Hoofdstuk 1: De chemie van levende wezens Flashcards
Hoofdbestanddelen menselijk lichaam (6)
Zuurstof O
Koolstof C
Waterstof H
Stikstof N
Calcium Ca
Fosfor P
Kenmerken van water
Uitstekende biologische solvent (oplosmiddel)
Vloeibaar bij lichaamstemperatuur
Kan warmte-energie absorberen en vasthouden
Maakt deel uit van essentiële chemische reacties
Hydrofiel
Polaire moleculen die aangetrokken worden door water en die makkelijk interageren met water
Waterlievend
Hydrofoob
Apolaire neutrale moleculen die niet interageren met of oplossen in water
Waterafstotend
Emulgatoren
Kunnen ervoor zorgen dat hydrofobe stoffen toch oplossen in water
Zuren
Geven waterstofionen (H+) af
Verhogen concentratie waterstofionen in oplossing
pH < 7
Basen
Nemen waterstofionen (H+) op
Verlagen concentratie waterstofionen in oplossing
pH > 7
Buffers
Helpen bij het behouden van een stabiele pH-waarde in lichaamsvloeistoffen
Belangrijk voor het behouden van homeostase
Belangrijkste: koolzuur en bicarbonaat
Koolstof
Basis van chemie in ons lichaam omdat het sterk covalente bindingen kan aangaan
Omvat 18% van het lichaamsgewicht
Organische moleculen
Moleculen die koolstof en andere elementen bevatten die door covalente bindingen bij elkaar worden gehouden
Dehydratatiesynthese (= condensatiereactie)
Bouwt macromoleculen van kleinere subeenheden en verliest hierbij telkens een watermolecule
Energie nodig
Hydrolyse
Breekt macromoleculen af in kleinere subeenheden en voegt hierbij telkens een watermolecule aan toe
Maakt energie vrij
Vier categorieën macromoleculen
Koolhydraten
Lipiden
Nucleïnezuren
Eiwitten
Koolhydraten
Algemene formule: Cn(H2O)n
Nodig voor energie en structurele ondersteuning
Drie soorten: monosacchariden, oligosacchariden en polysacchariden
Monosacchariden
Enkelvoudige suikers
Glucose, fructose, galactose, ribose, deoxyribose
Disacchariden
Twee door dehydratie synthese aan elkaar gekoppelde monosachariden
Sucrose, maltose, lactose, glucose