers ontwikkelen makkelijker

21
Q

Muterende genen

A

Zijn betrokken in DNA-herstel bij DNA-replicatie
Zijn veel vatbaarder voor fouten in DNA-replicatie, waardoor genen sneller muteren dan normaal

22
Q

Carcinogenese

A

Het proces waarbij een normale cel getransformeerd wordt tot een kankercel
Carcinogeen: elke substantie of factor die kanker kan veroorzaken (toxische chemicaliën, tabak, alcohol, straling, …)

23
Q

Drie fasen carcinogenese

A
  1. Initiatie
  2. Promotie
  3. Progressie
24
Q

Initiatie

A

Een enkele cel ondergaat mutatie wat snelle deling initieert

25
Q

Promotie

A

Tumor ontwikkelt en tumorcellen delen verder en ondergaan mutaties

26
Q

Progressie

A

Eén cel ondergaat mutatie wat een voordeel geeft aan deze cel tegenover andere cellen
Dit herhaalt zich enkele keren en uiteindelijk is er een cel die de omgevende weefsels kan binnendringen

27
Q

Telomerase

A

Enzym dat zelden in normale cellen zit, maar aanwezig is in bijna alle kankercellen

28
Q

Bestraling

A

Focus op een specifieke regio om kankercellen te beschadigen en te doden
Gezonde cellen herstellen snel, maar worden ook beschadigd door bestraling

29
Q

Chemotherapie

A

Toediening van cytotoxische chemicaliën om kankercellen te bestrijden
Beschadigd ook gezond weefsel
Tumoren worden resistent tegen chemotherapie

30
Q

Magnetisme

A

Sterke magneet dicht bij tumor brengen en kleine metalen kralen (bedekt met chemotherapie-medicatie) in bloedstroom van patiënt injecteren
De magneet trekt de metalen kralen aan, waardoor medicatie de kankercellen kan aanvallen

31
Q

Fotodynamische therapie

A

Kanker aanvallen met lichtgevoelige medicatie en lasers

32
Q

Immunotherapie

A

Onderzoek naar specifieke antigenmoleculen die wel bij kankercellen en niet bij normale cellen terug te vinden zijn, zodat hiertegen antilichamen aangemaakt kunnen worden

33
Q

Tien dodelijkste kankers

A

Longkanker
Darm- en endeldarmkanker
Borstkanker
Pancreaskanker
Prostaatkanker
Leukemie
Lymfoom
Kanker in de urineblaas
Slokdarmkanker
Kanker in de baarmoeder