Hoofdstuk 5 - Plug ad hominem Flashcards

1
Q

Wanneer wordt in de pragmadialectiek een argumentatieve zet als drogredelijk beschouwd? (Plug 2006)

A

Als die zet de oplossing van het verschil van mening in de weg staat. In het geval van ad hominem wordt die oplossing in de weg gestaan doordat een discussiant belemmerd wordt zijn standpunt naar voren te brengen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wanneer is een persoonlijke aanval succesvol? (Plug 2006)

A

Als de opponent zijn geloofwaardigheid verliest en hem dus effectief de mond kan worden gesnoerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarop is strategisch manoeuvreren gericht? (Plug 2006)

A

Op het verminderen van de potentiële spanning die bestaat tussen het tegelijkertijd nastreven van dialectische en retorische doelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het belangrijkste kenmerk van een ad hominem? (Plug 2006)

A

Dat deze niet gericht is op de inhoudelijke merites van het standpunt of de twijfel, maar op de persoon zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke drie varianten van de ad hominem-drogreden bestaan er? (Plug 2006)

A
  1. Abusive-variant: de directe persoonlijke aanval.
  2. Circumstantial-variant: de motieven van de tegenstander worden verdacht gemaakt.
  3. Tu quoque-variant: tegenstrijdigheden tussen woord en daad van de tegenpartij worden aan het licht gebracht.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Op welke drie manieren kunnen discussianten proberen om een discussie een voor henzelf zo goed mogelijke wending te geven? (Plug 2006)

A
  1. Door onderwerpen te kiezen waar zij zelf goed mee overweg kunnen.
  2. Door een invalshoek te kiezen die zo goed mogelijk aansluit bij het publiek.
  3. Door hun bijdragen zo effectief mogelijk te presenteren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarmee moet rekening worden gehouden bij de analyse van persoonlijke aanvallen in parlementaire debatten? (Plug 2006)

A
  1. De aanwezigheid van een divers publiek (multiple audience).
    2 De leden van het parlement moeten zich gedragen in overeenstemming met bepaalde institutionele regels.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke twee motieven liggen ten grondlsag aan de bevoegdheid van de Voorzitter om in te grijpen? (Plug 2006)

A
  1. Kamerleden zijn niet gerechtelijk vervolgbaar voor hetgeen zij in de vergadering mondeling kenbaar maken.
  2. Het debat mag geen chaos worden; de voorzitter moet orde houden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Op welke manieren kan een politicus zich wapenen tegen afkeuring na het uiten van een persoonlijke aanval? (Plug 2006)

A
  1. Hij kan proberen aannemelijk te maken dat hij met de persoonlijke aanval geen drogreden begaat, maar dat hij een van de gebondenheden ter discussie stelt die zijn opponent met het naar voren brengen van zijn standpunt is aangegaan.
  2. Een politicus kan de persoonlijke aanval dusdanig afzwakken of maskeren dat de ernst ervan niet zonder meer duidelijk is en betwijfeld kan worden of de aanval gevolgen heeft voor het verdere verloop van het debat.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke drie afzwakkingsstrategieën heeft Ilie gesignaleerd? (Plug 2006)

A
  1. De juxtapositie van tegengestelde begrippen
  2. De attributieoverdracht
  3. Het formuleren van beledigingen in de vorm van een vraag in plaats van als een bewering.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een juxtapositie? (Plug 2006)

A

Dit houdt in dat beledigingen en uitdrukkingen van minachting aan het adres van de opponent vergezeld gaan van een uitdrukking waarmee respect tot uitdrukking wordt gebracht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is attributieoverdracht? (Plug 2006)

A

Hiermee wordt aangegeven dat een opponent niet gekarakteriseerd wordt door middel negatieve bepalingen die direct betrekking hebben op zijn persoon, maar op de gedragingen of uitspraken van de aangevallen persoon.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly